Language of document : ECLI:EU:T:2015:982

Zaak T‑241/13

Helleense Republiek

tegen

Europese Commissie

„EOGFL – Afdeling ‚Garantie’ – ELGF en Elfpo – Aan financiering onttrokken uitgaven – Rundvlees – Schapen- en geitenvlees – Tabak – Artikel 69 van verordening (EG) nr. 1782/2003 – Artikel 31, lid 2, van verordening (EG) nr. 1290/2005 – Artikel 23, lid 1, van verordening (EG) nr. 796/2004”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 16 december 2015

1.      Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL, het ELGF en het Elfpo – Goedkeuring van de rekeningen – Voorwerp

(Verordening nr. 1290/2005 van de Raad, art. 31)

2.      Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Regelingen inzake rechtstreekse steunverlening – Gemeenschappelijke voorschriften – Bedrijfstoeslagregeling – Regionale en facultatieve uitvoering – Extra betaling voor specifieke soorten landbouw en kwaliteitsproductie – Vaststelling van inhoudingspercentages – Beoordelingsmarge van de lidstaten – Grenzen – Verplichting van de lidstaten om de marktdeelnemers in kennis te stellen van de subsidiabiliteitsvoorwaarden – Omvang

(Verordening nr. 1782/2003 van de Raad, art. 69; verordening nr. 795/2004 van de Commissie, art. 48, lid 6)

3.      Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL, het ELGF en het Elfpo – Toekenning van steun en premies – Verplichting van de lidstaten om een doelmatig stelsel van administratieve controles en inspecties ter plaatse op te zetten – Niet-betrouwbare controles – Weigering van tenlasteneming door het Fonds

(Verordening nr. 1782/2003 van de Raad, art. 69; verordening nr. 795/2004 van de Commissie, art. 48)

4.      Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL, het ELGF en het Elfpo – Goedkeuring van de rekeningen – Weigering van tenlasteneming van uitgaven als gevolg van onregelmatigheden bij de toepassing van de Unieregeling – Betwisting door de betrokken lidstaat – Bewijslast – Verdeling onder de Commissie en de lidstaat

(Verordening nr. 1290/2005 van de Raad, art. 31)

5.      Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL, het ELGF en het Elfpo – Goedkeuring van de rekeningen – Weigering van tenlasteneming van uitgaven als gevolg van onregelmatigheden bij de toepassing van de Unieregeling – Raming van de door het Fonds geleden schade – Verplichting voor de Commissie tot bewijs van reële schade voor het Fonds – Geen

(Verordening nr. 1290/2005 van de Raad, art. 31, lid 2)

6.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit betreffende de goedkeuring van de rekeningen in verband met door het EOGFL, het ELGF en het Elfpo gefinancierde uitgaven – Syntheseverslag betreffende het besluit waaruit tegenstrijdigheden blijken waardoor de geadresseerden niet in staat zijn de motivering van het besluit te kennen – Niet-nakoming van de motiveringsplicht – Nietigverklaring van het besluit

(Art. 296 VWEU; verordeningen van de Raad nr. 1258/1999, art. 7, lid 4, en nr. 1290/2005, art. 31; besluit 2013/123 van de Commissie)

7.      Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van Unierechter – Uitlegging van de motivering van een bestuurshandeling – Grenzen

(Art. 263 VWEU en 264 VWEU)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 22)

2.      De extra betaling in de zin van artikel 69 van verordening nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers strekt ertoe om enerzijds de landbouwers, bij wege van beloning voor hun betere aanpassing aan de vereisten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, aan te zetten tot naleving van de vereisten voor de verbetering van de kwaliteit van hun producten en voor de bescherming van het milieu, en, anderzijds, de weerslag van de overgang van het stelsel van rechtstreekse betalingen op de bedrijfstoeslagregeling in bepaalde productsectoren te milderen. In deze context laat artikel 69 van verordening nr. 1782/2003 alle lidstaten een zekere beoordelingsmarge om extra betalingen te doen in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De aan de lidstaten verleende machtiging is evenwel strikt omschreven en afhankelijk gesteld van een reeks zowel materiële als formele voorwaarden.

Dankzij de verplichting die is opgelegd bij artikel 48, lid 6, van verordening nr. 795/2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij verordening nr. 1782/2003, kan de Commissie de door de lidstaten vastgestelde subsidiabiliteitsvoorwaarden kennen. Ook dankzij deze verplichting kan worden nagegaan of de betrokken marktdeelnemers vóór het begin van het aanvraagjaar de voorwaarden voor de bij artikel 69 van verordening nr. 1782/2003 vastgestelde extra betaling kennen. De extra betaling kan deze rol van stimulans slechts daadwerkelijk spelen als de betrokken landbouwers de subsidiabiliteitsvoorwaarden voor een aanvraagjaar vóór het begin van dat jaar kennen zonder wijziging achteraf.

(cf. punten 30, 31, 33)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 35)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 36)

5.      Bij de beoordeling door de Commissie van de aan EU-financiering te onttrekken bedragen na vaststelling van onregelmatigheden in de door een lidstaat verrichte uitgaven voert artikel 31, lid 2, van verordening nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, geen voorwaarde in die elke financiële correctie afhankelijk stelt van het bewijs van door het Fonds geleden reële schade.

(cf. punt 44)

6.      Bij de toetsing van de motivering van een besluit houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van de verschillende structuurfondsen van de Unie, dient rekening te worden gehouden met een syntheseverslag dat bij het besluit ging, voor zover dat verslag een essentieel document is voor een goed begrip van de motivering van dat besluit dat op basis ervan is vastgesteld. Dienaangaande dient dat besluit nietig te worden verklaard wanneer de motivering van het syntheseverslag en van de andere relevante documenten van de administratieve procedure betreffende de betrokken correctie elkaar tegenspreken, waarbij andere onnauwkeurigheden en contradicties in de motivering van dat rapport komen, zodat de betrokken lidstaat de werkelijke motivering van dat besluit inzake de opgelegde financiële correctie niet kan kennen. Een tegenstrijdigheid in de motivering van een besluit schendt immers de uit artikel 296 VWEU voortvloeiende verplichting en tast de geldigheid van de betrokken handeling aan indien is vastgesteld dat de geadresseerde van de handeling door deze tegenstrijdigheid geheel of gedeeltelijk niet in staat is de werkelijke redenen van het besluit te kennen, waardoor het dispositief van de handeling geheel of gedeeltelijk juridische grondslag mist.

(cf. punten 51, 56, 63, 64)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 57)