Language of document : ECLI:EU:T:2023:266

Beroep ingesteld op 20°februari 2024 – Europese Commissie / Groothertogdom Luxemburg

(Zaak C-138/24)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Roels, A. Ferrand, gemachtigden)

Verwerende partij: Groothertogdom Luxemburg

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Hof:

vaststellen dat het Groothertogdom Luxemburg de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (PB 2016, L 193, blz. 1), door securitisatie-entiteiten toe te voegen aan de lijst van de in artikel 2, lid 5, van die richtlijn genoemde financiële ondernemingen, teneinde het mogelijk te maken hen uit te sluiten van de werkingssfeer van de renteaftrekbeperkingsregels van artikel 4 van deze richtlijn;

het Groothertogdom Luxemburg te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie betoogt dat het Groothertogdom Luxemburg securitisatie-entiteiten heeft toegevoegd aan de in artikel 2, lid 5, van richtlijn 2016/1164 genoemde soorten financiële ondernemingen, zodat zij kunnen worden uitgesloten van de werkingssfeer van de renteaftrekbeperkingsregels in de zin van artikel 4 van deze richtlijn.

Artikel 4, lid 7, van richtlijn 2016/1164 voorziet wel in de mogelijkheid voor de lidstaten om financiële ondernemingen uit te sluiten van de beperking van de aftrekbaarheid van het financieringskostensurplus voor de berekening van de heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting. Artikel 2, lid 5, van deze richtlijn bevat evenwel een exhaustieve lijst van entiteiten die onder het begrip financiële onderneming vallen. Securitisatie-entiteiten zijn niet in die lijst opgenomen en vallen dus niet onder het begrip financiële ondernemingen in de zin van die richtlijn.

____________