Language of document : ECLI:EU:T:2011:418





Beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 6 september 2011 – Mugraby/Raad en Commissie

(Zaak T‑292/09)

„Beroep wegens nalaten – Verzuim van Raad en Commissie om maatregelen te nemen tegen Republiek Libanon – Gestelde schending van verzoekers grondrechten en van Associatieovereenkomst tussen Gemeenschap en Republiek Libanon – Kennelijke niet-ontvankelijkheid – Beroep tot schadevergoeding – Rechtens kennelijk ongegrond beroep”

1.                     Beroep wegens nalaten – Natuurlijke of rechtspersonen – Nalaten dat vatbaar is voor beroep – Verzuim van Commissie om Raad aanbeveling te geven betreffende opschorting van communautaire bijstand aan derde land – Niet-ontvankelijkheid (Art. 232, derde alinea, EG; verordening nr. 1638/2006 van het Parlement en de Raad, art. 28) (cf. punten 46‑50)

2.                     Beroep wegens nalaten – Natuurlijke of rechtspersonen – Nalaten dat vatbaar is voor beroep – Verzuim van Raad om Commissie te verzoeken voorstel van maatregelen betreffende bijstand aan derde land voor te leggen – Niet-ontvankelijkheid (Art. 208 EG en 232, derde alinea, EG) (cf. punten 54‑55)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van gemeenschapsrechter – Conclusies strekkende tot bevel aan instelling – Niet-ontvankelijkheid (Art. 230 EG) (cf. punt 59)

4.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onwettigheid/onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Voldoende gekwalificeerde schending van rechtsregel die particulieren rechten toekent – Associatieovereenkomst tussen EG en Republiek Libanon – Ruime beoordelingsbevoegdheid van Raad en Commissie inzake beheer van buitenlands beleid van Unie – Geen toekenning van rechten aan particulieren (Art. 288, tweede alinea, EG) (cf. punten 66‑73)

5.                     Internationale overeenkomsten – Overeenkomsten van Gemeenschap – Rechtstreekse werking – Voorwaarden – Bepaling met duidelijke en nauwkeurige verplichting, die niet afhankelijk is van totstandkoming van latere handeling – Artikel 86 van associatieovereenkomst tussen E en Republiek Libanon – Geen rechtstreekse werking (Art. 300, lid 7, EG; associatieovereenkomst EG-Republiek Libanon, art. 86) (cf. punten 73‑81)

Voorwerp

Ten eerste beroep wegens nalaten tot vaststelling dat de Raad en de Commissie onrechtmatig hebben verzuimd een standpunt te bepalen ten aanzien van verzoekers verzoek om maatregelen te nemen tegen de Republiek Libanon omdat deze zijn grondrechten en de Associatieovereenkomst tussen enerzijds de Gemeenschap en haar lidstaten en anderzijds de Republiek Libanon zou hebben geschonden, en ten tweede beroep tot vergoeding van de schade die verzoeker als gevolg van het stilzitten van deze gemeenschapsinstellingen stelt te hebben geleden

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Muhamad Mugraby wordt verwezen in de kosten.