Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 9 februari 2010 door Giorgio Lebedef tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 november 2009 in zaak F-54/09, Lebedef / Commissie

(Zaak T-52/10 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Giorgio Lebedef (Senningerberg, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Frabetti, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 november 2009 in zaak F-54/09, Giorgio Lebedef, woonachtig te 4, Neie Wee, L-1670 Senningerberg, Luxemburg, ambtenaar van de Europese Commissie, vertegenwoordigd en bijgestaan door Frédéric Frabetti, 5, rue Jean Bertels, L-1230 Luxemburg, advocaat bij het Hof, ten kantore van wie domicilie is gekozen, tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. Currall en G. Berscheid als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg, verwerende partij, betreffende een beroep tot nietigverklaring van de besluiten van 15 februari 2008, 1 april 2008, 10 april 2008, 20 mei 2008 en 14 juli 2008 betreffende de aftrek van 39 dagen van rekwirants verlof over het jaar 2008, vernietigen;

rekwirants in eerste aanleg geformuleerde vorderingen toewijzen;

subsidiair, de zaak terugwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening vraagt rekwirant om vernietiging van de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 november 2009 in zaak F-54/09, Lebedef/Commissie, waarbij rekwirants beroep tot nietigverklaring van een aantal besluiten betreffende de aftrek van 39 dagen van zijn verlof over het jaar 2008, kennelijk rechtens ongegrond is verklaard.

Tot staving van zijn hogere voorziening voert rekwirant 9 middelen aan, ontleend aan:

schending van artikel 1, zesde alinea, van bijlage II bij het Statuut en van artikel 1, lid 2, van de raamovereenkomst betreffende de relaties tussen de Commissie en de vak- en beroepsorganisaties;

onjuiste uitlegging en toepassing van het begrip vakbondsvrijheid;

in 2008 niet bestaande feiten;

miskenning van het besluit van de Commissie van 28 april 2004 houdende vaststelling van de toepassingsbepalingen voor afwezigheid wegens ongeval of ziekte;

onjuiste uitlegging en toepassing van de begrippen "deelneming aan de personeelsvertegenwoordiging", "vakbondsdetachering" en "vakbondstaak";

verkeerde opvatting en verdraaiing van de feiten en van rekwirants beweringen alsmede materiële onjuistheid van de vaststellingen van het Gerecht voor ambtenarenzaken met betrekking tot de opneming van "onregelmatige absenties" in SysPer2;

verkeerde uitlegging van rekwirants verklaringen en een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken bij de uitlegging van het begrip "afwezigheid" zoals gedefinieerd in de artikelen 57, 59 en 60 van het Statuut;

een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken bij de toepassing van artikel 60 van het Statuut, en

het ontbreken van motivering van een aantal beslissende punten van de bestreden zaak.

____________