Language of document : ECLI:EU:T:2002:254

ARREST VAN HET GERECHT (Eerste kamer)

22 oktober 2002 (1)

„Mededinging - Verordening (EEG) nr. 4064/89 - Beschikking waarbij concentratie onverenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard - Beroep tot nietigverklaring”

In zaak T-310/01,

Schneider Electric SA, gevestigd te Rueil-Malmaison (Frankrijk), vertegenwoordigd door F. Herbert, J. Steenbergen en M. Pittie, advocaten,

verzoekster,

ondersteund door

Franse Republiek, vertegenwoordigd door G. de Bergues en F. Million als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

interveniënte,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. Oliver, P. Hellström en F. Lelièvre als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerster,

ondersteund door

Comité central d'entreprise de la SA Legrand,

Comité européen du groupe Legrand,

gevestigd te Limoges (Frankrijk), vertegenwoordigd door H. Masse-Dessen, advocaat,

interveniënten,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van beschikking C (2001) 3014 def. van de Commissie van 10 oktober 2001, waarbij een concentratie onverenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/M.2283 - Schneider-Legrand),

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Eerste kamer),

samengesteld als volgt: B. Vesterdorf, president, N. J. Forwood en H. Legal, rechters,

griffier: B. Pastor, adjunct-griffier,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 10 juli 2002,

het navolgende

Arrest

De toepasselijke regeling

1.
    Artikel 2 van verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 395, blz. 1, gerectificeerd in PB 1990, L 257, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1310/97 van de Raad van 30 juni 1997 (PB L 180, blz. 1) (hierna: „verordening nr. 4064/89”), bepaalt:

„1. Concentraties in de zin van deze verordening worden aan de hand van onderstaande bepalingen getoetst op hun verenigbaarheid of onverenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt.

Bij die beoordeling houdt de Commissie rekening

a)    met de noodzaak op de gemeenschappelijke markt een daadwerkelijke mededinging te handhaven en te ontwikkelen in het licht van met name de structuur van alle betrokken markten en van de reële of potentiële mededinging van binnen of buiten de Gemeenschap gevestigde ondernemingen;

b)    met de marktpositie van de betrokken ondernemingen, hun economische en financiële macht, de keuzemogelijkheden van leveranciers en afnemers, hun toegang tot voorzieningsbronnen en afzetmarkten, het bestaan van juridische of feitelijke hinderpalen voor de toegang tot de markt, de ontwikkeling van vraag naar en aanbod van de betrokken producten en diensten, de belangen van de tussen- en eindverbruikers, alsmede de ontwikkeling van de technische en economische vooruitgang voorzover deze in het voordeel van de consument is en geen belemmering vormt voor de mededinging.

2. Concentraties die geen machtspositie in het leven roepen of versterken die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd, worden verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt.

3. Concentraties die een machtspositie in het leven roepen of versterken die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd, worden onverenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt.

[...]”

2.
    Volgens artikel 6, lid 1, sub c, van verordening nr. 4064/89 besluit de Commissie de procedure in te leiden, indien zij constateert dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van die verordening valt en er grote twijfel bestaat over haar verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt.

3.
    Artikel 7 van verordening nr. 4064/89 luidt:

„1. Een concentratie als gedefinieerd in artikel 1 kan niet tot stand worden gebracht, zolang zij niet is aangemeld en met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is verklaard [...]

3. Lid 1 belet de totstandkoming van een openbaar overnemings- of ruilaanbod niet indien dit overeenkomstig artikel 4, lid 1, bij de Commissie wordt aangemeld, voorzover de verkrijger de aan de deelnemingen in het kapitaal verbonden stemrechten niet uitoefent dan wel slechts uitoefent om de waarde van zijn belegging te handhaven en op basis van een door de Commissie overeenkomstig lid 4 verleende ontheffing.

[...]”

4.
    Artikel 8 van verordening nr. 4064/89 bepaalt onder meer:

„2. Indien de Commissie vaststelt dat een aangemelde concentratie, eventueel na door de betrokken ondernemingen gewijzigd te zijn, voldoet aan het in artikel 2, lid 2, gedefinieerde criterium, geeft zij een beschikking waarbij zij verklaart dat de concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt is.

[...]

3. Als de Commissie vaststelt dat een concentratie aan het in artikel 2, lid 3, gedefinieerde criterium voldoet, geeft zij een beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

4. Indien de concentratie reeds tot stand is gebracht, kan de Commissie in de overeenkomstig lid 3 gegeven beschikking of in een afzonderlijke beschikking de scheiding van de samengevoegde ondernemingen of vermogensbestanddelen, de beëindiging van de gemeenschappelijke controle of elke andere geëigende maatregel gelasten om weer een daadwerkelijke mededinging tot stand te brengen.”

5.
    Volgens artikel 10, lid 3, van verordening nr. 4064/89 moeten beschikkingen waarbij de onverenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt wordt vastgesteld, uiterlijk worden gegeven binnen vier maanden na de dag waarop de procedure is ingeleid.

6.
    Volgens lid 4 van hetzelfde artikel wordt die termijn bij uitzondering geschorst wanneer de Commissie zich door omstandigheden die aan een der bij de concentratie betrokken ondernemingen kunnen worden toegerekend, genoopt zag bij beschikking overeenkomstig artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89 inlichtingen te vragen.

7.
    Wanneer het Hof van Justitie een arrest wijst waarbij een krachtens verordening nr. 4064/89 gegeven beschikking van de Commissie geheel of gedeeltelijk nietig wordt verklaard, zijn ingevolge artikel 10, lid 5, van die verordening de in de verordening gestelde termijnen opnieuw van toepassing vanaf de dag waarop het arrest is gewezen.

8.
    Artikel 10, lid 6, van verordening 4064/89 preciseert, dat indien de Commissie niet binnen genoemde termijn van vier maanden een beschikking uit hoofde van artikel 8, lid 3, heeft gegeven, de concentratie wordt geacht verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te zijn verklaard.

9.
    Ingevolge artikel 11, lid 1, van verordening nr. 4064/89 kan de Commissie ter vervulling van de haar bij deze verordening opgedragen taken alle noodzakelijke inlichtingen bij de bij de concentratie betrokken partijen inwinnen.

10.
    In lid 5 van hetzelfde artikel wordt gepreciseerd, dat indien een onderneming de door de Commissie gevraagde inlichtingen niet binnen de gestelde termijn of onvolledig verstrekt, de Commissie die inlichtingen bij beschikking kan verlangen. In deze beschikking worden de verlangde inlichtingen omschreven, wordt een passende termijn bepaald waarbinnen zij moeten worden verstrekt, en wordt vermeld dat tegen de beschikking beroep op de communautaire rechter openstaat.

11.
    Ingevolge artikel 18, lid 3, van verordening nr. 4064/89 baseert de Commissie haar beschikkingen uitsluitend op bezwaren waarover de betrokkenen hun opmerkingen hebben kunnen maken, en worden de rechten van de verdediging van de betrokkenen in de procedure ten volle gewaarborgd.

12.
    Volgens artikel 9, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 447/98 van de Commissie van 1 maart 1998 betreffende de aanmeldingen, de termijnen en het horen van betrokkenen en derden overeenkomstig verordening nr. 4064/89 (PB L 61, blz. 1), wordt de vorenbedoelde termijn van vier maanden geschorst, wanneer de Commissie zich overeenkomstig artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89 genoopt ziet een beschikking te geven, omdat de inlichtingen die zij aan een van de aanmeldende partijen heeft gevraagd, haar binnen de gestelde termijn niet of niet volledig zijn verstrekt.

De antecedenten van het geding

13.
    Schneider Electric SA (hierna: „Schneider”), vennootschap naar Frans recht, is de moedermaatschappij van een groep die zich bezighoudt met de productie en verkoop van producten en systemen in de sectoren elektriciteitsdistributie, industriële meet- en regeltechniek en automatisering. In het boekjaar 2000 behaalde Schneider een omzet van 8 750 miljoen euro wereldwijd en 4 095 miljoen euro in de Gemeenschap.

14.
    Legrand SA is een vennootschap naar Frans recht, gespecialiseerd in de productie en verkoop van elektrische apparatuur voor laagspanningsinstallaties. In 2000 bedroeg haar omzet 2 791 miljoen euro wereldwijd en 1 684 miljoen euro in de Gemeenschap.

15.
    Overeenkomstig het bepaalde in verordening nr. 4064/89 stelden Schneider en Legrand op 16 februari 2001 de Commissie in kennis van Schneiders voornemen een openbaar ruilaanbod („ORA”) te doen voor alle aandelen Legrand in handen van het publiek.

16.
    Aan deze aanmelding waren informele aanmeldingen op 12 december 2000 en 5 januari 2001 voorafgegaan.

17.
    Op 29 januari 2001 deden de aanmeldende partijen de Commissie een nieuwe ontwerpaanmelding toekomen.

18.
    Ter aanvulling van deze derde ontwerpaanmelding beantwoordden Schneider en Legrand nog 71 vragen, die de Commissie hun op 7 februari 2001 had voorgelegd.

19.
    De Commissie kwam tot de conclusie, dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van verordening nr. 4064/89 viel en dat er grote twijfel bestond over haar verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt en de Europese Economische Ruimte (hierna: „EER”).

20.
    Bijgevolg gaf de Commissie op 30 maart 2001 een beschikking op grond van artikel 6, lid 1, sub c, van verordening nr. 4064/89, waarbij zij de tweede fase van het onderzoek van de aangemelde concentratie inleidde.

21.
    Bij brief van 6 april 2001 verzocht de Commissie krachtens artikel 11, lid 1, van verordening nr. 4064/89 Schneider en Legrand om inlichtingen.

22.
    Toen de beide vennootschappen aan het einde van de gestelde termijn (18 april 2001) niet alle gevraagde inlichtingen over de diverse bij de concentratie betrokken markten hadden verstrekt, richtte de Commissie tot elk van hen een beschikking met een verzoek om inlichtingen als bedoeld in artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89. Deze beschikking was gedateerd op 27 april 2001.

23.
    Op 25 juni 2001 had de Commissie alle verlangde inlichtingen ontvangen.

24.
    Op 7 juni 2001 diende Schneider de voorwaarden van haar ORA in bij de Franse raad voor de financiële markten, die het tijdens zijn vergadering van 14 juni daaraanvolgend ontvankelijk verklaarde. De toestemming van de beurscommissie werd op 19 juni 2001 verkregen.

25.
    Gelet op artikel 7, lid 3, van verordening nr. 4064/89, dat de uitvoering van bij de Commissie aangemelde openbare aanbiedingen toestaat op voorwaarde dat de verkrijger de aan de betrokken aandelen verbonden stemrechten niet uitoefent, maakte Schneider haar ORA op 21 juni 2001 publiek, met als uiterste datum 25 juli daaraanvolgend.

26.
    Krachtens artikel 13, lid 2, van verordening nr. 447/98 zond de Commissie op 3 augustus 2001 Schneider een mededeling van punten van bezwaar, waarin zij concludeerde, dat door de aangemelde concentratie een machtspositie op een aantal nationale sectoriële markten zou ontstaan of zou worden versterkt.

27.
    Op 6 augustus 2001 gaf de Franse beurscommissie haar bericht uit over het eindresultaat van Schneiders ORA met betrekking tot de aandelen Legrand. Daaruit bleek, dat Schneider 98,7 % van die aandelen had verworven.

28.
    Schneider bood de Commissie een rapport aan, gedateerd op 14 augustus 2001 en voor rekening van de aanmeldende partijen opgesteld door L. Waverman en het kantoor „National Economic Research Associates” (hierna: „eerste NERA-rapport”). In dit stuk wordt ingegaan op de omschrijving van de sectoriële markt van elektrische schakelpanelen, de geïntegreerde verkopen van onderdelen voor schakelpanelen van twee van Schneiders concurrenten, te weten ABB en Siemens, en op de mededingingssituatie op de markt van schakelpanelen in Italië, Spanje, Portugal en Denemarken.

29.
    Bij op 16 augustus 2001 ingediende memorie antwoordden de aanmeldende partijen op de mededeling van punten van bezwaar.

30.
    Op 21 augustus 2001 vond een hoorzitting plaats.

31.
    Tijdens een bijeenkomst op 29 augustus 2001, waaraan Schneider en de diensten van de Commissie deelnamen, werd gesproken over eventuele wijzigingen in de zin van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 4064/89, ter oplossing van de door de Commissie geconstateerde problemen op mededingingsgebied.

32.
    Met het oog daarop diende Schneider op 14 september 2001, de laatste dag van de wettelijke termijn, haar voorstellen voor verbintenissen („remedies” of „corrigerende maatregelen”) in.

33.
    Op 18 september 2001 zond de Commissie de derde betrokkenen een vragenlijst met betrekking tot die voorstellen.

34.
    Het raadgevend comité concentraties van ondernemingen kwam op 19 september 2001 bijeen om de ontwerpeindbeschikking te onderzoeken.

35.
    Op 24 september 2001 zond Schneider de Commissie een nieuwe versie van haar verbintenissen van 14 september als reactie op specifieke vragen die de Commissie op 21 september had gesteld.

36.
    Dezelfde dag nodigden de diensten van de Commissie partijen uit voor een bijeenkomst.

37.
    In een nota bij hun brief van 25 september 2001 aan het lid van de Commissie belast met mededingingszaken, gaven Schneider en Legrand uitdrukking aan hun uiterste verbazing over het feit dat de diensten van de Commissie ook op hun nieuwe voorstellen van verbintenissen negatief hadden gereageerd, ofschoon Legrand zich volgens deze voorstellen in de gehele EER uit de markten van elektrische panelen zou terugtrekken.

38.
    Het raadgevend comité concentraties van ondernemingen kwam op 28 september 2001 nogmaals bijeen om de voorgestelde corrigerende maatregelen te onderzoeken en zich over de ontwerpbeschikking uit te spreken.

39.
    Op 10 oktober 2001 gaf de Commissie een beschikking op de grondslag van artikel 8, lid 3, van verordening nr. 4064/89 [C (2001) 3014 def. (zaak COMP/M.2283 - Schneider-Legrand)] (hierna: de „beschikking” of de „bestreden beschikking”).

40.
    Artikel 1 van de beschikking luidt als volgt:

„La concentration notifiée à la Commission par Schneider le 16 février 2001, qui lui permettrait d'acquérir le contrôle exclusif de Legrand, est déclarée incompatible avec le marché commun et avec le fonctionnement de l'accord EEE.” [De door Schneider op 16 februari 2001 bij de Commissie aangemelde concentratie, waardoor zij de uitsluitende zeggenschap over Legrand zou verkrijgen, wordt onverenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-Overeenkomst.]

