Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 8 januari 2013 door Dana Mocová tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 juni 2012 in zaak F-41/11, Mocová/Commissie

(Zaak T-347/12 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Dana Mocová (Praag, Tsjechische Republiek) (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 13 juni 2012 in zaak F-41/11, Dana Mocová/Europese Commissie, te vernietigen;

het besluit tot afwijzing van het verzoek om verlenging van rekwirantes overeenkomst nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de beide procedures.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij twee middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de draagwijdte van het legaliteitsbeginsel, daar het GVA ten eerste heeft geoordeeld dat de motivering die het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegd gezag (hierna : "TAVOBG") in het stadium van de afwijzing van de klacht geeft, de motivering kan vervangen en wijzigen die is gegeven bij de afwijzing van rekwirantes verzoek om verlenging van haar overeenkomst van tijdelijk functionaris, en het GVA ten tweede heeft geoordeeld dat de motivering geldig is, ofschoon zij gebaseerd is op elementen die na de bestreden handeling zijn vastgesteld. Rekwirante betoogt dat:

indien haar overeenkomst in casu niet was verlengd wegens de anti-cumulatieregel van acht jaar, het TAVOBG in het antwoord op de klacht vervolgens niet kan stellen dat de overeenkomst niet is verlengd om budgettaire redenen, rekwirantes verdiensten en het dienstbelang, om vervolgens voor het Gerecht die motivering te beperken tot budgettaire redenen;

het GVA, in tegenstelling tot hetgeen in punt 50 van het bestreden arrest is gesteld, gehouden is om de exceptie van onwettigheid van de regel van acht jaar te onderzoeken, welke reden is aangevoerd bij de afwijzing van het verzoek om verlenging van de overeenkomst van tijdelijk functionaris.

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, daar het GVA heeft geoordeeld dat het TAVOBG het bestreden besluit in het belang van de dienst had genomen, terwijl het heeft vastgesteld dat de Commissie ter terechtzitting heeft erkend dat alleen budgettaire redenen hadden kunnen worden aangevoerd ter motivering van het in eerste aanleg bestreden besluit. Voorts stelt rekwirante dat het GVA zich schuldig heeft gemaakt aan schending van zijn motiveringsplicht en van de verplichting om alle voor hem aangevoerde schendingen van het recht te onderzoeken, daar het op geen enkele wijze heeft verwezen naar rekwirantes betoog over de tegenstrijdigheid tussen de motivering betreffende het schrappen van posten om budgettaire redenen en het openen van nieuwe posten van tijdelijke functionarissen van de rang AD9.

____________