Language of document : ECLI:EU:C:2017:847

Zaak C641/16

Tünkers France
en
Tünkers Maschinenbau GmbH

tegen

Expert Frankrijk

[verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Cour de Cassation (Frankrijk)]

„Prejudiciële verwijzing – Insolventieprocedures – Verordening (EG) nr. 1346/2000 – Bevoegde rechter – Vordering wegens oneerlijke mededinging ingediend in het kader van een insolventieprocedure – Vordering die door een vennootschap met zetel in een andere lidstaat is ingesteld tegen de cessionaris aan wie een onderdeel van de aan de insolventieprocedure onderworpen vennootschap is overgedragen – Vordering die niets te maken heeft met de insolventieprocedure of vordering die rechtstreeks uit die procedure voortvloeit en daarmee nauw samenhangt”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 9 november 2017

1.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Rechterlijke bevoegdheid en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken – Verordening nr. 44/2001 – Werkingssfeer – Uitgesloten gebieden – Faillissementen, akkoorden en andere soortgelijke procedures – Begrip – Vorderingen die rechtstreeks voortvloeien uit een insolventieprocedure en daarmee nauw samenhangen – Toepasselijkheid van verordening nr. 1346/2000

[Verordeningen van de Raad nr. 1346/2000 en nr. 44/2001, art. 1, lid 2, b)]

2.        Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Insolventieprocedures – Verordening nr. 1346/2000 – Werkingssfeer – Vordering wegens aansprakelijkheid voor oneerlijke mededinging, gericht tegen de cessionaris van een bedrijfsonderdeel dat in het kader van een insolventieprocedure is overgenomen – Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 1346/2000 van de Raad, art. 3, lid 1)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 19, 20)

2.      Artikel 3, lid 1, van verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures dient aldus te worden uitgelegd dat een vordering wegens aansprakelijkheid voor oneerlijke mededinging, waarbij aan de cessionaris van een bedrijfsonderdeel dat in het kader van een insolventieprocedure is overgenomen, wordt verweten zich ten onrechte te hebben voorgedaan als de exclusieve distributeur van de door de schuldenaar vervaardigde artikelen, niet behoort tot de bevoegdheid van de rechtbank die de insolventieprocedure heeft geopend.

(zie punt 31 en dictum)