41.
    De beschikking bevat een beschrijving van de sector elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties [onderdeel V A, „Compatibilité avec le marché commun” (Verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt)], de definitie van de door de concentratie geraakte nationale sectoriële markten (onderdeel V B), de analyse van die concentratie (onderdeel V C), en de beoordeling van de door Schneider voorgestelde remedies voor de door de Commissie gesignaleerde mededingingsproblemen [onderdeel VI, „Mesures correctives” (Corrigerende maatregelen)].

42.
    De aangemelde concentratie betreft een industriesector die elektrisch materiaal vervaardigt dat bestemd is om in gebouwen van de industriële, de tertiaire en de residentiële sector te worden geïnstalleerd op het niveau na de aansluiting op het externe elektriciteitsnet. Bij die installaties kan men drie categorieën onderscheiden, die in punt 12 van de considerans van de beschikking worden beschreven.

43.
    In de eerste plaats de schakelpanelen of verdelers, die in wezen dienen om de verschillende niveaus van de installatie met elektrische energie te voeden en de installatie en de gebruiker te beschermen tegen overbelasting en kortsluitingen.

44.
    Deze verdelers, voornamelijk bestaande uit een kast en beveiligingsonderdelen, zoals stroomonderbrekers (ook automaten genoemd), zekeringen en differentieelschakelaars, kunnen worden onderverdeeld in drie verschillende productgroepen, overeenkomend met de verschillende niveaus van de stroomdistributie:

-    hoofdverdelers, voor de aansluiting van grote gebouwen van de industriële en tertiaire sector op het externe elektriciteitsnet;

-    tussenverdelers, die per etage worden geplaatst;

-    eindverdelers, voor iedere eindgebruiker met een gering energieverbruik, zoals de bewoner van een appartement.

45.
    In de tweede plaats geprefabriceerde kabeldragers, kabelbuizen en kabelbanen, voor de bevestiging van stroomkabels in kelders en technische ruimten en boven hangende plafonds.

46.
    In de derde plaats elektrische apparatuur die na de eindverdeler wordt geïnstalleerd (hierna: „eindapparatuur”); hier kan men zes productgroepen onderscheiden (zie ook punt 302 van de considerans van de bestreden beschikking):

-    materiaal dat in de eindfase van de elektrische installatie wordt gebruikt (contactdozen, schakelaars e.d.; hierna ook: „eindfasemateriaal”);

-    regelsystemen die een bijzondere toepassing, zoals een verwarming, in een bepaald gedeelte van een gebouw sturen;

-    systemen ter beveiliging van goederen en personen (alarmsystemen, brandmelders, beveiligingsverlichting e.d.);

-    verbindingen voor informatica- en communicatiesystemen (computeraansluitmateriaal, verdeelkasten e.d.);

-    bevestigings- en verdeelmateriaal, voor het bevestigen, aftakken en bekabelen van installaties na de eindverdeler;

-    onderdelen van zichtbaar gemonteerde kabelbanen (kabelgoten, vloerdozen of masten).

47.
    De aangemelde concentratie heeft eveneens gevolgen voor andere typen producten voor industrieel gebruik, met name hulpmaterialen voor controle- en signaalsystemen en elektrische voedings- en omvormingsapparatuur.

48.
    Partijen zijn overeengekomen de betrokken industriesector te segmenteren als volgt (tabel in punt 14 van de considerans van de beschikking):

Segment Naam Producten
Segment 1 hoofdverdelers kastdelen, stroomonderbrekers, zekeringen, enz.
Segment 2 tussenverdelers kastdelen, stroomonderbrekers, zekeringen, enz.
Segment 3 geprefabriceerde kabeldragers en -buizen geprefabriceerde kabeldragers en -buizen
Segment 4 eindverdelers kastdelen, stroomonderbrekers, zekeringen, schakelaars, differentieelschakelaars, enz.
Segment 5A apparatuur voor gebruik na eindverdeler eindapparatuur

meet- en regelsystemen

beveiligings- en bewakingssystemen

onderdelen voor communicatienetwerken

Segment 5B accessoires voor verspreide installaties verdeeldozen, bevestigingsmateriaal en bekabeling tussen eindverdeler en te installeren apparaat
Segment 5C zichtbaar gemonteerde kabelbanen vloerdozen, wandgoten, masten, enz.
Industriële apparatuur voedings- en omvormingsapparatuur

hulpapparaten voor controle- en signaalsystemen

apparaten voor de elektrische voeding van industrie-uitrusting met wissel- of gelijkstroom

verbindingsapparaten voor de besturing van bedrijfsuitrusting

49.
    Aanbod en vraag op de markt van het betrokken materiaal worden bepaald door zes verschillende groepen spelers.

50.
    De fabrikanten, zoals Schneider en Legrand, zijn de industriële groepen die de elektrische uitrusting vervaardigen.

51.
    De groothandelaars zijn de plaatselijke distributeurs, die het gehele palet van voor een elektrische installatie benodigde materialen van de fabrikanten kopen en aan de installateurs en paneelbouwers aanbieden.

52.
    De paneelbouwers zijn vaklieden die de verschillende onderdelen van een schakelpaneel in een gebouw assembleren. In de praktijk omvat hun werkzaamheid vier taken, te weten:

-    het ontwerp en de aanpassing van het schakelpaneel aan de bijzondere eisen van de installatie;

-    de aanschaf en assemblage van de onderdelen van het schakelpaneel (kastdelen, stroomonderbrekers, zekeringen enz.);

-    de bekabeling van het schakelpaneel;

-    de controle van de goede werking van het geheel.

53.
    De paneelbouwer levert vervolgens de complete kast aan de installateur die ze bij de eindafnemer plaatst. In de praktijk houden de paneelbouwers zich vooral bezig met de hoofd- en tussenverdelers. De eindverdelers worden meestal door de installateurs zelf aangepast en geassembleerd.

54.
    De installateurs zijn de vaklieden die het elektrisch materiaal bij de eindafnemer plaatsen.

55.
    De opdrachtgevers zijn de architecten, ontwerpbureaus, diensten voor openbare werken en gebouwen, of projectontwikkelaars die verantwoordelijk zijn voor de gebouwen waarin de elektrische installaties worden geplaatst.

56.
    De eindafnemers zijn de personen of ondernemingen die eigenaar zijn van de gebouwen waarin de elektrische installaties worden geplaatst. Traditioneel worden de eindafnemers in twee grote categorieën verdeeld: industriëlen en bouwondernemingen. Deze laatste categorie wordt vaak weer onderverdeeld in bedrijven van de tertiaire en van de residentiële sector.

57.
    In punt 782 van de considerans van de bestreden beschikking komt de Commissie tot de conclusie, dat de beoogde concentratie een machtspositie zal doen ontstaan, waardoor een daadwerkelijke mededinging op de volgende markten merkelijk zal worden belemmerd:

-    de markten van verdeelautomaten, kleine automaten en kasten voor tussenverdelers in Italië;

-    de markten van kleine automaten, differentieelschakelaars en kasten voor eindverdelers in Denemarken, Spanje, Italië en Portugal;

-    de markt van hoofdautomaten in Frankrijk en Portugal;

-    de markt van kabeldragers in Groot-Brittannië;

-    de markt van contactdozen en schakelaars in Griekenland;

-    de markt van waterdichte apparatuur in Spanje;

-    de markt van bevestigings- en verdeelmateriaal in Frankrijk;

-    de markt van omvormingsapparatuur in Frankrijk;

-    de markt van hulpmaterialen voor controle- en signaalsystemen in Frankrijk.

58.
    De Commissie is voorts van oordeel (punt 783 van de considerans), dat de voorgenomen concentratie zal leiden tot versterking van een machtspositie, waardoor een daadwerkelijke mededinging op de volgende markten merkelijk zal worden belemmerd:

-    de markten van verdeelautomaten, kleine automaten en kasten voor tussenverdelers in Frankrijk;

-    de markten van kleine automaten, differentieelschakelaars en kasten voor eindverdelers in Frankrijk;

-    de markt van contactdozen en schakelaars in Frankrijk;

-    de markt van waterdichte apparatuur in Frankrijk;

-    de markt van systemen van beveiligingsverlichting of van autonome verlichtings- en beveiligingsblokken in Frankrijk.

59.
    Ten slotte is de Commissie van mening, dat de door Schneider voorgestelde verbintenissen de in de beschikking geconstateerde mededingingsproblemen niet zullen kunnen oplossen.

60.
    Schneider heeft de Commissie een tweede, door het bureau NERA in december 2001 opgesteld rapport voorgelegd (hierna: „tweede NERA-rapport”). Dit handelt over de elasticiteit van de vraag naar onderdelen voor schakelpanelen, de merktrouw van de installateurs, de distributiestructuur in Italië, Spanje, Portugal en Denemarken, de kenmerken van de geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen door ABB en Siemens en, ten slotte, de definitie van de relevante sectoriële markt van schakelpanelen.

De procedure voor het Gerecht

61.
    Bij verzoekschrift, op 13 december 2001 neergelegd ter griffie van het Gerecht, heeft Schneider beroep tot nietigverklaring van de beschikking ingesteld.

62.
    Bij afzonderlijke akte heeft Schneider het Gerecht verzocht, in een versnelde procedure overeenkomstig artikel 76 bis van het Reglement voor de procesvoering op haar beroep te beslissen.

63.
    Op 23 januari 2002 heeft het Gerecht dit verzoek afgewezen wegens de aard van het dossier en, met name, de omvang van het verzoekschrift en de bijlagen daarbij.

64.
    Op 5 april 2002 heeft een informele bijeenkomst plaatsgevonden van de president van de Eerste kamer en de rechter-rapporteur met de vertegenwoordigers van partijen.

65.
    Op 3 mei 2002 heeft het Gerecht (Eerste kamer), de Commissie gehoord, besloten te voldoen aan Schneiders verzoek om in een versnelde procedure te beslissen, zulks gelet op de verklaring van die partij, dat zij vasthield aan de op 12 april 2002 neergelegde verkorte versie van haar verzoekschrift.

66.
    Bij beschikking van 6 mei 2002 is de Franse Republiek toegelaten tot interventie ter ondersteuning van de conclusies van Schneider.

67.
    Op 16 mei 2002 heeft de Commissie een nieuwe, aan het verkorte verzoekschrift aangepaste, versie van haar eerder ingediend verweerschrift neergelegd.

68.
    Bij beschikking van 7 juni 2002 zijn het Comité d'entreprise de la SA Legrand en het Comité européen du groupe Legrand [ondernemingsraad respectievelijk centrale ondernemingsraad] toegelaten tot interventie ter ondersteuning van de conclusies van de Commissie.

69.
    Op rapport van de rechter-rapporteur heeft het Gerecht besloten de mondelinge behandeling te openen en heeft het, bij wege van maatregel tot organisatie van de procesgang in de zin van artikel 64 van het Reglement voor de procesvoering, de partijen vragen gesteld, die door deze zijn beantwoord.

70.
    Ter terechtzitting van 10 juli 2002 zijn partijen in hun pleidooien gehoord en hebben zij vragen van het Gerecht beantwoord.

Conclusies van partijen

71.
    Schneider, ondersteund door de Franse Republiek, concludeert dat het het Gerecht behage:

-    primair, met gegrondverklaring van het eerste middel de beschikking nietig te verklaren en vast te stellen, dat artikel 10, lid 5, van verordening nr. 4064/89 in casu niet toepasselijk is;

-    subsidiair, de beschikking nietig te verklaren;

-    voor zoveel nodig, verzoekster het recht voor te behouden de vaststelling van de maatregelen tot organisatie van de procesgang of van instructie te vorderen, die voor de vaststelling van de feiten of voor het onderzoek van de in geding zijnde concentratie noodzakelijk zijn;

-    de Commissie in alle kosten te verwijzen.

72.
    De Commissie, ondersteund door het Comité d'entreprise de la SA Legrand en het Comité européen du groupe Legrand, concludeert dat het het Gerecht behage:

-    het beroep te verwerpen;

-    Schneider in de kosten te verwijzen.

In rechte

73.
    Het betoog waarmee Schneider haar beroep onderbouwt, omvat verscheidene middelen die voor de overzichtelijkheid moeten worden geacht te zijn ontleend aan, respectievelijk, onregelmatigheid van de procedure ten aanzien van artikel 10, lid 3, van verordening nr. 4064/89, kennelijke fouten van de Commissie bij de beoordeling van, primo, de gevolgen van de aangemelde concentratie en, secundo, de door Schneider aangeboden verbintenissen om de concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te maken, en schending van de rechten van de verdediging.

Onregelmatigheid van de procedure

Eerste middel: schending van artikel 10, lid 3, van verordening nr. 4064/89

- Argumenten van partijen

74.
    In het kader van dit primaire middel merkt Schneider op, dat de Commissie ingevolge artikel 10, lid 3, van verordening nr. 4064/89 bij het begin van de tweede fase van de procedure op 30 maart 2001 over een termijn van vier maanden beschikte om de onverenigbaarheid van de concentratie met de gemeenschappelijke markt vast te stellen.

75.
    Volgt men de bepalingen van verordening nr. 447/98 betreffende de berekening van termijnen, dan is deze dwingende termijn op 10 augustus 2001 verstreken, dus voordat de beschikking van de Commissie op 10 oktober 2001 werd vastgesteld.

76.
    In die omstandigheden moet de concentratie overeenkomstig artikel 10, lid 6, van verordening nr. 4064/89 worden geacht verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te zijn verklaard.

77.
    De Commissie beroept zich evenwel op de uitzonderlijke schorsing van de termijn van vier maanden, waarin artikel 10, lid 4, van verordening nr. 4064/89 voorziet in het geval dat aan een van de bij de concentratie betrokken ondernemingen toe te rekenen omstandigheden de Commissie nopen, overeenkomstig artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89 bij beschikking inlichtingen te vragen.

78.
    Bij de beschikking van 27 april 2001 (zie punt 22 supra) is Schneider weliswaar gelast de Commissie een aantal inlichtingen te verstrekken die deze reeds bij brief van 6 april 2001 tegen 18 april daaraanvolgend had gevraagd, maar aan de zeer strikte voorwaarden die artikel 10, lid 4, van verordening nr. 4064/89 voor de schorsing van de termijn van vier maanden stelt, was niet voldaan.

79.
    Het gaat daar immers om een uitzonderlijke schorsing, die niet noodzakelijk vastzit aan elke beschikking waarbij inlichtingen worden verlangd. In casu was de Commissie niet tot het geven van die beschikking gedwongen door aan de betrokken ondernemingen toe te rekenen omstandigheden, maar omdat die ondernemingen in de brief van 6 april 2001 met het verzoek om inlichtingen vijf werkdagen de tijd hadden gekregen om 322 vragen te beantwoorden. Voor die antwoorden moesten meer dan 300 000 gegevens worden verzameld, waarvan nog moest blijken of ze later voor de beoordeling van de concentratie van nut zouden zijn.

