Language of document :

Beroep ingesteld op 6 november 2009 - Centre national de la recherche scientifique / Commissie

(Zaak T-447/09)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Centre national de la recherche scientifique (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordiger: N. Lenoir, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig verklaren het besluit van 28 augustus 2009 inzake verrekening van de uit contract FP7 239108 ICT - VAMDC/=PF= voortvloeiende schuldvordering enerzijds en de vermeende schuldvordering van de Gemeenschap tegen het CNRS op grond van het contract NEMAGENETAG anderzijds;

de Commissie verwijzen in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep verzoekt het Centre national de la recherche scientifique (CNRS) om nietigverklaring van de verrekening in besluit BUDG/C3 D(2009) 10.5 - 1232 van 28 augustus 2009, waarbij de Commissie is overgegaan tot invordering van de bedragen die aan verzoeker in het kader van het contract NEMAGENETAG betreffende een project van het 6de kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling zijn betaald.

Verzoeker baseert zijn beroep op drie middelen:

schending van het recht van verweer doordat het besluit is vastgesteld zonder dat de Commissie de omstandige elementen van antwoord van het CNRS op het definitieve auditrapport heeft onderzocht;

onjuiste rechtsopvattingen en kennelijke vergissingen bij de beoordeling van de feiten die het besluit hebben beïnvloed en de Commissie ertoe hebben gebracht, enerzijds kosten af te wijzen door de criteria voor de beoordeling van de in aanmerking komende uitgaven te wijzigen en anderzijds bewijzen van de voor het project gedane uitgaven ten onrechte van de hand te wijzen;

schending van artikel 73, lid 1, van het Financieel Reglement doordat in de eerste plaats de litigieuze schuldvordering wegens de ernstige aard van de betwisting ervan niet als "zeker, vaststaand en invorderbaar" kon worden beschouwd, in de tweede plaats de schuldvorderingen die aanleiding gaven tot onderlinge verrekening niet als wederzijds konden worden beschouwd, aangezien de ene collectief was en de andere persoonlijk, en ten slotte het bedrag van de krachtens het contract VAMDC verschuldigde voorfinanciering ten tijde van de vaststelling van de verrekening niet invorderbaar was.

____________