Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 4 juli 2005 ingesteld door José Fernandez Tunon tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-253/05)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 4 juli 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door José Fernandez Tunon, wonende te Beersel (België), vertegenwoordigd door L. Vogel, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren het (op 22 maart 2005 betekende en op 24 maart 2005 in ontvangst genomen) besluit van het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag (TAVOBG) van 21 maart 2005 houdende afwijzing van het verzoek dat verzoeker op 23 november 2004 had geformuleerd - en dat als klacht was geherkwalificeerd - tegen het besluit tot vaststelling van zijn indeling en bezoldiging als arbeidscontractant overeenkomstig de op 23 augustus 2004 ondertekende overeenkomst;

-    voor zoveel nodig, nietig te verklaren het aanvankelijke besluit tot vaststelling van zijn indeling en bezoldiging als arbeidscontractant overeenkomstig de op 23 augustus 2004 ondertekende overeenkomst;

-    verweerster te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van 25 000 EUR, onder uitdrukkelijk voorbehoud van vermeerdering, vermindering of nadere precisering in de loop van het geding;

-    verweerster te verwijzen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, een voormalig hulpfunctionaris (categorie D, groep VIII, klasse 4) die na zijn aanstelling als arbeidscontractant vaststelde dat bezoldiging zijn bezoldiging was gedaald terwijl zijn werkzaamheden dezelfde waren gebleven, komt op tegen het besluit van het administratieve gezag houdende vaststelling van zijn indeling en bezoldiging als arbeidscontactant in de functiegroep I, rang 1, salaristrap 1.

Ter ondersteuning van zijn vorderingen stelt verzoeker:

-    schending van de artikelen 3 bis, lid 1, sub a, en 80, leden 2 en 3, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden (RAP) alsmede een kennelijke beoordelingsfout voorzover hij bij zijn aanwerving als arbeidscontractant is ingedeeld in een functiegroep die niet overeenkomt met de theoretische beschrijving van zijn bevoegdheden, noch met de taken die hem daadwerkelijk zijn opgedragen;

-    schending van artikel 80, lid 3, van de RAP ter zake van de procedure voor de selectie van de posten die met arbeidscontractanten kunnen worden bezet en voor het bepalen van de functiegroep waaronder deze posten ressorteren, voorzover dit werk is verricht door een "Task Force" waarvan de samenstelling en werkwijze onbekend zijn en niet kunnen worden nagegaan, terwijl volgens de bepalingen van de RAP het Comité voor het Statuut moet worden geraadpleegd;

-    schending van het non-discriminatiebeginsel voorzover verzoeker ten gevolge van het bestreden besluit verplicht is dezelfde werkzaamheden te verrichten als hem tevoren waren opgedragen voor een veel geringere bezoldiging en in een context van absolute onzekerheid terwijl binnen de Commissie dezelfde werkzaamheden worden verricht door ambtenaren waarop het Statuut van toepassing is en die een grote werkzekerheid genieten en een veel hogere bezoldiging ontvangen.

____________