Language of document :

Beroep ingesteld op 7 juli 2010 - Arrieta D. Gross / BHIM - Toro Araneda (BIODANZA)

(Zaak T-298/10)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Christina Arrieta D. Gross (Hamburg, Duitsland) (vertegenwoordiger: J.-P. Ewert, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Rolando Mario Toro Araneda (Santiago de Chile, Chili)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 13 april 2010 in zaak R 1149/2009-2;

verwijzing van verweerder in de kosten van de procedure; en

verwijzing van de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep in de kosten van de procedure, daaronder begrepen de kosten die verzoekster zijn opgekomen voor de kamer van beroep, mocht zij in deze zaak interveniëren.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk "BIODANZA" voor waren en diensten van de klassen 16, 41 en 44

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster

Oppositiemerk of -teken: Duits woordmerk "BIODANZA", ingeschreven onder nr. 2905251 voor waren en diensten van de klassen 16 en 41; Deens woordmerk "BIODANZA", ingeschreven onder nr. VA 199500708 voor waren en diensten van de klassen 16, 41 en 44

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie voor een deel van de betrokken waren en diensten en toewijzing van de aanvraag voor de overige in de aanvraag opgegeven waren

Beslissing van de kamer van beroep: toewijzing van het beroep, vernietiging van de bestreden beslissing en afwijzing van de oppositie in haar geheel

Aangevoerde middelen: Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

Het eerste middel betreft schending van artikel 42, leden 2 en 5, van verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat verzoekster niet had bewezen dat van het oudere merk normaal gebruik is gemaakt in een lidstaat waarin het oudere nationale merk voor gebruik in de Gemeenschap was beschermd.

Het tweede middel betreft schending van regel 22, lid 2, van verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie doordat de kamer van beroep verzoekster niet heeft verzocht de bewijsstukken over te leggen die volgens de aanwijzingen van de kamer van beroep vereist waren.

____________