Language of document :

Beroep ingesteld op 16 oktober 2023 – Polen/Commissie

(Zaak T-1033/23)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordigers: B. Majczyna en S. Żyrek, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

drie besluiten van de Europese Commissie over de verrekening van vorderingen uit hoofde van de dwangsommen per dag die zijn opgelegd bij de beschikking van de vicepresident van het Hof van Justitie van 27 oktober 2021 (Commissie/Polen, C-204/21 R, EU:C:2021:878), vervat in de brief van 4 augustus 20231 , voor de periode van 29 oktober 2022 tot en met 31 december 2022, in een volgende brief van 4 augustus 20232 , voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 28 februari 2023, en in een brief van 9 augustus 20233 , voor de periode van 1 maart tot en met 4 juni 2023, nietig te verklaren;

de Europese Commissie te verwijzen in de kosten.

Subsidiair, in verband met de beschikking van de vicepresident van het Hof van 21 april 2023 (Commissie/Polen, C-204/21 R-REP, EU:C:2023:334), verzoekt de Republiek Polen om nietigverklaring van de betwiste twee besluiten van 4 augustus 2023 en van het besluit van 9 augustus 2023 naar evenredigheid van de in die beschikking vastgestelde mate van uitvoering van de voorlopige maatregelen, dat wil zeggen voor 50 % van de verrekende vorderingen voor de periode van 29 oktober 2022 tot en met 20 april 2023.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.     Eerste middel: schending van de artikelen 101 en 102, gelezen in samenhang met artikel 98 van verordening 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad1 door de toepassing van de procedure voor de inning van schuldvorderingen door middel van verrekening, hoewel bij de beschikking van 27 oktober 2021 een dwangsom per dag is opgelegd voor de periode tot de dag waarop de beschikking van 14 juli 2021 (Commissie/Polen, C-204/21 R, EU:C:2021:593) zou zijn uitgevoerd en sinds 15 juli 2022 de bepalingen niet meer zijn toegepast waarvan bij de beschikking van 14 juli 2021 schorsing van de toepassing was vereist.

2.    Tweede middel: schending van artikel 279 VWEU, het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijkheid voor de wet.

3.     Derde middel: schending van de artikelen 101 en 102, gelezen in samenhang met artikel 98 van verordening 2018/1046 door de toepassing van de procedure voor de inning van schuldvorderingen door middel van verrekening, hoewel de maatregelen die de Republiek Polen heeft genomen, grotendeels garanderen dat de maatregelen die bij de beschikking van 14 juli 2021 zijn opgelegd, worden uitgevoerd.

____________

1 Brief van de Europese Commissie van 4 augustus 2023, ref. ARES(2023)5406067.

1 Brief van de Europese Commissie van 4 augustus 2023, ref. ARES(2023)5406240.

1 Brief van de Europese Commissie van 9 augustus 2023, ref. ARES(2023)5501878.

1 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB 2018, L 193, blz. 1).