Language of document : ECLI:EU:T:2015:601





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 8 september 2015 –
Amitié/Commissie

(Zaak T‑234/12)

„Arbitragebeding – Subsidie – Financiële bijstand – Opschorting van betaling – Terugvordering van gedeclareerde kosten – Schadevergoeding – Vertragingsrente – Debetnota – Contractuele aansprakelijkheid – Tegeneis”

1.                     Gerechtelijke procedure – Adiëring van het Gerecht op basis van een arbitragebeding – Bevoegdheid van het Gerecht om kennis te nemen van de tegenvordering – Grondslag (Art. 256, lid 1, VWEU en 272 VWEU) (cf. punt 71)

2.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Voorwerp van het geschil – Bepaling – Wijziging in de loop van het geding – Verbod [Reglement voor procesvoering van het Gerecht (1991), art. 44, lid 1, en 48, lid 2) (cf. punten 84‑88, 95‑97)

3.                     Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van geding – Vordering die in het stadium van de repliek wordt ingediend tot gedeeltelijke afwijzing van een in het stadium van het verweerschrift ingediende tegeneis – Tardieve indiening – Geen (cf. punten 90, 91)

4.                     Gerechtelijke procedure – Voorwerp van het geschil – Wijziging in de loop van het geding – Verbod – Vordering die niet formeel in het stadium van de repliek wordt overgenomen ten gevolge van een materiële fout tijdens de wijziging ervan – Geen intentie om van de vordering af te zien – Vordering die in de memorie opnieuw wordt ingediend waarbij deze vordering wordt aangepast om een materiële fout in het stadium van de repliek recht te zetten – Ontvankelijkheid (cf. punten 102‑105)

5.                     Gerechtelijke procedure – Ontvankelijkheidsvoorwaarden van beroepen – Vordering die ertoe strekt dat het door het Gerecht te wijzen arrest uitvoerbaar wordt verklaard – Vordering zonder voorwerp – Niet-ontvankelijkheid (Art. 278 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60) (cf. punten 109, 110)

6.                     Begroting van de Europese Unie – Financiële bijstand van de Unie – Verplichting van de ontvanger om de voorwaarden voor toekenning van de bijstand in acht te nemen – Procedure door de Commissie ingesteld tot terugvordering van de betaalde voorschotten – Bepaling van de litigieuze verbintenissen – Verdeling van de bewijslast (cf. punten 115‑119, 143‑145)

7.                     Begroting van de Europese Unie – Financiële bijstand van de Unie – Verplichting van de ontvanger om de voorwaarden voor toekenning van de bijstand in acht te nemen – Inaanmerkingneming van de eindconclusie van een audit – Verplichting tot naleving van de regels betreffende het verzamelen van bewijsmateriaal in het kader van de audit – Geen schending van de geaudite overeenkomsten (cf. punten 135‑140)

8.                     Begroting van de Europese Unie – Financiële bijstand van de Unie – Verplichting van de ontvanger om de voorwaarden voor toekenning van de bijstand in acht te nemen – Financiering uitsluitend voor de daadwerkelijk gedane uitgaven – Bewijs dat de gedeclareerde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt – Geen – Niet in aanmerking komende kosten – Goede technische uitvoering van de projecten waarvoor financiële bijstand van de Unie is toegekend – Geen invloed (Art. 317 VWEU) (cf. punten 146, 147, 152, 153)

9.                     Begroting van de Europese Unie – Financiële bijstand van de Unie – Verplichting van de ontvanger om de voorwaarden voor toekenning van de bijstand in acht te nemen – Procedure door de Commissie ingesteld tot terugvordering van de betaalde voorschotten – Verplichting tot eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling – Niet-vergelijkbare situaties – Geen discriminatie (cf. punten 155‑158, 210)

10.                     Begroting van de Europese Unie – Financiële bijstand van de Unie – Verplichting van de ontvanger om de voorwaarden voor toekenning van de bijstand in acht te nemen – Financiering uitsluitend voor de daadwerkelijk gedane uitgaven – Bewijs dat de gedeclareerde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt – Medecontractrant die tegelijk verschillende soorten financiële bijstand ontvangt – Niet-nakoming van een verplichting om een boekhouding te voeren op basis waarvan de kosten die zijn opgevoerd in de financiële aangiften betreffende elke overeenkomst voor financiële bijstand, rechtstreeks kunnen worden gerelateerd aan de kosten die in de algemene boekhouding zijn geboekt – Niet in aanmerking komende kosten (cf. punten 163‑165, 171‑181)