80.
    Daarmee heeft de Commissie zelf een omstandigheid gecreëerd die zij later gebruikte om een beschikking met schorsende werking te rechtvaardigen.

81.
    Schneider wijst erop, dat de schorsing van de termijn in de achtste overweging van de bestreden beschikking wordt gebaseerd op artikel 10, lid 4, van verordening nr. 4064/89, terwijl de beschikking van 27 april 2001 daarvoor naar artikel 9 van verordening nr. 447/98 verwijst.

82.
    De Commissie kan de schorsing van de termijn van vier maanden niet rechtvaardigen met het argument, dat artikel 9 van verordening nr. 447/98, anders dan artikel 10, lid 4, van verordening nr. 4064/89, niet gewaagt van het uitzonderlijk karakter van die schorsing noch van de noodzaak het bestaan van aan een der partijen bij de concentratie toe te rekenen omstandigheden aan te tonen. Verordening nr. 447/98 kan niet afwijken van het bepaalde in de basisverordening nr. 4064/89, waarvan zij de uitvoering verzekert.

83.
    De omstandigheid dat Schneider niet meteen een beroep tot nietigverklaring van de beschikking van 27 april 2001 heeft ingesteld, heeft geen invloed op de ontvankelijkheid van dit middel. De schorsing van de maximumtermijn van vier maanden is een handeling zonder specifieke materiële inhoud waardoor de rechten van ondernemingen worden aangetast. Dat in genoemde beschikking het rechtsmiddel wordt vermeld dat tegen de beschikking openstaat, doet aan die conclusie niets af. In het dispositief wordt niet over de schorsing van de termijn van vier maanden gesproken en Schneider had hoe dan ook geen voldoende belang om nietigverklaring van die beschikking te vorderen.

84.
    Voor het geval het eerste middel wordt aanvaard, verzoekt Schneider het Gerecht voorts, op de grondslag van artikel 241 EG de niet-toepasselijkheid vast te stellen van artikel 10, lid 5, van verordening nr. 4064/89, bepalende dat de in die verordening bepaalde termijnen opnieuw van toepassing zijn vanaf de dag van uitspraak van een arrest waarbij een beschikking van de Commissie nietig wordt verklaard. Indien men in het geval dat de verenigbaarheid van een concentratie wordt geacht te zijn vastgesteld, termijnen doet herleven, is dat geen bestraffing van de begane onwettigheid, doch juist een beloning ervan, want het betekent dat de Commissie een nieuwe termijn krijgt om opnieuw te beslissen.

85.
    De Commissie betoogt, dat het middel ontleend aan onwettigheid van de beschikking van 27 april 2001, kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat een beroep tot nietigverklaring niet binnen de voor een beroep in rechte gestelde termijn is ingesteld (arrest Hof van 30 januari 1997, Wiljo, C-178/95, Jurispr. blz. I-585, punt 19).

86.
    De beschikking van 27 april 2001, gegeven krachtens artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89 met het oog op het verkrijgen van de nodige inlichtingen, was immers een handeling die vatbaar was voor beroep tot nietigverklaring. Bovendien had Schneider een voldoende, bestaand en reëel belang om onmiddellijk de nietigverklaring van die beschikking te vorderen.

87.
    In elk geval is het middel ongegrond: de beschikking voldoet aan de bepalingen zowel van verordening nr. 4064/89 als van verordening nr. 477/98. In het bijzonder waren de gevraagde inlichtingen noodzakelijk voor het onderzoek en omdat de aanmeldende partijen zo traag reageerden, was de Commissie wel gedwongen de beschikking te geven.

88.
    De redelijkheid van een termijn moet worden beoordeeld naar de omstandigheden van elke zaak (arrest Gerecht van 22 oktober 1997, SCK en FNK/Commissie, T-213/95 en T-18/96, Jurispr. blz. II-1739) en de Commissie is verplicht strikte termijnen in acht te nemen.

89.
    Het schriftelijk verzoek om inlichtingen van 6 april 2001 was niet meer dan het logische vervolg op diverse vragen die de Commissie vanaf het begin van de procedure had opgeworpen, en een onderneming als Schneider diende daarop te antwoorden met alle voortvarendheid die van een normaal zorgvuldig ondernemer mag worden verlangd.

90.
    Wat de gevolgen betreft van beschikkingen waarbij krachtens artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89 inlichtingen worden verlangd, bestaat er geen enkel verschil tussen artikel 10, lid 4, van verordening nr. 4064/89 en artikel 9 van verordening nr. 447/98; men kan zowel naar de ene als naar de andere bepaling verwijzen.

91.
    Het is derhalve van geen enkel belang, dat de beschikking van 27 april 2001 ter motivering van de schorsing van de termijn van vier maanden in de tiende overweging van de considerans naar artikel 9 van verordening nr. 447/98 verwijst en de bestreden beschikking in haar achtste overweging naar artikel 10, lid 4, van verordening nr. 4064/89.

92.
    Prematuur en bijgevolg niet-ontvankelijk is volgens de Commissie de door Schneider opgeworpen exceptie van onwettigheid van artikel 10, lid 5, van verordening nr. 4064/89, bepalende dat de in die verordening bepaalde termijnen vanaf de dag van uitspraak van een arrest tot nietigverklaring opnieuw van toepassing zijn.

93.
    Hoe dan ook is het logisch en zelfs noodzakelijk, dat verordening nr. 4064/89 een bepaling bevat over de gevolgen die de nietigverklaring door de rechter van een op die bepaling gebaseerde beschikking voor de termijnen heeft.

- Beoordeling door het Gerecht

94.
    De betwiste schorsing van de termijn van vier maanden waarbinnen de Commissie moet beslissen, heeft betrekking op de periode tussen 19 april 2001, de dag na het einde van de in het verzoek om inlichtingen van 6 april 2001 bepaalde termijn, en 25 juni daaraanvolgend, de dag waarop de Commissie alle verlangde inlichtingen meende te hebben ontvangen.

95.
    Vaststaat dat, zo de schorsing van de termijn als wettig is te beschouwen, de op 10 oktober 2001 gedateerde beschikking, het aantal werkdagen in aanmerking genomen, is gegeven binnen de termijn van vier maanden te rekenen vanaf 30 maart 2001, de dag waarop de procedure was ingeleid; zou de schorsing daarentegen onwettig zijn, dan moet het oordeel luiden, dat de Commissie de in artikel 8, lid 3, bedoelde beschikking niet binnen de wettelijke termijn heeft gegeven.

96.
    Die in verordening nr. 4064/89 als uitzonderlijk bestempelde schorsing onderstelt, dat de Commissie gedwongen was, bij beschikking inlichtingen te verlangen wegens omstandigheden die aan een van de partijen bij de concentratie zijn toe te rekenen.

97.
    In de zevende overweging van de considerans van de beschikking van 27 april 2001 merkt de Commissie op, dat de inlichtingen die zij in haar brief van 6 april 2001 had gevraagd, in de zin van artikel 11, lid 1, van verordening nr. 4064/89 noodzakelijk waren om de verenigbaarheid van de voorgenomen concentratie met de gemeenschappelijke markt te beoordelen en, in het bijzonder, om de positie van de aanmeldende partijen op de diverse betrokken sectoriële markten te bepalen.

98.
    Dat die gegevens noodzakelijk waren, wordt door Schneider niet serieus betwist; zij merkt enkel op, dat nog moet blijken of zij later bij de beoordeling van de concentratie van nut zullen zijn.

99.
    Voorts staat vast, dat de aanmeldende partijen zich niet aan de in de brief van 6 april 2001 op 18 april daaraanvolgend gestelde antwoordtermijn hebben gehouden. Volgens de vierde overweging van de considerans van de beschikking van 27 april 2001 hadden zij de Commissie bij brief van 23 april 2001 doen weten, dat zij daartoe niet in staat waren.

100.
    Gelet op de omstandigheden van de zaak (zie, onder meer, punten 15 tot en met 18 supra) en de uit de algemene opzet van verordening nr. 4064/89 blijkende noodzaak van spoed, meent het Gerecht, dat de in de brief van 6 april 2001 op 18 april gestelde antwoordtermijn ondanks het grote aantal gestelde vragen redelijk was.

101.
    Aan de brief van 6 april 2001 met het verzoek om inlichtingen was een al op 8 december 2000 begonnen reeks van contacten en gesprekken tussen de aanmeldende partijen en de Commissie voorafgegaan. In die periode hadden de aanmeldende partijen al op tal van informele verzoeken om inlichtingen kunnen antwoorden.

102.
    De in de brief van 6 april 2001 gevraagde inlichtingen lagen geheel in de lijn van de informatie die reeds tijdens de informele onderzoeksfase was verstrekt, en gezien hun aard had een zo grote onderneming als Schneider er dus op korte termijn over moeten kunnen beschikken.

103.
    Bovendien hebben de aanmeldende partijen niet onmiddellijk geprotesteerd tegen de omvang van het in de brief van 6 april 2001 vervatte verzoek om inlichtingen; pas bij genoemde brief van 23 april 2001 hebben zij erop gereageerd.

104.
    De Commissie lijkt dus niet onrechtmatig te hebben gehandeld door de aanmeldende partijen bij beschikking van 27 april 2001 krachtens artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89 te gelasten de gevraagde inlichtingen te verstrekken.

105.
    De omstandigheid dat de aanmeldende partijen op 23 april 2001, dus vijf dagen na afloop van de in de brief van 6 april 2001 gestelde antwoordtermijn, hebben voorgesteld die termijn tot 29 april daaraanvolgend te verlengen, doet aan die conclusie niet af.

106.
    In een dergelijke situatie wordt de in artikel 10, lid 3, van verordening nr. 4064/89 bedoelde termijn van vier maanden luidens de dwingende bewoordingen van lid 4 van dat artikel „bij uitzondering geschorst”. Het gebruik van de term „bij uitzondering” belet niet, dat wanneer de Commissie op regelmatige wijze een inlichtingenbeschikking tot een aanmeldende partij richt, de termijn van vier maanden door die beschikking automatisch wordt geschorst met ingang van de dag waarop is vastgesteld dat de betrokken partij in gebreke is de noodzakelijke inlichtingen te verschaffen, tot de dag waarop aan dat in gebreke zijn een einde komt.

107.
    In zoverre valt er dan ook geen tegenspraak te constateren tussen de bewoordingen van artikel 10, lid 4, van verordening nr. 4064/89 en die van artikel 9 van verordening nr. 447/98.

108.
    In de tiende overweging van de considerans van haar beschikking van 27 april 2001 kon de Commissie dan ook met recht stellen:

„Selon l'article 9 du règlement no. 447/98, les délais fixés à l'article 10, paragraphes 1 et 3, du règlement no. 4064/89 sont suspendus lorsque la Commission adopte une décision au titre de l'article 11, paragraphe 5, dudit règlement, pendant la période comprise entre la fin du délai fixé dans la demande de renseignements et la réception des renseignements complets et exacts requis par cette décision.”

[Volgens artikel 9 van verordening nr. 447/98 worden, wanneer de Commissie een beschikking krachtens artikel 11, lid 5, van verordening nr. 4064/89 geeft, de in artikel 10, leden 1 en 3, van deze verordening gestelde termijnen geschorst gedurende de periode tussen het einde van de in het verzoek om inlichtingen gestelde termijn en de ontvangst van de bij die beschikking verlangde volledige en exacte inlichtingen.]

109.
    Het argument, dat daarmee op onwettige wijze wordt afgeweken van het basisvoorschrift van verordening nr. 4064/89, overtuigt niet. Wanneer deze verordening de schorsing van de termijn als uitzonderlijk bestempelt, dan heeft dat betrekking op het feit dat zich omstandigheden voordoen die het vragen van inlichtingen bij beschikking rechtvaardigen, en niet op de consequenties van een dergelijke beschikking. Zoals echter uit het voorgaande volgt, heeft Schneider de onwettigheid van die beschikking niet weten aan te tonen.

110.
    Aangezien de Commissie gerechtigd was de beschikking van 27 april 2001 te geven, waardoor de termijn van vier maanden waarbinnen zij over de verenigbaarheid van de aangemelde concentratie diende te beslissen, is geschorst, is de bestreden beschikking niet uit dien hoofde onwettig.

111.
    Zonder dat op de ontvankelijkheid ervan behoeft te worden ingegaan, moet het eerste middel derhalve worden afgewezen, voorzover het incident er de onwettigheid van de beschikking van 27 april 2001 ter discussie stelt.

112.
    De exceptie van onwettigheid van artikel 10, lid 5, van verordening nr. 4064/89, volgens hetwelk de termijnen na nietigverklaring van een onverenigbaarheidsbeschikking opnieuw ingaan, behoeft niet meer te worden behandeld, daar zij slechts is opgeworpen voor het geval het Gerecht het middel betreffende onwettigheid van de schorsing van de termijn van vier maanden gegrond zou verklaren.

113.
    Maar ook indien dat middel gegrond was verklaard, zou de exceptie van onwettigheid niet ontvankelijk zijn geweest, aangezien de Commissie in dat stadium tegen Schneider geen enkele beschikking had gegeven op basis van de bepaling waarvan de onwettigheid bij wege van incident wordt opgeworpen (zie in die zin arrest Hof van 5 oktober 2000, Raad/Chvatal e.a., C-432/98 P en C-433/98 P, Jurispr. blz. I-8535, punt 33).

Middelen betreffende de wijze waarop de Commissie de gevolgen van de aangemelde concentratie heeft beoordeeld

114.
    Subsidiair beroept Schneider zich op motiveringsgebreken bij de punten van bezwaar met betrekking tot het ontstaan van een machtspositie. Voorts zou de bestreden beschikking kennelijke methodologische en beoordelingsfouten bevatten en in strijd zijn met de voorwaarden waaronder volgens artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89 de onverenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt kan worden vastgesteld. De beschikking zou derhalve wezenlijke vormfouten bevatten, die grond opleveren voor de nietigverklaring ervan.

115.
    Alvorens in te gaan op de verschillende tot deze groep behorende middelen, lijkt het nuttig een uiteenzetting te geven van de kern van de economische redenering waarop de Commissie haar beoordeling van de gevolgen van de aangemelde concentratie baseert.

116.
    Volgens punt 488 van de considerans van de bestreden beschikking is het onderzoek van de hoofdkenmerken van de mededinging op het gebied van schakelpanelen, vervat in het inleidend gedeelte van de analyse van de Commissie van de gevolgen van de in geding zijnde concentratie (onderdeel V C.1.1. van de beschikking), mutatis mutandis van toepassing „aux autres marchés de produits affectés par l'opération notifiée, sous réserve de considérations spécifiques [...] évoquées dans le cadre des sections portant sur les produits en cause” [op de andere productmarkten die door de aangemelde concentratie worden beïnvloed, behoudens de meer specifieke overwegingen in de gedeelten die op de betrokken producten betrekking hebben].

