Language of document :

Beroep ingesteld op 6 februari 2012 - Western Digital en Western Digital Ireland / Commissie

(Zaak T-60/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Western Digital Corp. (Dover, Delaware, Verenigde Staten) en Western Digital Ireland, Ltd (Grand Cayman, Kaaimaneilanden) (vertegenwoordigers: F. González Díaz, advocaat, R. Patel, Solicitor en P. Stuart, Barrister)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verweerster gelasten om de vragenlijsten over te leggen die zij aan derde partijen heeft toegezonden in de eerste en de tweede fase van haar onderzoek van de voorgestelde overname door Seagate van de hardeschijfdivisie van Samsung Electronics Co. Ltd;

Verweerster gelasten om toegang te verlenen tot het dossier dat voor en na de aanmelding van de Seagate/Samsung-transactie is aangelegd, waaronder, meer in het bijzonder, toegang tot de niet-vertrouwelijke versies van enige correspondentie of verslagen van contacten tussen Seagate, Samsung en de Commissie tot aan de datum van aanmelding alsook enige interne communicatie binnen de Commissie - zowel in zaak de Seagate/Samsung als in de zaak Western Digital Ireland/Viviti Technologies - over de voorrang tussen beide transacties;

De artikelen 2 en 3 van de beschikking van de Commissie van 23 november 2011 in zaak COMP/M.6203 - Western Digital Ireland/Viviti Technologies, inzake een procedure op grond van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad en, voor zover noodzakelijk, artikel 1 van die beschikking nietig verklaren;

Verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan:

Het eerste middel is eraan ontleend dat de bestreden beschikking gebreken vertoont als gevolg van de vaststelling en/of de toepassing van de zogenoemde "voorrangsregel", aangezien:

de Commissie niet bevoegd was om een voorrangsregel gebaseerd op de datum van aanmelding vast te stellen;

het voorrangsbeginsel onrechtmatig is en in strijd is met de algemene beginselen van billijkheid en behoorlijk bestuur;

de Commissie verzoeksters' gewettigd vertrouwen heeft geschonden dat de transactie zoals worden beoordeeld als een 5-naar-4-fusie;

de Commissie, door disproportionele verzoeken om inlichtingen voorafgaand aan de aanmelding te doen uitgaan, verzoeksters in feite de mogelijkheid heeft ontnomen om de als eerste aangemelde transactie te zijn, en dit in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur, billijkheid en non-discriminatie.

Het tweede middel is eraan ontleend dat de bestreden beschikking gebreken vertoont omdat verzoeksters hun rechten van verweer niet hebben kunnen uitoefenen, aangezien:

verzoeksters niet de gelegenheid hebben gekregen om argumenten, stellingen en veronderstellingen te weerleggen die onderdeel van de bestreden beschikking zijn, maar geen onderdeel van de mededeling van punten van bezwaar;

verzoeksters niet de gelegenheid hebben gekregen om relevante data en informatie die de Commissie tot haar beschikking had, te analyseren.

Het derde middel is eraan ontleend dat verweerster in de bestreden beschikking het recht heeft geschonden en op bewijs heeft vertrouwd dat feitelijk onjuist en onbetrouwbaar is en dat niet de daaruit getrokken conclusies kan dragen, en gebaseerd is op schendingen van het recht.

Het vierde middel is eraan ontleend dat de bestreden beschikking in strijd is met een fundamenteel beginsel van het recht van de Unie, omdat daarbij onevenredige corrigerende maatregelen worden opgelegd.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24, blz. 1).