Language of document :

Beroep ingesteld op 29 juli 2009 - CNIEL / Commissie

(Zaak T-293/09)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Centre National Interprofessionnel de l'Économie Laitière (CNIEL) (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Cabanes en V. Kostrzewski-Pugnat, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

het besluit van de Commissie van 10 december 2008 in zaak N 561/2008 - Frankrijk (acties van brancheorganisaties) nietig verklaren;

subsidiair, de Commissie gelasten de in artikel 88, lid 2, EG bedoelde formele onderzoeksprocedure voor de staatssteun in te leiden;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker vordert nietigverklaring van beschikking C(2008) 7846 def.1 van de Commissie van 10 december 2008, waarin is vastgesteld dat er sprake is van met de gemeenschappelijke markt verenigbare staatssteun bij de kaderregeling voor acties die de Franse brancheorganisaties in de landbouwsector kunnen organiseren, bestaande in steunmaatregelen voor technische ondersteuning, voor de productie en de afzet van kwalitatief hoogstaande landbouwproducten, voor onderzoek en ontwikkeling, en voor reclame voor producenten van primaire producten en ondernemingen die landbouwproducten verwerken of afzetten, welke regeling wordt gefinancierd door vrijwillige bijdragen die bij interministerieel besluit verplicht worden gesteld (hierna: "verplichte vrijwillige bijdragen") en moeten worden betaald door de leden van die brancheorganisaties.

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan, die zijn ontleend aan:

een met artikel 87, lid 1, EG strijdige kennelijke beoordelingsfout, aangezien de verplichte vrijwillige bijdragen geen staatsmiddelen zijn en de genomen maatregelen niet aan de staat kunnen worden toegerekend en evenmin een voordeel verschaffen aan de eindbegunstigden;

schending van de motiveringsplicht, aangezien de Commissie niet heeft aangegeven op welke gronden zij tot de conclusie is gekomen dat er bij de verplichte vrijwillige bijdragen sprake was van staatsmiddelen, of op welke wijze de handel tussen de lidstaten ongunstig werd beïnvloed of de mededinging vervalst;

schending van artikel 88, lid 3, EG, doordat de Commissie niet is overgegaan tot inleiding van de in artikel 88, lid 2, EG bedoelde formele onderzoeksprocedure, niettegenstaande het bestaan van ernstige moeilijkheden bij de beoordeling van de aard van de betrokken kaderregeling.

____________

1 - PB 2009, C 116, blz. 14.