117.
    In haar algemene analyse (punten 489-520 van de considerans) beklemtoont de Commissie de geringe prijsgevoeligheid van de vraag naar elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties. Enerzijds heeft de prijs van dat materiaal geen invloed op beslissingen over nieuwbouw- of renovatieprojecten, daar het daarbij vaak slechts om een klein deel van de totale kosten gaat. Anderzijds vertegenwoordigt het materiaal vaak slechts 20 % van de waarde van de gehele elektrische installatie; de overige 80 % zitten in de arbeidskosten. Een algemene verhoging van de prijzen van elektrisch materiaal zou dus maar weinig of in het geheel geen effect op de vraag hebben.

118.
    Verder zegt de Commissie, dat installateurs en paneelbouwers opmerkelijk trouw zijn aan het merk van hun fabrikant, waarvan zij maar moeilijk afscheid kunnen nemen, zelfs indien concurrerende producenten hun lagere prijzen bieden.

119.
    De Commissie wijst er overigens op, dat die merktrouw niet absoluut is. Zolang een merk de kwaliteit en de onmiddellijke beschikbaarheid van elektrisch materiaal waarborgt, is het voor andere fabrikanten niet gemakkelijk het cliënteel voor zich te winnen, zelfs niet wanneer zij betere producten en/of lagere prijzen bieden. Maar wanneer een merk niet meer aan de essentiële eisen van de installateurs en paneelbouwers voldoet, zal het snel hun vertrouwen verliezen, dat dan moeilijk kan worden teruggewonnen.

120.
    Ofschoon het merk een van de voornaamste factoren is die de keuze van de elektriciens bepalen, en voor de fabrikanten een sterke belemmering vormt voor hun toegang tot of diversificatie op andere sectoriële markten, is volgens de Commissie de omvang van het productenassortiment een andere factor voor het succes van de fabrikant. Het streven van de betrokkenen om hun aanbod te verbreden, beantwoordt overigens aan het feit dat de groothandel, om zijn kostenstructuur te optimaliseren, bij voorkeur inkoopt bij fabrikanten met een uitgebreid productenpalet.

121.
    Ofschoon de verkoop van onderdelen voor hoofdverdelers niet via de groothandel verloopt, is deze volgens punt 71 van de considerans wel goed voor 80 tot 90 % van de afzet van de andere typen elektrisch materiaal dat bij de aangemelde concentratie betrokken is.

122.
    Fabrikanten met een breed productenassortiment hebben bij de verkoop ook een voordeel door de diverse kortingen die zij de groothandel kunnen bieden en die voor deze een groot deel van zijn omzet uitmaken (zie punt 589 van de considerans). Met name de zogenoemde volumekortingen zijn op de waarde van de totale verkoop van elektrisch materiaal gebaseerd (punt 587 van de considerans).

123.
    Hoewel zij met hun keuzecriteria natuurlijk ook rekening moeten houden met de voorkeur van hun afnemers (paneelbouwers en installateurs), zoeken groothandelaars daarom toch leveranciers die het ruimst mogelijke assortiment van producten aanbieden (punt 81 van de considerans).

124.
    Dankzij haar unieke geografische spreiding, haar goede betrekkingen met de groothandel, haar ongeëvenaard productenassortiment en haar onvergelijkbaar merkenarsenaal, aldus de Commissie, zal de entiteit die door de fusie zou ontstaan, door haar vermogen haar bestaande posities ten koste van haar concurrenten te versterken, een leverancier worden waar de afnemers niet omheen kunnen.

125.
    Gezien de versnippering van de vraag van paneelbouwers en installateurs en hun trouw aan de bekendste merken, zal de nieuwe groep prijsverhogingen kunnen doorzetten zonder dat het effect daarvan door een overeenkomstig verlies van marktaandeel wordt opgeheven (punten 592 en 688 van de considerans).

126.
    De Commissie concludeert, dat de concentratie bijzonder ernstige gevolgen dreigt te hebben voor de prijzen van schakelpanelen (punt 612 van de considerans), kabeldragers (punt 641 van de considerans) en eindfasemateriaal (punt 688 van de considerans).

Tweede middel: de beoordeling van de gevolgen van de concentratie berust op een foute economische redenering

- Argumenten van partijen

127.
    In de eerste plaats stelt Schneider, dat de Commissie voor haar conclusie dat de uit de fusie resulterende entiteit zich onafhankelijk van de andere spelers zal kunnen opstellen en, bijgevolg, de prijzen zal kunnen verhogen, uitgaat van de geringe prijsgevoeligheid van de algemene vraag naar elektrisch materiaal. Dat aspect is echter van geen enkel belang voor de beoordeling van de mededingingsstructuren op de verschillende sectoriële markten.

128.
    Men dient zich integendeel te baseren op de elasticiteit van het prijsaanbod van een onderneming. Dienaangaande blijkt uit het tweede NERA-rapport, dat reclamecampagnes van fabrikanten voor een bepaald artikel tot een grotere verkoop ten koste van de concurrenten leidt.

129.
    De Commissie herinnert eraan, dat zij in de punten 517 tot en met 519 van de considerans heeft uiteengezet, dat de algemene vraag naar elektrisch materiaal weinig prijsgevoelig, of inelastisch, is, omdat zij voornamelijk door externe factoren wordt bepaald.

130.
    Het verschil van mening tussen de Commissie en Schneider betreft dus de prijsgevoeligheid van de tot elke fabrikant gerichte vraag. Deze kwestie valt in werkelijkheid samen met die van de trouw van de vraag aan de merken van de fabrikant.

131.
    De Commissie meent, dat uit de beide NERA-rapporten niet blijkt, dat de betrokken ondernemingen door hun reclamecampagnes afnemers van hun concurrenten hebben kunnen winnen. Niettemin zouden die campagnes, ondanks de geringe elasticiteit van de vraag, van nut kunnen zijn bij de lancering van nieuwe producten en kunnen bijdragen tot het instandhouden van de merktrouw van de afnemers.

132.
    In de tweede plaats betoogt Schneider, dat de Commissie niet zonder zichzelf tegen te spreken enerzijds kan stellen, dat de grote merktrouw van paneelbouwers en installateurs een factor is die de concurrenten in staat stelt beter weerstand tegen de aangemelde concentratie te bieden, en anderzijds, dat die trouw niettemin een hoge barrière voor de toegang tot de markt vormt, waarmee men bij de beoordeling van de concurrentiebeperkende gevolgen van die concentratie rekening dient te houden.

133.
    De Commissie wijst erop, dat blijkens punt 499 van de considerans de mate van merktrouw geen invloed heeft op de beoordeling van de machtspositie en dat die trouw niet absoluut, maar aanmerkelijk is. Zij verzekert de bestaande concurrenten dus geen volstrekte bescherming (punt 494 van de considerans). Aan deze redenering wordt niet afgedaan door - en zij is ook niet in tegenspraak met - het feit, dat de merktrouw de markttoegang voor potentiële concurrenten zeer bemoeilijkt.

- Beoordeling door het Gerecht

134.
    In de eerste plaats stelt het Gerecht vast dat, zoals bij lezing van het tweede NERA-rapport blijkt, Schneider de geringe elasticiteit van de algemene vraag naar elektrisch materiaal niet in twijfel trekt. Het geschil tussen partijen betreft dus enkel de noodzaak die er volgens Schneider zou bestaan, om bij de beoordeling van de mededingingsstructuren op de diverse markten van elektrisch materiaal rekening te houden met een eventuele kruiselasticiteit tussen fabrikanten.

135.
    Blijkens Schneiders betoog houdt deze laatste vraag nauw verband met die betreffende de merktrouw van paneelbouwers en installateurs. Uit de toegenomen verkoop van artikelen waarvoor een reclameactie wordt gevoerd, wordt in punt 2.1.2 van het tweede NERA-rapport afgeleid, dat afnemers zoals de paneelbouwers en installateurs bij verschillen in de prijzen van elektrisch materiaal snel van merk veranderen.

136.
    Schneider betwist echter niet wat de Commissie in punt 22 van de considerans stelt, namelijk dat de rechtstreekse bestellingen bij de fabrikanten afkomstig zijn van de groothandel, op wiens geringe prijsgevoeligheid, door de Commissie onder meer in punt 650 van de considerans gesignaleerd, Schneider niet ingaat.

137.
    Schneider lijkt ook geen kritiek te hebben op punt 70 van de considerans, volgens hetwelk enkel de grote industriële afnemers en de grote paneelbouwers, die actief zijn in het segment hoofdverdelers, waar de groothandel afwezig is, er belang bij kunnen hebben hun producten rechtstreeks bij de fabrikanten te kopen.

138.
    De toegenomen verkoop door bepaalde fabrikanten van artikelen waarvoor een reclameactie wordt gevoerd, ook indien dat ten koste van de concurrenten zou zijn gegaan, kan derhalve op zich geen grond zijn om een vraagteken te plaatsen bij de constatering van de Commissie betreffende de aanzienlijke merktrouw van paneelbouwers en installateurs.

139.
    Het valt immers niet uit te sluiten, dat de toename van de verkoop van artikelen waarvoor de fabrikanten een reclameactie voeren, aan de groothandel moet worden toegeschreven.

140.
    Uit de toegenomen verkoop van reclameartikelen volgt dus niet noodzakelijkerwijs, dat paneelbouwers en installateurs de neiging hebben snel van merk te veranderen, en dat de van die beroepsgroepen afkomstige vraag derhalve een sterke kruiselasticiteit vertoont.

141.
    De vaststelling van de Commissie inzake de aanzienlijke trouw van paneelbouwers en installateurs ten opzichte van de merken van fabrikanten van elektrisch materiaal, kan dus als juist worden aanvaard.

142.
    Schneider heeft derhalve niet weten aan te tonen, dat de Commissie bij de beoordeling van de gevolgen van de aangemelde concentratie zich ten onrechte heeft gebaseerd op het criterium van de prijsgevoeligheid van de algemene vraag naar elektrisch materiaal, in plaats van op een - niet bewezen - kruiselasticiteit van de van paneelbouwers en installateurs uitgaande vraag.

143.
    In de tweede plaats is het Gerecht van oordeel, dat het wegens de kennelijk aanzienlijke merktrouw van paneelbouwers en installateurs niet valt uit te sluiten, dat het voor een nieuwe concurrent moeilijk is om op een nationale sectoriële markt door te dringen.

144.
    Daartegenover staat, dat die merktrouw voor een fabrikant die al langer actief is op die markt, ook een factor kan zijn die hem helpt beter weerstand te bieden aan de gevolgen van de in geding zijnde concentratie.

145.
    De Commissie heeft de merktrouw van de elektriciens dus niet op een in zich tegenstrijdige wijze beoordeeld.

146.
    Dit middel moet bijgevolg worden afgewezen.

Derde middel: overschatting van de positie van de uit de fusie resulterende entiteit

- Argumenten van partijen

147.
    Schneider merkt op, dat de Commissie de verschillende bij de aangemelde concentratie betrokken productmarkten per land heeft afgebakend, terwijl de aanmeldende partijen tijdens de administratieve procedure juist hadden betoogd, dat enkele sectoriële markten een Europese dimensie hebben.

148.
    Zonder op die afbakening terug te komen, verwijt Schneider de Commissie, in onderdeel V C van haar beschikking de gevolgen van de concentratie globaal en op Europees niveau te hebben geanalyseerd, in plaats van per land op basis van de afbakening van de productmarkten in onderdeel V B van de beschikking.

149.
    Op grond van die globale analyse heeft de Commissie de nieuwe entiteit als „Europees leader” aangemerkt en geconcludeerd, dat deze een aantal essentiële voordelen ten opzichte van haar concurrenten zal hebben, met name de omvang van haar geografische spreiding, haar relaties met de groothandel, haar enorm productenassortiment en haar merkenarsenaal.

150.
    De Commissie kan de toekomstige entiteit echter niet verwijten de onbetwiste marktleider in Europa te worden, wanneer uit haar strikt nationale afbakening van de markten juist blijkt, dat de geconstateerde mededingingsproblemen zich binnen enge geografische grenzen voordoen.

151.
    De Commissie meent haar conclusie dat de aangemelde concentratie tot het ontstaan of de versterking van een machtspositie zal leiden, uitsluitend te hebben gebaseerd op een analyse van de gevolgen van die concentratie in elk van de betrokken landen, waarbij die gevolgen op alle dan wel enkele nationale markten of ook op slechts één ervan zullen optreden.

152.
    De Commissie ontkent, dat zij het bestaan van een machtspositie van de nieuwe entiteit op een sectoriële markt van Europese dimensie of op haar positie als „Europees leader” heeft proberen vast te stellen. Zij beklemtoont, dat de nieuwe entiteit met name zou hebben geprofiteerd van een unieke geografische spreiding en van een veel groter productenassortiment en merkenarsenaal dan waarover haar concurrenten beschikken.

- Beoordeling door het Gerecht

153.
    Overeenkomstig punt 8 van de bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht (PB 1997, C 372, blz. 5), is de relevante geografische markt het gebied waarbinnen de betrokken ondernemingen een rol spelen in de vraag naar en het aanbod van goederen of diensten, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden, doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen.

154.
    Het Hof heeft bevestigd, dat de geografische markt een bepaald geografisch gebied is waarin het betrokken product in de handel wordt gebracht en waarin de mededingingsvoorwaarden voor alle marktdeelnemers voldoende homogeen zijn om de gevolgen die de aangemelde concentratie van ondernemingen voor de mededinging heeft, redelijk te kunnen beoordelen (arrest Hof van 31 maart 1998, Frankrijk e.a./Commissie, C-68/94 en C-30/95, Jurispr. blz. I-1375, punt 143).

155.
    In onderdeel V B van de bestreden beschikking, met het opschrift „Définition des marchés pertinents” [Afbakening van de relevante markten], gaat de Commissie ervan uit, dat de verschillende daarvóór bepaalde markten en marktsegmenten van elektrisch materiaal, zoals weergegeven in de in punt 48 van dit arrest overgenomen tabel, een nationale dimensie hebben.

156.
    Voor haar conclusie, dat er nationale markten zijn voor onderdelen van tussen- en eindverdelers, baseert de Commissie zich in punt 194 van de considerans op vier factoren.

157.
    In de eerste plaats bestaan er aanmerkelijke verschillen tussen de in de diverse landen verkochte producten.

158.
    In de tweede plaats worden de prijzen nog steeds per land vastgesteld en geven bepaalde referenties van land tot land aanzienlijke prijsverschillen te zien (tot 100 %).

