Language of document :

Beroep ingesteld op 3 september 2010 - Rubinetteria Cisal / Commissie

(Zaak T-368/10)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Rubinetteria Cisal SpA (Alzo Frazione di Pella, Italië) (vertegenwoordiger: M. Pinnarò, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

beschikking C(2010) 4185 van 23 juni 2010 nietig verklaren;

subsidiair en voor het geval dat het Gerecht de opgelegde geldboete niet nietig verklaart, de sanctie verminderen tot een passender bedrag;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In de onderhavige procedure wordt opgekomen tegen dezelfde beschikking als in zaak T-364/10, Duravit e.a./Commissie.

Ter onderbouwing van haar vorderingen voert verzoekster de volgende middelen aan.

Schending en onjuiste toepassing van artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-Overeenkomst

Voor zover de beschikking Cisal betreft, is deze volledig onjuist, aangezien Cisal niet (ook niet onbewust) aan een kartel heeft deelgenomen, maar zich ertoe heeft beperkt, niet-gevoelige en niet-vertrouwelijke commerciële informatie uit te wisselen, (in nagenoeg alle gevallen) nadat autonoom keuzes waren gemaakt, die al op de markt bekend waren.

Schending van het evenredigheids- en het gelijkheidsbeginsel

De Commissie is eraan voorbijgegaan dat de rol, de betrokkenheid, de verantwoordelijkheid van de producenten, de door hen behaalde voordelen, enz. onderling aanzienlijk verschillen. Concreet maakt de verwerende partij geen onderscheid en zij legt niet uit waarom aan Cisal de maximumsanctie moet worden opgelegd, terwijl deze: i) met één van de twee verenigingen (Michelangelo) niets van doen had; ii) nooit bilaterale contacten heeft gehad; iii) niet heeft deelgenomen aan bijeenkomsten waarop de drie producten werden onderzocht (doch alleen aan bijeenkomsten voor kranen en keramische artikelen); iv) altijd een verwaarloosbaar marktaandeel heeft gehad.

Wat de vaststelling van de geldboete betreft, had de Commissie de concrete invloed van de schending op de markt en de omvang van de betrokken geografische markt moeten vaststellen en in aanmerking moeten nemen alsook rekening moeten houden met het reële economische vermogen van Cisal om de mededinging te vervalsen en met haar specifieke gewicht.

Voorts is bij de vaststelling van de geldboete van een verkeerde basis uitgegaan en zijn er geen verzachtende omstandigheden in aanmerking genomen.

____________