Language of document :

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 14 december 2006 - Raiffeisen Zentralbank Österreich e.a. / Commissie

(Gevoegde zaken T-259/02-T-264/02 en T-271/02)1

("Mededinging - Kartels - Oostenrijkse bankmarkt - ‚Lombard-club' - Ongunstige beïnvloeding van handel tussen lidstaten - Berekening van geldboeten")

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Raiffeisen Zentralbank Österreich AG (Wenen, Oostenrijk) (vertegenwoordiger: S. Völcker, advocaat) (zaak T-259/02); Bank Austria Creditanstalt AG (Wenen) (vertegenwoordigers: C. Zschocke en J. Beninca, advocaten) (zaak T-260/02); Anteilsverwaltung BAWAG PSK AG, voorheen Bank für Arbeit und Wirtschaft AG (Wenen) (vertegenwoordigers: aanvankelijk H.-J. Niemeyer en M. von Hinden, vervolgens H.-J. Niemeyer, advocaten) (zaak T261/02); Raiffeisenlandesbank Niederösterreich-Wien AG (Wenen) (vertegenwoordiger: H. Wollmann, advocaat) (zaak T-262/02); BAWAG PSK Bank für Arbeit und Wirtschaft und Österreichische Postsparkasse AG, voorheen Österreichische Postsparkasse AG (Wenen) (vertegenwoordigers: aanvankelijk H.-J. Niemeyer en M. von Hinden, vervolgens H.-J. Niemeyer, advocaten) (zaak T-263/02); Erste Bank der oesterreichischen Sparkassen AG (Wenen) (vertegenwoordigers: aanvankelijk W. Kirchhoff, F. Montag, G. Bauer en A. Wegner, vervolgens F. Montag en A. Wegner, advocaten) (zaak T-264/02); Österreichische Volksbanken AG (Wenen) en Niederösterreichische Landesbank-Hypothekenbank AG (St. Pölten, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: R. Roniger, A. Ablasser, R. Bierwagen en F. Neumayr, advocaten) (zaak T-271/02)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Rating, vervolgens A. Bouquet, gemachtigden, bijgestaan door D. Waelbroeck en U. Zinsmeister, advocaten)

Voorwerp

Primair, vorderingen tot gehele of gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking 2004/138/EG van de Commissie van 11 juni 2002 in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag [zaak COMP/36.571/D-1 - Oostenrijkse banken ("Lombardclub")] (PB 2004, L 56, blz. 1), en, subsidiair, vorderingen tot verlaging van de aan verzoeksters opgelegde geldboeten

Dictum

In zaak T-263/02 wordt de geldboete die bij artikel 3 van beschikking 2004/138/EG van de Commissie van 11 juni 2002 in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag [zaak COMP/36.571/D-1 - Oostenrijkse banken ("Lombardclub")] is opgelegd aan Österreichische Postsparkasse AG, waarvan verzoekster de rechtsopvolgster is, verlaagd tot 3 795 000 EUR.

De beroepen worden verworpen voor het overige.

In zaak T-259/02 wordt de reconventionele vordering van de Commissie afgewezen.

In de zaken T-260/02 tot en met T-262/02, T-264/02 en T-271/02 worden verzoeksters verwezen in de kosten.

In zaak T-259/02 zal verzoekster haar eigen kosten en 90 % van de kosten van de Commissie dragen. De Commissie zal 10 % van haar eigen kosten dragen.

In zaak T-263/02 zal elke partij haar eigen kosten dragen.

____________

1 - PB C 274 van 9.11.2002.