Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal judiciaire de Paris (Frankrijk) op 5 maart 2024 – RB e.a., als rechthebbenden van Claude Chabrol, RZ e.a., als rechthebbenden van Paul Gégauff / Brinter Company Ltd, Artedis SA, BS, MW, Société des Auteurs et Compositeurs Dramatiques (SACD), Société des auteurs compositeurs et éditeurs de musique (SACEM) e.a.

(Zaak C-182/24, SACD e.a.)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal judiciaire de Paris

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: RB e.a., als rechthebbenden van Claude Chabrol, RZ e.a., als rechthebbenden van Paul Gégauff

Verwerende partijen: Brinter Company Ltd, Artedis SA, BS, MW, Société des Auteurs et Compositeurs Dramatiques (SACD), Société des auteurs compositeurs et éditeurs de musique (SACEM) e.a.

Prejudiciële vragen

Kunnen de artikelen 2, 3, 4 en 8 van richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001, de artikelen 1 tot en met 3 van richtlijn 2004/48/EG van 29 april 20041 , en de artikelen 1, 2 en 9 van richtlijn 2006/116/EG van 12 december 20062 , waarin het uitsluitende recht wordt gewaarborgd van de auteur en de coauteur van een cinematografisch of audiovisueel werk om de reproductie van hun werken en de mededeling ervan aan het publiek toe te staan of te verbieden, alsmede een beschermingstermijn wordt gewaarborgd van 70 jaar na de dood van de langstlevende van de personen die aan het werk hebben bijgedragen, en de lidstaten tegelijkertijd worden verplicht te voorzien in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties en passende rechtsmiddelen tegen inbreuken op het auteursrecht, alsmede in maatregelen, procedures en rechtsmiddelen die niet onnodig ingewikkeld of kostbaar zijn en geen onredelijke termijnen of nodeloze vertragingen inhouden, aldus worden uitgelegd dat een door de rechthebbende ingestelde vordering wegens inbreuk op het gemeenschappelijke auteursrecht op een zelfde werk slechts ontvankelijk is wanneer alle coauteurs in het geding worden geroepen?

Moet het recht van een rechthebbende van een auteursrecht op een doeltreffende voorziening in rechte en op toegang tot een gerecht, een onderdeel van het recht op een eerlijk proces, zoals gezamenlijk gewaarborgd door de artikelen 2, 3, 4 en 8 van richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 20011 , de artikelen 1 tot en met 3 van richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 en de artikelen 1, 2 en 9 van richtlijn 2006/116/EG van 12 december 20062 , richtlijn 2006/115/EG van 12 december 2006 en de artikelen 17 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat als voorwaarde voor de ontvankelijkheid van een rechtsvordering wegens inbreuk op het auteursrecht al dan niet geldt dat alle coauteurs van het werk in het geding worden geroepen?

____________

1 Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB 2004, L 157, blz. 45, met rectificatie in PB 2004, L 195, blz. 16).

1 Richtlijn 2006/116/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten (gecodificeerde versie) (PB 2006, L 372, blz. 12).

1 Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB 2001, L 167, blz. 10).

1 Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (gecodificeerde versie) (PB 2006, L 376, blz. 28).