159.
    In de derde plaats zijn voor de mededinging zowel aan de aanbodzijde (positionering van de merken en toegang tot de groothandel) als aan de vraagzijde (structuur en verwachtingen van de afnemers) hoofdzakelijk nationale factoren bepalend, zoals de concentratie, de omvang en het werkterrein van de groothandelaars, de perceptie van merken en productenassortimenten door de installateurs. Die factoren variëren bovendien sterk van land tot land. In het bijzonder bestaan er grote verschillen in het concentratieniveau van de groothandel, die zich voor zijn aankopen op nationale basis organiseert (punt 220 van de considerans). De onderhandelingen tussen fabrikanten en groothandelaars, met name wat de keuze van de leveranciers en de bepaling van het assortiment van gekochte en verkochte producten betreft, spelen zich nagenoeg geheel op nationaal of regionaal niveau af (punt 223 van de considerans).

160.
    In de vierde plaats is het zeer moeilijk om op de markt van een ander land door te dringen en er te expanderen. Dat komt met name door het „conservatisme” van de installateurs (punt 240 van de considerans), de nationale gewoonten (punten 194 en 203 van de considerans) en het ontbreken van een volledige harmonisatie van technische normen in de Gemeenschap (punt 201 van de considerans), en het verlangt van een nieuwkomer aanzienlijke, niet terug te verdienen investeringen.

161.
    Verder merkt de Commissie op, dat die factoren op overeenkomstige wijze ook gelden voor kabeldragers en geprefabriceerde buizen (punt 268 van de considerans).

162.
    Evenzo is de Commissie van oordeel, dat de diverse marktsegmenten van eindapparatuur een nationale dimensie hebben (punten 380, 381-384, 394 en 424 van de considerans).

163.
    Tot besluit van haar analyse van de aangemelde concentratie formuleert de Commissie een aantal bezwaren, die erop neerkomen, dat op de verschillende door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten, zoals opgesomd in de punten 782 en 783 van de considerans (zie punten 57 en 58 van dit arrest), een machtspositie zou ontstaan dan wel zou worden versterkt.

164.
    Bij haar analyse van de gevolgen van de concentratie voor elk van de betrokken nationale sectoriële markten heeft de Commissie zich echter ook gebaseerd op de positie die de uit de fusie resulterende entiteit buiten die markten zou innemen, in zoverre zij rekening heeft gehouden met haar unieke geografische spreiding, dat wil zeggen de uitbreiding van haar geografisch werkterrein tot de gehele EER.

165.
    Wat in de eerste plaats de nationale markten van onderdelen van schakelpanelen betreft, verduidelijkt de Commissie haar stelling dat de nieuwe entiteit een unieke machtspositie zal verkrijgen, met een verwijzing naar „la force de l'entité combinée sur l'ensemble des marchés de matériels électriques basse tension” [de kracht van de gebundelde entiteit op alle markten van elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties] (punt 551 van de considerans), en geeft zij in de hieronder weergegeven tabel 30 een overzicht van het productenassortiment dat de groep Schneider-Legrand in elk van de vijftien genoemde landen zal kunnen aanbieden:

Tabel 30

Markten van elektrisch materiaal waarvoor de aangemelde concentratie gevolgen heeft

Hoofd-

verdelers

Tussen-

verdelers

Eind-

verdelers
Kabel-

dragers
Prefab-

Elektr.

buizen

Eind-

apparatuur
Verdeel- en

bevestigings-

materiaal
Zichtbaar

gemonteerde

kabelbanen
Oostenrijk
*****
***
*
-
*****
**
-
***
België
*****
*****
***
*
*****
**
-
***
Duitsland
*
-
-
-
***
-
-
-
Denemarken
***
****
****
**
*****
*****
*****
*
Spanje
****
*****
*****
-
****
***
*
**
Frankrijk
*****
*****
*****
-
*****
*****
*****
****
Finland
*
***
**
-
**
***
**
**
Griekenland
*
**
**
-
*****
*****
-
*
Italië
***
****
****
**
**
*****
**
*
Ierland
***
***
**
-
*****
*
-
-
Nederland
****
***
**
***
****
-
-
*
Portugal
***
***
****
-
*****
****
-
*****
Verenigd Koninkrijk
*****
****
***
****
*
*
-
**
Zweden
**
***
***
*****
*****
****
***
*****
Noorwegen
**
**
**
****
**
****
*****
*****

Verklaring: een asterisk (*) staat voor een verkoopaandeel tussen 10 en 20 %, en zo verder tot vijf asterisken (*****), die voor een verkoopaandeel van meer dan 50 % staan.

166.
    In punt 550 van de considerans preciseert de Commissie dienaangaande, dat „[d]ès avant l'opération proposée, les parties disposaient chacune d'un très large éventail de produits dans le secteur des matériels électriques basse tension. Elles détenaient le plus souvent des positions très appréciables pour certains de ces produits et dans certaines zones géographiques. Ainsi, l'opération notifiée permettr[a] aux parties de combiner les positions fortes de Schneider dans les pays nordiques pour ce qui est des équipements électriques situés en aval des tableaux terminaux avec celles de Legrand dans le sud de l'Europe. De même, Schneider apporte sa présence forte sur toutes les catégories de tableaux électriques et l'adosse à la forte présence de Legrand sur l'ensemble des produits en aval.” [Al vóór de voorgenomen concentratie beschikte elk van de partijen over een uitgebreid assortiment producten in de sector elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties. In bepaalde geografische gebieden bezaten zij heel vaak zeer sterke posities voor sommige van die producten. De aangemelde concentratie zal hen zodoende in staat stellen de sterke posities van Schneider in de Noordse landen op het gebied van eindapparatuur te bundelen met die van Legrand in Zuid-Europa. Op dezelfde wijze ondersteunt Schneider met zijn sterke aanwezigheid op het gebied van alle categorieën schakelpanelen de sterke aanwezigheid van Legrand op het gebied van alle eindfasemateriaal.]

167.
    In punt 551 van de considerans vervolgt de Commissie:

„Après l'opération notifiée, il n'exister[a] que deux pays de l'EEE (l'Allemagne et la Finlande) dans lesquels l'entité combinée ne disposer[a] pas de positions préponderantes. Plus généralement, il convient également de signaler que Schneider déclare occuper le second rang mondial dans les matériels électriques basse tension, tandis que Legrand se présente comme le leader mondial de la distribution électrique ultraterminal [...]” [Na de aangemelde concentratie zullen er in de EER maar twee landen zijn (Duitsland en Finland) waar de gebundelde entiteit geen overheersende positie inneemt. Meer in het algemeen moet er nog op worden gewezen, dat Schneider naar haar zeggen wereldwijd de tweede plaats inneemt op het gebied van elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties, terwijl Legrand zich mondiaal marktleider voor materiaal voor de eindfase van de elektriciteitsdistributie noemt.]

168.
    De Commissie merkt in punt 552 van de considerans nog op, dat „aucun des concurrents de Schneider-Legrand ne disposer[a] d'une telle panoplie de produits et d'une telle couverture géographique avec des positions fortes sur les marchés en cause” [geen van de concurrenten van Schneider-Legrand zal over een degelijk productenpalet en een dergelijke geografische spreiding met sterke posities op de betrokken markten beschikken].

169.
    Wat in de tweede plaats de nationale markten van eindapparatuur betreft, beklemtoont de Commissie, dat de uit de fusie resulterende entiteit een volledig assortiment producten zal aanbieden en als enige overal in de EER aanwezig zal zijn (punten 654 en 658 van de considerans). De voorgenomen transactie zal volgens de Commissie dus leiden tot een samenvoeging van de grote marktaandelen die Schneider in Noord-Europa heeft, met het marktaandeel van Legrand in Zuid-Europa (punt 659 van de considerans).

170.
    Hoewel de Commissie dus van mening is, dat de sectoriële markten van elektrisch materiaal een nationale dimensie hebben, baseert zij zich, om het ontstaan of de versterking van een machtspositie aannemelijk te maken, op aanwijzingen voor het bestaan van een economische macht die zij op alle nationale sectoriële markten meent te vinden, ongeacht of zich daar door de aangemelde concentratie al dan niet problemen op mededingingsgebied voordoen.

171.
    In casu zou men echter voor het ontstaan of de versterking van een machtspositie op sectoriële markten van nationale dimensie slechts beducht kunnen zijn op grond van aanwijzingen voor het bestaan van economische macht op juist die markten; daarnaast zou men dan eventueel transnationale gevolgen in aanmerking kunnen nemen, voorzover het bestaan daarvan was aangetoond. Dit nu is niet het geval.

172.
    Overigens merkt de Commissie zelf op (punten 534 en 537 van de considerans), dat zo de concentratie bijvoorbeeld tot vergroting van marktaandelen op alle nationale markten van schakelpanelen leidt, dit in slechts vijf landen problemen op mededingingsgebied zal veroorzaken. Dit blijkt uit de hieronder weergegeven tabellen 27, 28 en 29.

Tabel 27

Marktaandelen voor onderdelen van tussenverdelers

Cijfers

2000
Verdeelautomaten

(%)
    
(%)
Kleine automaten

(%)
Kasten

(%)
F
IT
N
EER
F
IT
N
EER
F
IT
N
EER
Schneider
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Legrand
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
S + L
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Hager
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Siemens
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
ABB
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
GE1
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*

1 - General Electric.

* Vertrouwelijke gegevens.

Tabel 28

Marktaandelen voor onderdelen van eindverdelers

Cijfers

2000

Kleine automaten

(%)

Differentieelzekeringen

(%)

Kasten

(%)

P
SP
F
IT
DK
EER
P
SP
F
IT
DK
EER
P
SP
F
IT
DK
EER
Schneider
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Legrand
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
S+L
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Hager
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Siemens
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
ABB
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
GE
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*

* Vertrouwelijke gegevens.

Tabel 29

Marktaandelen voor hoofdautomaten

Hoofdautomaten
P
F
Schneider
[...]*
[...]*
Legrand
[...]*
[...]*
Schlumberger
[...]*
[...]*
S + L
[...]*
[...]*
Hager
[...]*
[...]*
GE
[...]*
[...]*

* Vertrouwelijke gegevens.

173.
    Op overeenkomstige wijze geeft tabel 35 van de bestreden beschikking (zie hieronder) een beeld van de aanwezigheid van de uit de fusie resulterende entiteit en van haar voornaamste concurrenten in de verschillende segmenten van de markt van eindapparatuur in de gehele EER.

Tabel 35

Aanwezigheid van de voornaamste fabrikanten op de markten van eindapparatuur

Legrand
ABB
Schneider
Siemens
Hager
Contactdozen en schakelaars *** F, GR, I

** A, P

* B, E, IRL, GB

** A, D, E, FIN, I, NL

* IRL, S

*** DK

** FIN, S, N

* B, D, F, GR

* A, D, GR
* GB
Controlesystemen * DK * D, FIN

Beveiligingssystemen ** F

* E, I, P

* FIN, S, N ** D, FIN

* S

Materiaal voor communicatienetwerken * F, I ** DK, N

* FIN, NL, S

Bevestigings- en verdeelmateriaal *** F

* E, IRL, NL, P

** FIN *** DK, N

** F, FIN, S

* I

* D
Zichtbaar gemonteerde kabelbanen e.d. *** P

** A, B, E, F

* GR, IRL

*** S, N

** FIN, GB

* DK, NL

* D *** DK

** D

* B, F,

FIN, NL, P, S, N

                

Verklaring: één asterisk (*) staat voor een marktaandeel tussen 5 en 20 %, twee asterisken (**) voor een marktaandeel tussen 20 et 50 % en drie asterisken (***) voor een marktaandeel van meer dan 50 %.

174.
    De in de punten 782 en 783 van de considerans uiteengezette bezwaren inzake het ontstaan of de versterking van een machtspositie gelden echter niet voor alle in tabel 35 genoemde segmenten van nationale markten, doch enkel voor de volgende:

Legrand
ABB
Schneider
Siemens
Hager
Contactdozen en schakelaars *** F1, GR,

* E2

* F, GR
Controlesystemen

Beveiligingssystemen ** F

Materiaal voor communicatienetwerken
Bevestigings- en verdeelmateriaal *** F ** F

Zichtbaar gemonteerde kabelbanen e.d.

1 -    Bezwaren betreffende het segment contactdozen en schakelaars en het segment waterdichte apparatuur.

2 -    Bezwaar betreffende het segment waterdichte apparatuur.

175.
    Uit een en ander volgt dat, volgens de in de bestreden beschikking vermelde feitelijke gegevens, van alle in tabel 30 genoemde nationale sectoriële markten (zie punt 165 supra) enkel in de volgende markten en segmenten zich door het ontstaan of de versterking van een machtspositie als gevolg van de voorgenomen concentratie problemen op mededingingsgebied voordoen:

Hoofd-

verdelers (DFI)
Tussenverdelers

(DBM)
Eind-

verdelers
Kabel-

dragers
Prefab-elektr. buizen

Eind-

apparatuur
Verdeel- en

bevestigings-

materiaal
Zichtbaar gemonteerde

kabelbanen
Oostenrijk
België
Duitsland
Denemarken
****
Spanje
*****
*** 1
Frankrijk
*****
***** 2
***** 3
*****
Finland
Griekenland
***** 4
Italië
****
****
Irland
Nederland
Portugal
**** 5
Verenigd Koninkrijk
****
Zweden
Noorwegen

1 - Bezwaar betreffende het segment waterdichte apparatuur.

2 - Bezwaar eveneens betreffende de markt van hoofdautomaten.

3 - Bezwaar betreffende de segmenten contactdozen en schakelaars, waterdichte apparatuur en beveiligingssystemen.

4 - Bezwaar betreffende de markt van contactdozen en schakelaars.

5 - Bezwaar eveneens betreffende de markt van hoofdautomaten.

Verklaring: een asterisk (*) staat voor een verkoopaandeel tussen 10 en 20 %, en zo verder tot vijf asterisken (*****), die voor een verkoopaandeel van meer dan 50 % staan.

176.
    Het Gerecht stelt vast, dat de Commissie niet slechts in haar beschrijving van de feiten, maar ook in de analyse ervan de unieke - want zich over de gehele EER uitstrekkende geografische spreiding van de uit de fusie resulterende entiteit - heeft opgenomen ten bewijze van het ontstaan of de versterking van haar machtspositie op de nationale sectoriële markten van onderdelen voor schakelpanelen en van eindapparatuur, zoals bedoeld in de in de punten 782 en 783 van de considerans geformuleerde bezwaren.

177.
    Het Gerecht merkt dienaangaande op, dat de aangemelde concentratie volgens de in de bestreden beschikking vermelde gegevens in werkelijkheid enkel in Frankrijk en op zes andere nationale markten mededingingsproblemen veroorzaakt.

178.
    Zoals in punt 171 van dit arrest opgemerkt, staat het de Commissie vrij rekening te houden met transnationale gevolgen die de invloed van een concentratie op elk van de als relevant te beschouwen nationale sectoriële markten kunnen versterken.

