Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 5 mei 2008 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 februari 2008 in zaak F-31/07, Putterie-De-Beukelaer / Commissie

(Zaak T-160/08 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: C. Berardis-Kayser en K. Herrmann, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Françoise Putterie-De-Beukelaer (Brussel, België)

Conclusies

het bestreden arrest te vernietigen;

de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken;

de beslissing omtrent de kosten aan te houden.

Middelen en voornaamste argumenten

In deze hogere voorziening vordert de Commissie vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 februari 2008 in de zaak Putterie-De-Beukelaer/Commissie, F-31/07, waarbij het Gerecht voor ambtenarenzaken het loopbaanontwikkelingrapport van Putterie-De-Beukelaer over de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 nietig heeft verklaard, voor zover daarin niet werd erkend dat zij werkzaamheden van de categorie B kon vervullen.

Tot staving van de hogere voorziening voert de Commissie één middel aan, ontleend aan, enerzijds, schending door het Gerecht voor ambtenarenzaken van de beginselen betreffende de omvang van de controle die de gemeenschapsrechter ambtshalve uitoefent en, anderzijds, van het verbod om ultra petita te gaan.

De Commissie is van mening dat het Gerecht voor ambtenarenzaken niet gerechtigd was om ambtshalve een middel aan te voeren betreffende de materiële wettigheid van het litigieuze besluit, ontleend aan de miskenning van de respectieve werkingssfeer van artikel 43 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en artikel 10, lid 3, van bijlage XIII bij dat Statuut, aangezien de ten gronde aangevoerde middelen geen middelen van niet-ontvankelijkheid van openbare orde zijn.

Subsidiair stelt de Commissie dat, aangezien de punten 75 en 76 van het bestreden arrest los kunnen worden gezien van het middel ontleend aan de materiële wettigheid van het litigieuze besluit en kunnen worden aangemerkt als een afzonderlijk middel ontleend aan de onbevoegdheid van degene die het litigieuze besluit heeft vastgesteld, het Gerecht voor ambtenarenzaken de rechten van verdediging van de Commissie heeft geschonden, aangezien zij hierover niet is gehoord overeenkomstig artikel 77 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken.

____________