Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 4 juli 2005 ingesteld door Q tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-252/05)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 4 juli 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Q, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door S. Rodrigues en Y. Minatchy, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

-    voor zoveel nodig, nietig te verklaren het besluit van 29 maart 2005 waarbij de Commissie afwijzend heeft beslist op de klacht die verzoekster op 29 november 2004 had ingediend tegen de stilzwijgende afwijzing door de Commissie van haar op 29 april 2004 krachtens artikel 24 van het Statuut ingediende verzoek om bijstand en bescherming ter zake van psychisch geweld en om schadevergoeding, alsook van haar op 7 mei 2004 en 27 mei 2004 ingediende verzoeken om onmiddellijk preventieve maatregelen te treffen;

-    nietig te verklaren het besluit van 4 mei 2004 waarbij de Commissie op verzoeksters klacht van 20 december 2004 heeft geantwoord, en verzoeksters loopbaanontwikkelingsrapport over de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003;

-    vast te stellen dat de Europese Gemeenschap aansprakelijk is voor de gevolgen van de bestreden besluiten en van verzoeksters loopbaanontwikkelingsrapport;

-    haar een bedrag van 250 000 EUR toe te kennen ter vergoeding van de schade die zij heeft geleden;

-    verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster, ambtenaar van de Commissie, stelt dat haar hiërarchieke meerderen haar psychisch geweld aandoen door haar in het kader van haar beroep te isoleren, door haar in opspraak te brengen, en door haar gezondheid in gevaar te brengen door haar uit haar psychisch evenwicht te brengen.

Met het onderhavige beroep komt zij op tegen enerzijds de stilzwijgende afwijzing door de Commissie van haar krachtens artikel 24 van het Statuut ingediende verzoek om bijstand en bescherming ter zake van psychisch geweld en anderzijds haar loopbaanbeoordelingsrapport over de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003.

Verzoekster stelt verder schending van artikel 24 van het Statuut en niet-nakoming van de bijstandsplicht, de verplichting tot behoorlijk bestuur en de zorgplicht die op de Commissie rusten.

Met betrekking tot haar beoordelingsrapport stelt zij kennelijke beoordelingsfouten en schending van de procesregels.

____________