179.
    De Commissie kan echter niet volstaan met een vermoeden dat die gevolgen kunnen optreden; zij dient integendeel het bestaan ervan rechtens genoegzaam aan te tonen.

180.
    Vastgesteld moet worden dat de Commissie, tot staving van haar betoog inzake de in de punten 782 en 783 van de considerans bedoelde mededingingsproblemen op de door de concentratie beïnvloede sectoriële markten, zich uitsluitend beroept op de macht die de uit de fusie resulterende entiteit op de andere in tabel 30 vermelde nationale sectoriële markten zal bezitten, zonder die macht af te wegen tegen de concurrentiekracht van haar mededingers op die markten.

181.
    Geen van die rivalen wordt immers in tabel 30 vermeld. Deze geeft dus geen enkele indicatie over de invloed van de aangemelde concentratie op elk van de verschillende nationale sectoriële markten waar zich geen enkel mededingingsprobleem als gevolg van die concentratie voordoet.

182.
    In het bijzonder blijkt uit tabel 30 niet, dat Legrand slechts in drie van de vijftien daarin genoemde landen, te weten Frankrijk, Italië en Noorwegen, actief was op de markt van onderdelen van tussenverdelers (zie punt 530 van de considerans), en dus ook niet, dat de concentratie slechts in die drie landen mededingingsproblemen kan veroorzaken.

183.
    Evenmin valt uit tabel 30 af te lezen, of de macht die aan de uit de fusie resulterende entiteit op elk van de in die tabel genoemde nationale sectoriële markten wordt toegeschreven, een gevolg is van de aangemelde concentratie of van het feit dat een van de daarbij betrokken partijen voordien reeds op die markt aanwezig was (zie punten 327 en 392 infra). In het bijzonder blijkt niet uit die tabel, dat Legrand vóór de concentratie op geen van de nationale markten van onderdelen voor hoofdverdelers actief was en dat de concentratie op die markten derhalve geen mededingingsproblemen kan doen ontstaan (punt 245 van de considerans).

184.
    Verder beschikken ABB, Siemens en GE over een uitgebreid assortiment aan producten voor laagspanningsinstallaties (punt 17 van de considerans), terwijl ABB en Siemens in een groot aantal lidstaten actief zijn (punt 20 van de considerans). ABB is in het bijzonder vertegenwoordigd op alle of althans de meeste nationale markten van eindapparatuur, terwijl Siemens en Hager op verscheidene van die markten aanwezig zijn (punten 644 en 645 van de considerans).

185.
    Gezien de opbouw van de bestreden beschikking, kan het Gerecht dan ook niet instemmen met de verzekering, dat „l'évaluation du rôle que jouera Schneider-Legrand sur une échelle européenne, loin d'infirmer la définition géographique des marchés en cause comme étant de dimension nationale, fait partie intégrante de l'analyse des effets de la concentration sur chacun des marchés de produits et nationaux affectés” [de beoordeling van de rol die Schneider-Legrand op Europese schaal zal spelen, doet geenszins afbreuk aan de geografische omschrijving van de markten als nationale markten, maar is een noodzakelijk onderdeel van de analyse van de gevolgen van de concentratie voor elk van de betrokken productmarkten en nationale markten] (punt 654 van de considerans).

186.
    In dit verband heeft de Commissie ter terechtzitting gezinspeeld op het vermogen van een op alle markten actieve onderneming met een machtspositie op alle geografische markten van de EER om bij een aanval van haar concurrenten terug te slaan.

187.
    Het is echter onder verwijzing naar elk van de betrokken geografische gebieden dat de Commissie in punt 605 van de considerans beklemtoont, dat de activiteit van de gebundelde entiteit op het gebied van een zeer breed productenassortiment haar de middelen geeft om gerichte represaillemaatregelen tegen haar concurrenten te treffen.

188.
    En volgens de interpretatie die de Commissie zelf in haar antwoord op het zevende middel aan tabel 30 geeft (zie punt 304 infra), zou de nieuwe entiteit op een en dezelfde geografische markt een wezenlijk concurrentievoordeel kunnen trekken uit haar sterke positie op andere productmarkten waar dezelfde groothandelaars actief zijn.

189.
    Zo lijkt er enkel op de Spaanse markt sprake te zijn van centrale inkoop van eindapparatuur, die Schneider, naar de Commissie in de punten 678 en 685 van de considerans beweert, aan de Spaanse groothandel heeft kunnen opleggen dankzij haar erkende sterke aanwezigheid in dat land op de markten van onderdelen van schakelpanelen.

190.
    Evenzo is het volgens punt 604 van de considerans enkel in Portugal, dat Schneider, die wordt geacht een zeer sterke positie te hebben op de markt van kleine automaten, vooral voor toepassingen in de industrie en de tertiaire sector, de prijsoorlog in het residentiële segment regelmatig zou hebben aangewakkerd om Hager en ABB op die weinig rentabele markt vast te pinnen en zo haar marktaandeel in het tertiaire en het industriële segment te beschermen.

191.
    Uit het voorgaande volgt, dat de Commissie in haar analyse van de geografische spreiding van de uit de fusie resulterende entiteit artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89 verkeerd heeft toegepast.

192.
    Het middel moet derhalve gegrond worden verklaard.

Vierde middel: tegenstrijdige analyse van de mededingingsstructuur op groothandelsniveau

- Argumenten van partijen

193.
    Schneider wijst, enerzijds, op kennelijke denkfouten in de algemene beoordeling door de Commissie van de krachtsverhouding tussen fabrikanten en groothandelaars en, anderzijds, op incoherenties in de conclusies van de Commissie met betrekking tot de gevolgen van, in het bijzonder, de meer of minder sterke concentratie van de distributie voor de concurrentiedruk die de groothandelaars op de uit de fusie resulterende entiteit kunnen uitoefenen.

194.
    De Commissie antwoordt, dat de mate van concentratie van de groothandelaars en dus hun individuele koopkracht van land tot land aanzienlijk verschillen. Maar ongeacht de mate van concentratie, werkt de rivaliteit tussen de groothandelaars niet door tot op het niveau van de fabrikanten, althans niet wat de belangrijkste van hen betreft, waaronder de uit de fusie resulterende entiteit de eerste plaats inneemt.

195.
    Een geringe (Italië en Spanje) of gemiddelde (Portugal) concentratie van de distributie betekent niet, dat de mededinging tussen de groothandelaars die daarvan het gevolg is, tot uiting komt in een sterke druk op de voornaamste fabrikanten. De speelruimte van de groothandelaars tegenover de fabrikanten is integendeel uiterst beperkt, wat hun belet merkelijke druk op de prijzen uit te oefenen.

196.
    In de landen waar de distributie sterk geconcentreerd is (Frankrijk en Denemarken), zijn de groothandelaars zeer afhankelijk van de producten van de grote fabrikanten, die over de bekendste merken beschikken. Hoe meer producten van die grote fabrikanten de groothandelaars verkopen, hoe meer korting zij van hen krijgen en hoe minder belang zij erbij hebben, de fabrikanten met hun koopkracht onder druk te zetten.

- Beoordeling door het Gerecht

197.
    In de punten 579 tot en met 583 van de considerans beperkt de Commissie zich tot een zeer algemeen onderzoek van de krachtsverhoudingen tussen fabrikanten en groothandelaars op transnationaal niveau, ofschoon de nationale dimensie van de als relevant aangemerkte geografische markten eerder om een nauwkeurige analyse per land zou vragen.

198.
    Bovendien weet de Commissie met haar onderzoek niet aan te tonen, dat de groothandelaars volledig op de nieuwe entiteit aangewezen zijn en er geen enkele concurrentiedruk op kunnen uitoefenen.

199.
    In de eerste plaats lijkt de methode die de Commissie gebruikt om de door haar geconstateerde aanmerkelijke verschillen in de mate van concentratie van de distributie op de verschillende nationale markten te meten, niet betrouwbaar genoeg om de conclusies te ondersteunen die de Commissie met betrekking tot de krachtsverhoudingen tussen fabrikanten en groothandelaars uit haar onderzoek trekt.

200.
    In de punten 26 en 221 van de considerans rekent de Commissie Portugal met Spanje tot de landen waar de groothandel het meest versnipperd is. Ook in punt 594 van de considerans merkt de Commissie op: „D'une part, les installateurs et les tableautiers sont trop fragmentés pour exercer une puissance d'achat significative sur l'entité fusionnée. Il en va de même des grossistes espagnols, danois ou portugais.” [Enerzijds zijn de installateurs en paneelbouwers te zeer versnipperd om tegenover de gefuseerde entiteit een merkelijke koopkracht uit te oefenen. Hetzelfde geldt voor de Spaanse, Deense en Portugese groothandelaars.]

201.
    Uit tabel 6 van de bestreden beschikking (zie hieronder) blijkt echter niet, dat de distributiestructuur in Portugal versnipperd is, want er zijn twee groothandelaars die samen 40 % van de markt van schakelpanelen bedienen.

Tabel 6

Schatting van Schneider van de marktaandelen van de vijf internationale groothandelsgroepen op de markten van schakelpanelen

[A]*
[B]*
[C]*
[D]*
[E]*
Duitsland
7
10
13
1
-
Oostenrijk
39
-
-
-
-
België
14
14
-
-
-
Denemarken
-
7
-
6
-
Spanje
4
7
8
-
Finland
-
10
10
2
-
Frankrijk
42
33
-
-
-
Ierland
3
-
6
-
6
Italië
4
4
-
-
-
Noorwegen
-
15
10
8
-
Nederland
9
37
5
7
6
Portugal
33
7
-
-
-
Zweden
19
12
12
12
-
VK
7
-
25
-
18

* Vertrouwelijke gegevens.

202.
    In elk geval onderscheidt de distributiestructuur in Portugal zich duidelijk van die in Spanje, waar drie groothandelaars samen 19 % van de markt van schakelpanelen beheersen, en van die in Denemarken, waar twee groothandelaars samen 13 % van de markt in handen hebben. In haar verweerschrift noemt de Commissie Portugal overigens als land met een gemiddelde concentratie van de distributie (zie haar hierna weergegeven antwoord op het middel).

203.
    In de tweede plaats zijn verscheidene passages van de beschikking (zie de eerder genoemde nrs. 26 en 221 van de considerans) in tegenspraak met de conclusie van de Commissie, dat in landen met een geringe concentratie van de distributie de groothandelaars weinig speelruimte tegenover de fabrikanten hebben en nauwelijks druk op de prijzen kunnen uitoefenen.

204.
    In punt 26 van de considerans merkt de Commissie onder verwijzing naar de middellange-termijnplanning van Legrand op, dat „[d]'après les documents internes des parties, ces différences de structure [de la distribution] ne sont pas sans conséquences sur le comportement des grossistes dans les pays concernés” [volgens de interne stukken van de partijen hebben die structuurverschillen gevolgen voor het gedrag van de groothandelaars in de betrokken landen], en dat „[il] semble ainsi que, dans les pays où les grossistes sont le plus atomisés, comme le Portugal, la concurrence entre grossistes conduise à une guerre des prix qui se reporte au niveau des fabricants” [in de landen waar de groothandel het meest versnipperd is, lijkt de mededinging tussen de groothandelaars te leiden tot een prijzenoorlog die zich ook op het niveau van de fabrikanten uitwerkt]. Niettemin beschouwt de Commissie Legrand als een onderneming met sterke posities in Zuid-Europa.

205.
    In punt 221 van de considerans preciseert de Commissie immers:

„Comme l'indique un document interne de Legrand, .il existe [au Portugal] plusieurs niveaux de distributeurs, principalement des indépendants, à gestion familiale spéculative, sans politique commerciale structurée, fonctionnant à très court terme. Conséquence: forte concurrence anarchique entre eux, qui implique (i) une baisse des prix en général et de leur marge en particulier, d'où une perpétuelle pression sur les fabricants pour améliorer leurs conditions d'achats’ [...]” [Zoals vermeld in een intern stuk van Legrand, zijn er in Portugal verscheidene niveaus van distributeurs, hoofdzakelijk zelfstandige familiebedrijfjes zonder een duidelijk commercieel beleid en werkend op de korte termijn. Gevolg: een sterke wilde onderlinge concurrentie met, in het algemeen, lage prijzen en, in het bijzonder, smalle marges, vandaar een niet aflatende druk op de fabrikanten om betere verkoopvoorwaarden].

206.
    Het door de Commissie genoemde voorbeeld van Portugal biedt dus geen steun voor de stelling, dat de groothandel in landen met een geringe concentratie van de distributie niet in staat is een merkelijke druk op de prijzen uit te oefenen.

207.
    Evenzo, volgens de planning voor de middellange termijn 2001-2005 van Legrand voor Spanje, „les marges [des distributeurs] et leur rentabilité continuent à la baisse chaque année due à la forte pression exercée sur les prix, à cause du nombre élevé de distributeurs existant sur le marché, reportant ensuite aux fabricants la baisse de ces prix” [de marges van de distributeurs en hun rentabiliteit vertonen van jaar tot jaar een dalende lijn als gevolg van de sterke druk op de prijzen, die te wijten is aan het grote aantal distributeurs dat op de markt actief is, waardoor ook de fabrikanten gedwongen zijn hun prijzen te verlagen].

208.
    Al deze gegevens doen twijfel rijzen aan de uiteenzetting van de Commissie in punt 579 van de considerans, dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de Spaanse groothandelaars elk voor zich over voldoende koopkracht beschikken om een merkelijke invloed uit te oefenen op het mededingingsgedrag van de uit de fusie resulterende entiteit; evenmin kan bewezen worden geacht, dat deze entiteit een onontkoombare partner voor de distributie is, zoals de Commissie in punt 581 van de considerans stelt (zie punt 216 e.v. infra).

209.
    In de derde plaats levert de Commissie onvoldoende bewijs voor haar conclusie, dat een grote mate van concentratie van de groothandel nog niet tot een sterke neerwaartse druk op de prijzen behoeft te leiden.

210.
    Tot staving daarvan wijst de Commissie er in punt 582 van de considerans op, dat in bepaalde landen, zoals Italië, de groothandelaars de producten van Legrand juist waarderen wegens hun relatief hoge prijs, die hun een goede winstmarge oplevert.

211.
    Uit het voorgaande blijkt echter, dat de Commissie Italië tot de landen met een geringe concentratie van de distributie rekent (zie tabel 6 van de bestreden beschikking, opgenomen onder punt 201 supra).

212.
    De verwijzing naar dat land bewijst dus niet, dat een grote mate van concentratie van de distributie toch niet tot een sterke neerwaartse druk op de prijzen leidt.

213.
    De verwijzing in punt 582 van de considerans naar de distributiestructuur in Oostenrijk is niet relevant; volgens de bestreden beschikking zelf wordt geen enkele sectoriële markt in dat land door de concentratie beïnvloed (zie punten 782 en 783 van de considerans).