11.                     Begroting van de Europese Unie – Financiële bijstand van de Unie – Verplichting van de ontvanger om de voorwaarden voor toekenning van de bijstand in acht te nemen – Financiering uitsluitend voor de daadwerkelijk gedane uitgaven – Bewijs dat de gedeclareerde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt – Personeelskosten – Niet-naleving van een verplichting om betrouwbare arbeidstijdsoverzichten over te leggen teneinde de voor uitvoering van de overeenkomsten gedeclareerde personeelskosten te rechtvaardigen – Niet in aanmerking komende kosten – Gevolg – Niet in aanmerking komende verplaatsingskosten van het personeel (cf. punten 194‑208, 211, 212, 216‑219)

12.                     Gerechtelijke procedure – Adiëring van het Gerecht op basis van een arbitragebeding – Verzoek tot terugbetaling van de procedurekosten op grond dat de Unie contractueel aansprakelijk is – Geen causaal verband tussen de schade en het gedrag van de instelling – Afwijzing van het verzoek tot terugbetaling (cf. punten 303‑307)

Voorwerp

Beroep krachtens de artikelen 272 VWEU en 340, eerste alinea, VWEU, in de eerste plaats, tot vaststelling, allereerst, dat de bedragen die verzoekster heeft verkregen ter uitvoering van een subsidieovereenkomst en twee overeenkomsten voor financiële bijstand tussen verzoekster en de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, alsook de geldboete en de vertragingsrente waarvan de Commissie terugbetaling of betaling van verzoekster vordert, niet of minstens niet volledig verschuldigd zijn gelet op de eindconclusie van een financiële audit, vervolgens, dat het recht van de Commissie om de eindconclusie van een financiële audit te extrapoleren naar een andere subsidieovereenkomst is verjaard en, ten slotte, dat de Commissie de Unie contractueel aansprakelijk heeft gemaakt door de betaling van de bedragen die verzoekster verschuldigd zijn ter uitvoering van de twee andere subsidieovereenkomsten, te hebben opgeschort op basis van de voorlopige conclusie van de financiële audit, en in de tweede plaats, tot veroordeling van de Commissie tot betaling aan verzoekster van de bedragen die haar verschuldigd blijven krachtens de subsidieovereenkomsten waarvan de uitvoering is opgeschort en krachtens een andere overeenkomst voor financiële bijstand, alsook van de vertragingsrente en, bovendien, van een vergoeding voor de schade die verzoekster geleden heeft als gevolg van het misbruik dat de Commissie heeft gemaakt van haar rechten uit de aan de financiële audit onderworpen overeenkomsten voor financiële bijstand of subsidiëring en uit de subsidieovereenkomsten waarvan de uitvoering is opgeschort ten gevolge van die audit

Dictum

1)

Op de vordering van Amitié Srl tot vaststelling dat de Europese Commissie eraan verzaakt heeft de bedragen die verzoekster verschuldigd zijn ter uitvoering van de subsidieovereenkomsten met referentie ECP-2007-DILI-517005, betreffende de actie Athena (Access to cultural heritage networks across Europe), en ECP-2008-DILI-538025, betreffende de actie Judaica Europeana (Jewish urban digital European integrated cultural archive), behoeft geen uitspraak te worden gedaan.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

Amitié wordt veroordeeld tot betaling aan de Commissie van, in de eerste plaats, een bedrag van 50 458,23 EUR, vermeerderd met de vertragingsrente tegen een rentevoet van 4,5 % per jaar, te rekenen vanaf 6 april 2012 tot de volledige betaling van dit bedrag, in de tweede plaats, een bedrag van 261 947,36 EUR, vermeerderd met de vertragingsrente tegen een rentevoet van 4,25 % per jaar, te rekenen vanaf 28 december 2012 tot de volledige betaling van dit bedrag, in de derde plaats, een bedrag van 358 712,35 EUR, vermeerderd met de vertragingsrente tegen een rentevoet van 4,5 % per jaar te rekenen vanaf 8 mei 2012 tot de volledige betaling van dit bedrag en, in de vierde plaats, een bedrag van 5 045,82 EUR, vermeerderd met de vertragingsrente tegen een rentevoet van 4,5 % per jaar, te rekenen vanaf 23 juni 2012 tot de volledige betaling van dit bedrag.

4)

Amitié wordt verwezen in haar eigen kosten en in vier vijfde van de kosten van de Commissie.

5)

De Commissie zal een vijfde van haar eigen kosten dragen.