Language of document : ECLI:EU:T:2006:96

Zaak T‑367/03

Yedaş Tarim ve Otomotiv Sanayi ve Ticaret AŞ

tegen

Raad van de Europese Unie en

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Beroep tot schadevergoeding – Internationale overeenkomsten – Associatieovereenkomst EEG-Turkije – Douane-unie tussen Europese Gemeenschap en Turkije – Compenserende financiële steun”

Samenvatting van het arrest

1.      Internationale overeenkomsten – Overeenkomsten van Gemeenschap – Rechtstreekse werking

(Associatieovereenkomst EEG-Turkije, art. 2, lid 1, 3, lid 1, en 6)

2.      Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid

(Art. 226 EG en 288, tweede alinea, EG)

3.      Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Ontbreken van een van voorwaarden

(Art. 288, tweede alinea, EG)

1.      Een bepaling van een door de Gemeenschap met derde staten gesloten overeenkomst moet worden geacht rechtstreeks toepasselijk te zijn, wanneer zij, gelet op haar bewoordingen en op het doel en de aard van de overeenkomst, een duidelijke en nauwkeurig omschreven verplichting behelst, voor welker uitvoering en werking geen verdere handeling vereist is.

Dit is niet het geval voor artikel 2, lid 1, van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, dat in algemene bewoordingen het doel van die overeenkomst omschrijft. Deze bepaling heeft immers het karakter van een beginselverklaring. Zij is niet voldoende nauwkeurig omschreven en onvoorwaardelijk en voor haar uitvoering en werking zijn verdere handelingen vereist, zodat is uitgesloten dat zij rechtstreeks kan gelden voor de situatie van een marktdeelnemer. Hetzelfde geldt voor artikel 3, lid 1, van deze overeenkomst: de eerste alinea daarvan vermeldt in algemene bewoordingen het doel van de voorbereidende fase van deze associatie; de tweede alinea verwijst voor de omschrijving van de uitvoeringsbepalingen voor deze fase naar aangehechte protocollen. Dit gaat ook op voor artikel 6 van deze overeenkomst, dat een bepaling van institutionele aard is waarbij de associatieraad is ingesteld.

(cf. punten 39, 42-44)

2.      Wat de niet-contractuele aansprakelijkheid betreft, kan de Gemeenschap niet als onrechtmatige daad worden verweten dat de aan Turkije toegekende financiële bijstand ontoereikend zou zijn, aangezien deze ontoereikendheid het gevolg is van de tegenstand van een lidstaat. Zelfs al zou deze tegenstand kunnen worden aangemerkt als niet-nakoming door deze lidstaat van de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen, dan nog is de Commissie niet verplicht een niet-nakomingsprocedure in de zin van artikel 226 EG in te leiden. Dat de Commissie dit niet heeft gedaan, is dus hoe dan ook niet onrechtmatig en kan niet tot niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap leiden.

(cf. punten 50‑51)

3.      Voor de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap in de zin van artikel 288, tweede alinea, EG moet zijn voldaan aan een aantal voorwaarden, te weten de onrechtmatigheid van de aan de instellingen verweten gedraging, werkelijk geleden schade en het bestaan van een oorzakelijk verband tussen de gelaakte gedraging en de gestelde schade. Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, moet het beroep in zijn geheel worden verworpen, zonder dat de overige voorwaarden voor deze aansprakelijkheid behoeven te worden onderzocht.

(cf. punten 34, 62)