214.
    Daarnaast moeten de kenmerken van de totale vraag naar elektrisch materiaal in aanmerking worden genomen, met inbegrip van de vraag van de afnemers.

215.
    Dienaangaande blijkt uit punt 213 van de considerans, dat de duurte van de producten van Legrand eerder een belangrijke hinderpaal is, doordat die producten vaak niet op de koopkracht van de afnemers zijn afgestemd.

216.
    In de vierde plaats vormt de hieronder opgenomen tabel 31 van de bestreden beschikking geen goede illustratie van de in punt 567 van de considerans aan de uit de fusie resulterende entiteit gegeven kwalificatie van onontkoombare partner voor het merendeel van de groothandelaars, welke kwalificatie gebaseerd is op de omstandigheid dat zij een zeer groot deel van de nationale verkopen controleert - in enkele gevallen meer dan 40 % -, noch van het feit dat zij in de meeste landen een sterke positie inneemt.

217.
    De navolgende tabel 31 geeft de percentages van de totale verkopen van elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties (laagspanningsmateriaal) van de voornaamste fabrikanten aan groothandel [A](2).

Tabel 31

Verkooppercentages van elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties aan groothandel [A](3)

Schneider-Legrand
Siemens
Möller
Gewiss
ABB
GE
Hager
Anderen
Oostenrijk
0-10
0-10
0-10
0-10
10-20
-
0-10
>70
België
10-20
0-10
0-10
-
0-10
0-10
0-10
>70
Duitsland
0-10
0-10
0-10
-
10-20
0-10
10-20
>50
Spanje
10-20
0-10
0-10
-
0-10
-
0-10
>70
Frankrijk
40-50
0-10
0-10
0-10
0-10
0-10
0-10
>40
Italië
30-40
0-10
-
0-10
0-10
0-10
0-10
>50
Nederland
0-10
0-10
0-10
-
0-10
0-10
0-10
>80
Portugal
30-40
0-10
0-10
-
0-10
0-10
0-10
>50
Verenigd Koninkrijk
0-10
0-10
0-10
0-10
0-10
0-10
0-10
>80
Zweden
10-20
0-10
0-10
-
0-10
0-10
0-10
>80

218.
    Daar gegevens omtrent de landelijke concentratie van de distributie van al het laagspanningsmateriaal ontbreken, zoals wel uit de onder punt 201 supra weergegeven tabel 6 voor de markten van schakelpanelen blijkt, kan uit tabel 31 onmogelijk worden afgeleid, dat de uit de fusie resulterende entiteit met betrekking tot al het laagspanningsmateriaal een onontkoombare partner voor de groothandel zal zijn.

219.
    Zou men de tabellen 31 en 6 in elkaar schuiven - aangenomen dat dat mogelijk is, omdat tabel 6 enkel onderdelen van schakelpanelen betreft -, dan kan hoe dan ook evenmin worden gezegd, dat het aandeel van de nieuwe entiteit in de groothandelsverkopen aanzienlijk is.

220.
    Dat in tabel 31 het aandeel van de groep Schneider-Legrand in de verkopen van laagspanningsmateriaal door groothandelaar [A](4) in Italië op 30 tot 40 % wordt gesteld, is niet voldoende om de economische kracht van die groep bij de distributie in dat land juist te kunnen meten.

221.
    Enerzijds vertegenwoordigt die groothandelaar slechts 4 % van de Italiaanse markt van onderdelen van schakelpanelen. De Commissie zegt echter zelf, dat bij de vraag in hoeverre de mededingspositie van de fabrikanten wezenlijk door hun toegang tot de distributie wordt bepaald, rekening moet worden gehouden met de meer of minder sterke positie van de groothandelaars.

222.
    Zo merkt de Commissie in punt 73 van de considerans op, dat „la position concurentielle des différents fabricants sera en grande partie déterminée par [...] leur accès aux grossistes, au moins pour les États membres dans lesquels ceux-ci sont suffisamment implantés” [de mededingingspositie van de verschillende fabrikanten zal grotendeels worden bepaald door hun toegang tot de groothandelaars, althans in de lidstaten waar dezen voldoende voet aan de grond hebben].

223.
    Anderzijds is tabel 6 geenszins volledig. Zoals de Commissie in punt 72 van de considerans preciseert, hebben de fabrikanten niet per se toegang tot dezelfde groothandelaars. Terwijl de belangrijkste fabrikanten liever met de grote internationale groepen werken, zijn hun kleinere concurrenten eerder regionaal actief en werken zij meer met kleinere groothandelaars samen.

224.
    Volgens het op dit punt door de Commissie niet bestreden eerste NERA-rapport zijn er, naar schatting van Legrand, op de Italiaanse markt van eindfasemateriaal ongeveer 800 groothandelaars actief.

225.
    Bovendien blijkt uit punt 63 van de considerans, dat de plaatselijke groothandelaars, waarbij de installateurs zich bevoorraden, niet noodzakelijk filialen zijn van de internationale groothandelsgroepen.

226.
    Om dezelfde redenen kan het Gerecht ook de stelling van de Commissie in punt 676 van de considerans niet bewezen achten, te weten dat de nieuwe groep „représentera une part importante du chiffre d'affaires des grossistes et, par voie de conséquence, une part importante du montant de leurs achats dans la plupart des États membres de l'EEE (voir de plus ci-dessus le tableau 31)” [een groot deel van de omzet van de groothandelaars voor haar rekening zal nemen en, bijgevolg, een groot deel van het bedrag van hun aankopen in de meeste lidstaten van de EER (zie ook hiervóór, tabel 31)].

227.
    In tegenstelling tot wat de Commissie in punt 637 van de considerans stelt, acht het Gerecht het evenmin aannemelijk, dat de uit de fusie resulterende entiteit op de markten van producten voor elektriciteitsdistributie in het Verenigd Koninkrijk een geprivilegieerde toegang tot de groothandel zal hebben, omdat zij 10 tot 20 % van de verkopen van die producten door een van de grootste Britse groothandelaars voor haar rekening zal nemen, terwijl de tweede leverancier van die groothandelaar nog niet aan 10 % komt.

228.
    Omdat het verschil tussen de groep Schneider-Legrand en die tweede leverancier zo onbepaald is - het kan tussen minder dan 1 % en meer dan 19 % bedragen -, kan het geen betrouwbare aanwijzing voor een geprivilegieerde toegang tot de distributie zijn.

229.
    Om dezelfde reden kan het Gerecht de conclusie in punt 573 van de considerans niet aanvaarden, te weten dat de groep Schneider-Legrand in Spanje relatief belangrijker zal zijn dan haar concurrenten, gelet op de verkooppercentages van [A](5), respectievelijk vertegenwoordigd door de voornaamste spelers op de markt van elektrisch materiaal en weergegeven in tabel 31, waarin de percentages van de marktaandelen al even onnauwkeurig zijn.

230.
    Noch voor de stelling dat de nieuwe entiteit een onontkoombare partner voor de groothandelaars zal zijn, noch voor de stelling dat laatstgenoemden geen mededingingsdruk op die entiteit zullen kunnen uitoefenen, is dus voldoende bewijs geleverd.

231.
    Het middel moet derhalve gegrond worden verklaard.

Vijfde middel: ontbreken van een analyse van de invloed van de aangemelde concentratie op de verschillende nationale sectoriële markten waarop de bezwaren van de Commissie betrekking hebben

- Argumenten van partijen

232.
    Schneider stelt, dat de Commissie de invloed van de aangemelde concentratie op Europees niveau heeft geanalyseerd en daardoor, wat de positie van de uit de fusie resulterende entiteit op elk van de betrokken nationale markten betreft, niet verder is gekomen dan wat algemene overwegingen. In plaats van die positie te analyseren, houdt de Commissie zich bezig met algemene opmerkingen over het productenassortiment en het ongeëvenaarde merkenarsenaal van de nieuwe entiteit. Wat de Commissie in werkelijkheid doet, is de door de concentratie geschapen mededingingssituatie op de Franse sectoriële markten extrapoleren naar de andere nationale productmarkten.

233.
    De Commissie zegt, dat de analyse van de concentratie is opgebouwd rond een presentatie van diverse categorieën van argumenten die voor elk der betrokken markten gelden, zij het ook in verschillende mate en volgens verschillende, duidelijk toegelichte modaliteiten. Niet slechts heeft die algemene presentatie de latere analyse van elk van de door de aangemelde concentratie beïnvloede markten niet vervalst, doch zij werpt zelfs meer licht op de analyse van de mededinging op elk van die markten.

- Beoordeling door het Gerecht

234.
    In haar antwoord op het zevende middel (zie punt 304 infra) betoogt de Commissie, dat tabel 30 (zie punt 165 supra) beoogt aan te tonen, dat de nieuwe entiteit op elk van de door de aangemelde concentratie beïnvloede markten een wezenlijk concurrentievoordeel zal verkrijgen dankzij de sterke posities die zij in dezelfde geografische markt inneemt op andere productmarkten waarop dezelfde groothandelaars actief zijn.

235.
    Deze indicatie van economische macht, die de Commissie afleidt uit het productenassortiment dat de uit de fusie resulterende entiteit aan de groothandelaars zal aanbieden, is volgens de antwoorden van de Commissie ter terechtzitting relevant op grond van artikel 2, lid 1, sub b, van verordening nr. 4064/89.

236.
    In die bepaling wordt immers gepreciseerd, dat de Commissie, om de verenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt te beoordelen, rekening houdt met de toegang tot de afzetmarkten van de betrokken ondernemingen en dus met hun toegang tot de distributie.

237.
    Gezien de leemten en tegenstrijdigheden in de analyse van de distributiestructuur, die bij het onderzoek van het vierde middel zijn gebleken, is het Gerecht evenwel van oordeel, dat de Commissie die parameter niet correct heeft verwerkt in haar beoordeling van de economische macht van de nieuwe entiteit op elk van de in de punten 782 en 783 van de considerans opgesomde, door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten.

238.
    Wegens die onvolkomenheden kan het niet bewezen worden geacht, dat de uit de fusie resulterende entiteit op elk van de door de aangemelde concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten de groothandelaars zal kunnen dwingen, andere producten van haar assortiment te distribueren dan zij voordien deden.

239.
    Wanneer de Commissie voorts het productenassortiment van de groep Schneider-Legrand ongeëvenaard noemt, dan berust dat op een abstracte optelling van de verschillende soorten elektrisch materiaal die de groep in het gehele EER-gebied zal aanbieden, en niet op een beoordeling van het productenpalet dat de groep daadwerkelijk zal aanbieden op elk van de door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten waarop de bezwaren in de punten 782 en 783 van de considerans van de bestreden beschikking betrekking hebben.

240.
    Zoals eerder al opgemerkt, meent de Commissie, dat de voorgenomen concentratie de partijen in staat zal stellen, de sterke posities van Schneider in de Noordse landen op het gebied van eindapparatuur te bundelen met die van Legrand in Zuid-Europa, en dat Schneider met zijn sterke aanwezigheid op het gebied van alle categorieën schakelpanelen de sterke aanwezigheid van Legrand op het gebied van alle eindfasemateriaal zal ondersteunen (punt 550 van de considerans). Zo zal de uit de fusie resulterende entiteit volgens de Commissie over een volledig assortiment van producten beschikken en alle markten van eindapparatuur kunnen bedienen (punt 654 van de considerans).

241.
    Maar anders dan de considerans nr. 654 te verstaan zou kunnen geven, blijkt uit de bestreden beschikking niet, dat de gebundelde entiteit noodzakelijkerwijs het volledige scala van elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties zal aanbieden op elk van de nationale markten waarop de bezwaren in de punten 782 en 783 van de considerans betrekking hebben.

242.
    Zo zal volgens tabel 35 (zie punt 173 supra) de groep Schneider-Legrand niet aanwezig zijn in bepaalde segmenten van de markt van eindapparatuur, zelfs in Frankrijk, Italië en Spanje. In het bijzonder zal de groep zelfs in Frankrijk ontbreken in het segment controlesystemen.

243.
    Blijkbaar heeft de Commissie het productenassortiment van de uit de fusie resulterende entiteit transnationaal gereconstrueerd. Dit abstracte assortiment kan echter geen goede indicatie zijn voor de economische macht van die entiteit op elk van de door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten.

244.
    Het staat immers vast, dat de bepaling van het assortiment van producten dat tussen fabrikanten en groothandelaars wordt gekocht en verkocht, vrijwel geheel op nationaal of regionaal vlak plaatsvindt (punt 223 van de considerans, reeds aangehaald).

245.
    Behalve dat zij, bijvoorbeeld, de omvang noch de spreiding van de marktaandelen van de concurrenten van de nieuwe entiteit op de betrokken nationale sectoriële markten vermeldt, geeft tabel 30 bovendien slechts grove benaderende percentages van marktaandelen, en geen posities die exact genoeg zijn om de economische macht van die entiteit op haar juiste waarde te kunnen schatten. Hetzelfde geldt voor tabel 35.

246.
    Haar abstracte benadering lijkt de Commissie zelfs verleid te hebben tot een directe overschatting van de macht van de nieuwe groep op sommige van de door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten. De bewering in punt 550 van de considerans, dat Schneider zijn sterke aanwezigheid bij alle categorieën schakelpanelen inbrengt, wordt weersproken door tabel 28 (zie punt 172 supra), volgens welke Schneiders marktaandelen op de Italiaanse markten van onderdelen voor eindverdelers tussen [...](6) en [...](7) liggen.

247.
    Bovendien dient men het belang dat de Commissie hecht aan de omvang van het assortiment elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties, te relativeren. In punt 507 van de considerans merkt de Commissie op, dat, volgens de aanmeldende partijen, „pour être crédible dans les tableaux divisionnaires et les tableaux terminaux, il faut disposer de l'offre complète des composants (armoires, fusibles, disjoncteurs, protections différentielles et appareils de commande, etc.) correspondants à ces tableaux, et [...] dans l'installation répartie, il est nécessaire pour les fabricants de disposer de gammes complètes de produits” [om bij tussen- en eindverdelers geloofwaardig te zijn, moet men over het volledige aanbod van onderdelen voor die verdelers beschikken (kasten, zekeringen, stroomonderbrekers, differentieelzekeringen en bedieningsapparatuur, enz.), en [...] bij de verdeelde installatie is het noodzakelijk, dat de fabrikanten over volledige productenassortimenten beschikken].

248.
    Ofschoon de omvang van zijn productenassortiment een factor kan zijn voor het succes van een fabrikant, volgt uit punt 507 van de considerans nog niet, dat een fabrikant per se het complete scala van materiaal voor laagspanningsinstallaties aan de groothandel moet kunnen aanbieden, noch dat de groothandelaars erop uit zijn, het aantal van hun leveranciers op alle sectoriële markten van elektrisch materiaal op ongedifferentieerde wijze te beperken.

