Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Augstākā tiesa (Letland) op 22 april 2015 – Aleksei Petruhhin

(Zaak C-182/15)

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Augstākā tiesa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Aleksei Petruhhin

Andere partij: Latvijas Republikas Ģenerālprokuratūra

Prejudiciële vragen

Moeten de artikelen 18, eerste alinea, en 21, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat bij uitlevering, op grond van een tussen een lidstaat en een derde land gesloten uitleveringsverdrag, van een onderdaan van een lidstaat van de Europese Unie aan een land dat

vering is verzocht dan nagaan of is voldaan aan de bij artikel 19 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie geboden waarborgen, te weten dat niemand mag worden uitgeleverd aan een staat waarin een ernstig risico bestaat dat hij aan de doodstraf, aan folteringen of aan

andere onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen wordt onderworpen? Kan dergelijke beoordeling worden beperkt tot de vaststelling dat de staat die om uitlevering verzoekt, partij is bij het Verdrag tegen foltering of moet de feitelijke situatie worden nagegaan, rekening houdende met de evaluatie van die staat door de instanties van de Raad van Europa?