Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 23 november 2020 door PV tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 30 januari 2020 in de gevoegde zaken T-786/16 en T-224/18, PV / Commissie

(Zaak C-640/20 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: PV (vertegenwoordiger: D. Birkenmaier, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

het arrest van 30 januari 2020 in de gevoegde zaken T-786/16 en T-224/18 vernietigen;

de onderhavige zaak en de gevoegde zaken T-786/16 en T-224/18 afdoen overeenkomstig artikel 170 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie;

verweerster te verwijzen in de kosten van zaak C-111/20 P en in alle andere proceskosten in de zaken T-786/16, T-224/18, T-224/18 R1 en T-224/18 R2.

Middelen en voornaamste argumenten

Het eerste middel heeft betrekking op onjuiste uitlegging van de artikelen 72 en 270 VWEU, en van artikel 23 van het Statuut van de ambtenaren, alsmede op de opvatting van het Gerecht dat het Statuut de exclusieve rechtsbron is voor de beslechting van gedingen tussen de personeelsleden en hun instelling;

Het tweede middel is ontleend aan schending van artikel 4 VEU, artikel 41 van het Handvest en artikel 11 bis van het Statuut;

Het derde middel is gebaseerd op schending van het algemeen rechtsbeginsel „fraus omnia corrompit” en van artikel 36 van het Statuut van het Hof;

Het vierde middel houdt verband met de artikelen 1, 3, 4, 31 en 41 van het Handvest en met artikel 1 sexies en artikel 12 bis van het Statuut;

Het vijfde middel heeft betrekking op het gebruik van „valse intellectuelen”, op een onjuiste uitlegging van artikel 59, lid 1, derde en vijfde alinea, van het Statuut en op schending van intern besluit 92 2004 van de Commissie van 6 juli 2014;

Het zesde middel houdt verband met bedrieglijk opzet bij de toepassing van het beginsel van niet-nakoming in synallagmatische verhoudingen;

Het zevende middel is ontleend aan schending van artikel 41 van het Handvest en artikel 25 van het Statuut alsmede aan frauduleus misbruik van 21 593,64 EUR aan achterstallige bezoldiging door het PMO;

Het achtste middel heeft betrekking op een door weglating onjuiste weergave van de gevolgen van de nietigverklaring van de eerste tuchtprocedure CMS 13/087;

Het negende middel betreft schending van artikel 15 van het Handvest;

Het tiende middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, is ontleend aan schending van het verbod om „ultra petita” te gaan.

____________