249.
    In elk geval beschikken alle grote concurrenten van de partijen (zoals ABB, Siemens en Hager), zoals in punt 141 van de considerans met zoveel woorden wordt gezegd, over een volledig assortiment onderdelen van schakelpanelen en zij zouden dus moeten kunnen voldoen aan de in punt 82 van de considerans geconstateerde noodzaak om een zo breed mogelijk scala van producten in die sector aan te bieden.

250.
    In punt 507 van de considerans merkt de Commissie nog op, dat elk van de grote fabrikanten, waartoe niet slechts Schneider en Legrand, maar ook ABB, Siemens en GE behoren, meer dan 2 000 catalogusnummers voor onderdelen van tussenverdelers en meer dan 5 000 catalogusnummers voor onderdelen van eindverdelers aanbiedt.

251.
    Ook in punt 17 van de considerans zegt de Commissie, dat ABB, Siemens en GE een uitgebreide portefeuille aan producten voor laagspanningsinstallaties bezitten, en volgens de considerans nr. 507 omvatten de productencatalogi van de grote fabrikanten van eindapparatuur en bijbehorende outillage eveneens verscheidene duizenden nummers.

252.
    Bovendien worden soms zelfs bij bepaalde onderdelen van schakelpanelen producten van verschillende merken naast elkaar gebruikt (punten 136 en 163 van de considerans). In dit verband merkt de Commissie in punt 168 van de considerans op, dat het „monomarquisme” zowel bij eindverdelers als bij tussenverdelers geenszins absoluut is.

253.
    Uit de bestreden beschikking blijkt voorts, dat die vermenging geenszins uitgesloten is tussen, enerzijds, onderdelen van schakelpanelen en, anderzijds, andere typen van elektrisch materiaal.

254.
    Ten slotte moet ook rekening worden gehouden met de belangrijke rol die de eindafnemer en de opdrachtgever volgens de Commissie spelen bij de keuze van „zichtbaar” materiaal (wanddozen, schakelaars, op de muur gemonteerde kabelbanen enz.). Zij laten zich bij hun keuze vooral leiden door design en functionaliteit (punten 782 en 783 van de considerans) en niet door de omvang van het productenassortiment.

255.
    Bij de beoordeling van de economische macht van de uit de fusie resulterende entiteit op de in de punten 782 en 783 van de considerans genoemde nationale sectoriële markten kon de Commissie zich dus niet baseren op een productenassortiment waarvan zij beweert, dat het geen equivalent bij de concurrenten vindt, waarbij zij uitgaat van een abstract assortiment, gereconstrueerd door optelling van de diverse typen elektrisch materiaal die de nieuwe entiteit in het gehele EER-gebied zal aanbieden.

256.
    Ook hier heeft de Commissie dus de economische macht van de nieuwe entiteit op de in de punten 782 en 783 van de considerans bedoelde nationale sectoriële markten overschat, door in haar analyse van de gevolgen van de concentratie op die markten uit te gaan van een volledig productenassortiment, wat niet overeenkomt met de werkelijke mededingingssituatie die er na de concentratie zal bestaan.

257.
    Hetzelfde heeft te gelden voor het merkenarsenaal van de uit de fusie resulterende entiteit, waarvan de onvergelijkbaarheid eveneens een gevolg is van de abstracte samentelling van de merken die de aanmeldende partijen in het gehele EER-gebied bezitten.

258.
    Omdat zij niet het gehele productenassortiment op elk van de betrokken nationale sectoriële markten aanbiedt, zal de groep Schneider-Legrand er niet noodzakelijkerwijs over alle merken beschikken die overal in het EER-gebied op haar naam staan.

259.
    Bovendien moet rekening worden gehouden met het aantal en de bekendheid van de concurrenten die op elke nationale sectoriële markt actief zijn. Zo blijkt uit een antwoord van de Commissie op een vraag van het Gerecht ter terechtzitting, dat de groep Schneider-Legrand tegenover de vier in de tabellen 27 en 28 (zie punt 172 supra) genoemde concurrenten in Denemarken, Spanje en Portugal bijvoorbeeld over slechts twee merken op de markt van onderdelen van eindverdelers zal beschikken.

260.
    En zonder te willen afdingen op het belang van een grote keuze aan onderdelen en merken, wijst het Gerecht er ook op, dat, zoals de Commissie zelf in punt 176 van de considerans erkent, de kracht van een merk toch in de eerste plaats op de concurrentiekracht van de onderdelen berust.

261.
    Dit helpt het belang dat de Commissie in haar redenering aan het grote aantal merken van de nieuwe entiteit hecht, te relativeren.

262.
    Uit een en ander volgt, dat de Commissie bij de beoordeling van de economische macht van de uit de fusie resulterende entiteit op elk van de door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten, ten onrechte is uitgegaan van het gehele productenassortiment en het gehele merkenarsenaal waarover de nieuwe entiteit overal in het EER-gebied zal beschikken.

263.
    In zoverre heeft de Commissie artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89 verkeerd toegepast.

264.
    Het middel moet derhalve gegrond worden verklaard.

Zesde middel: kennelijke beoordelingsfouten in de analyse van de gevolgen van de aangemelde concentratie op bepaalde nationale markten van onderdelen van schakelpanelen

- Argumenten van partijen

265.
    Schneider betwist de weigering van de Commissie om bij de berekening van de marktaandelen van ABB en Siemens, de twee grootste concurrenten van de uit de fusie resulterende entiteit, rekening te houden met de niet te verwaarlozen verkopen van onderdelen van schakelpanelen door die twee ondernemingen aan de installateurs en paneelbouwers die verticaal in hun respectieve groep geïntegreerd zijn.

266.
    Daar zij alle de aanbestedingen voor grote bouwprojecten kunnen winnen, zijn de fabrikanten van schakelpanelen als rechtstreekse concurrenten te beschouwen, ongeacht of de werkzaamheden van paneelbouwer en installateur in hun organisatie geïntegreerd zijn.

267.
    De aanmeldende partijen hebben de Commissie concrete voorbeelden voorgelegd van aanbestedingen waarbij zij rechtstreeks moesten concurreren met aanbiedingen die ABB en Siemens via hun geïntegreerde dochterondernemingen hadden ingediend.

268.
    Deze concurrentie bewijst het bestaan van een markt die onafhankelijk is van de door elke fabrikant bevoorrechte distributiekanalen. In zoverre onderscheidt de markt van onderdelen van schakelpanelen zich volstrekt van mogelijke gevallen van interne productie die uitsluitend voor eigen gebruik is bestemd.

269.
    Door geen rekening te houden met de geïntegreerde verkopen van ABB en Siemens, heeft de Commissie de marktaandelen van die twee ondernemingen te laag ingeschat en, bijgevolg, de economische macht van de nieuwe entiteit op de Franse en de Italiaanse markt van onderdelen van tussenverdelers en op de Deense, de Spaanse, de Franse, de Italiaanse en de Portugese markt van onderdelen van eindverdelers te hoog aangeslagen.

270.
    Schneider verwijt de Commissie vervolgens een kennelijke beoordelingsfout bij de kwantificering van de geïntegreerde verkopen van ABB en Siemens. Zelf zegt zij het aandeel van de geïntegreerde verkopen in de omzet die voor de verkoop van schakelpanelen in Europa in aanmerking moet worden genomen, op [... %](8) te hebben geraamd, wat aanzienlijk hoger is dan de 5 % die Siemens tijdens de hoorzitting op 21 augustus 2001 heeft genoemd en die door de Commissie zonder nader onderzoek is overgenomen (zie punt 527 van de considerans).

271.
    De schatting van Schneider wordt bevestigd door de studie van Schroder Salomon Smith Barney, waar het heet:

„Around [...]* of [Automation] & [Drives] 2000 sales that includes Low Voltage Activities werde made to other Siemens divisions.”

272.
    De Commissie antwoordt, dat zij de geïntegreerde verkopen van onderdelen van ABB en Siemens niet in aanmerking heeft genomen, omdat die producten niet weer onmiddellijk op de vrije markt kunnen worden gebracht. Als zodanig oefenen zij geen directe concurrentiedruk uit en dienen zij niet in de berekening van de marktaandelen van de betrokken ondernemingen te worden opgenomen, met name wanneer de producten toegevoegde waarde krijgen [beschikking 2002/174/EG van de Commissie van 3 mei 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-Overeenkomst wordt verklaard (zaak COMP/M.1693 - Alcoa/Reynolds) (PB 2002, L 58, blz. 25)]. Deze beschikkingspraktijk is door het Gerecht goedgekeurd in zijn arrest van 28 april 1999, Endemol/Commissie (T-221/95, Jurispr. blz. II-1299, punt 109).

273.
    Elk van de categorieën marktdeelnemers op de drie niveaus van de verticale productieketen van tussen- en eindverdelers voegt waarde toe aan de onderdelen (groothandelaars ongeveer 20 %, paneelbouwers ongeveer 15 tot 20 %, en installateurs ongeveer 80 %) voor de installatie ervan bij de eindafnemer (punt 523 van de considerans en punt 179 van het verweerschrift).

274.
    Schneider kan de Commissie dus niet verwijten onderscheid te maken tussen wat zij als distributiemethoden ziet, want de in het kader van de geïntegreerde werkzaamheden van ABB en Siemens gebruikte onderdelen worden niet verkocht, maar rechtstreeks verwerkt in - als door een paneelbouwer - gemonteerde en bekabelde respectievelijk - als door een installateur - geïnstalleerde panelen.

275.
    Om die interne verkopen snel en tegen minimale kosten mogelijk te maken, dienen de betrokken fabrikanten er een economisch belang bij te hebben, dat de voor hun geïntegreerde activiteiten gebruikte onderdelen op de vrije markt beschikbaar zijn.

276.
    Daarom kan Schneider niet zonder zichzelf tegen te spreken, enerzijds stellen dat ABB en Siemens bereid zouden zijn af te zien van die verkopen als paneelbouwers en installateurs, indien zij meer onderdelen als fabrikant zouden kunnen verkopen, en anderzijds dat die twee ondernemingen door hun geïntegreerde activiteiten een concurrentievoordeel hebben. Van de beëindiging van de interne verkoop zouden bovendien derde paneelbouwers en installateurs profiteren, van wie niet gezegd is dat zij onderdelen van ABB en Siemens zullen gebruiken.

277.
    Maar zelfs indien die twee ondernemingen er een belang bij hadden, zouden zij in ieder geval wel een afzetmogelijkheid voor hun vroegere interne verkopen moeten hebben, wat met name een ruimere toegang tot de distributie en het gebruik van een erkend merk noodzakelijk maakt.

278.
    Het is dus duidelijk, dat er geen onmiddellijke substitueerbaarheid bestaat tussen het interne aanbod en het aanbod op de vrije markt, en dit betekent, dat de interne verkopen van ABB en Siemens niet in de berekening van hun marktaandelen kunnen worden opgenomen.

279.
    Wat de kwantitatieve schatting van de interne verkopen van onderdelen van ABB en Siemens betreft, verklaart de Commissie deze schatting slechts ten overvloede en aan de hand van de door de ondernemingen verstrekte gegevens te hebben gemaakt, om te laten zien hoe gering de invloed ervan was.

280.
    De verschillende door Schneider voorgestelde schattingsmethoden zijn niet overtuigend. Hoe dan ook zou het meewegen van de geïntegreerde verkopen, als zij eenmaal correct waren geraamd, slechts tot marginale wijzigingen in de krachtsverhoudingen op de betrokken markten leiden (punt 528 van de considerans).

- Beoordeling door het Gerecht

281.
    In de eerste plaats blijkt uit het eerste NERA-rapport, dat op dit punt door de Commissie niet wordt gekritiseerd, dat voor de uitvoering van grote bouwprojecten in de regel aanbestedingen plaatsvinden, waarop de fabrikanten rechtstreeks inschrijven.

282.
    Het valt niet te betwisten, dat in een dergelijke mededingingssituatie ABB en Siemens als geïntegreerde producenten concurreren met de niet-geïntegreerde fabrikanten zoals Schneider, hetzij rechtstreeks wanneer laatstgenoemden zich voor hun aanbieding met paneelbouwers en installateurs verbinden, hetzij indirect wanneer zij onderdelen van schakelpanelen leveren aan de paneelbouwer aan wie de opdracht is gegund. In beide gevallen worden de prijzen van de niet-geïntegreerde fabrikanten rechtstreeks onder druk gezet door de concurrerende aanbiedingen van ABB en Siemens in het kader van dezelfde aanbesteding.

283.
    In die omstandigheden kan de redenering van de Commissie, op grond waarvan zij weigert de geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen door ABB en Siemens mee te tellen, en die gebaseerd is op de drie niveaus van de productieketen van schakelpanelen, niet het juiste antwoord zijn in de situatie van rechtstreekse mededinging tussen fabrikanten die op aanbestedingen voor grote bouwprojecten inschrijven.

284.
    Die rechtstreekse mededinging tussen fabrikanten, waarbij de groothandel dus is uitgeschakeld, komt overigens indirect al ter sprake in onderdeel V A van de bestreden beschikking, waar de gehele sector van elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties wordt beschreven.

285.
    De Commissie wijst erop, dat de grote afnemers en de grote paneelbouwers, die ingewikkelde werken uitvoeren, meestal rechtstreeks bij de fabrikanten inkopen (punten 25 en 29 van de considerans).

286.
    Verder bevestigt de Commissie (punt 41 van de considerans), dat bij de meeste industriële contracten en de grote bouwcontracten de fabrikanten het betrokken elektrisch materiaal rechtstreeks aan de eindafnemers (in het geval van industriële projecten) dan wel aan de grote paneelbouwers verkopen.

287.
    In punt 71 van de considerans merkt de Commissie nog op, dat er een duidelijke scheiding bestaat tussen grote projecten en de andere installaties, waarbij de groothandel de verplichte tussenpersoon is tussen fabrikanten en installateurs (of paneelbouwers), om vervolgens te concluderen (punt 79 van de considerans), dat bij industriële contracten en grote bouwcontracten de uitrusting meestal door de opdrachtgever of een grote paneelbouwer wordt uitgekozen en rechtstreeks van de fabrikanten wordt betrokken.

288.
    In de tweede plaats is naar het oordeel van het Gerecht niet aannemelijk gemaakt, dat indien de geïntegreerde verkopen van ABB en Siemens bij hun marktaandelen werden geteld, dit hoe dan ook slechts een marginale invloed op de beoordeling van de krachtsverhoudingen op de betrokken markten zou hebben.

289.
    Als men ervan uitgaat, dat ABB en Siemens traditioneel op industriële afnemers zijn gericht, zoals de Commissie in punt 42 van de considerans lijkt te doen, dan vergroot dat alleen maar het kwantitatieve belang van de geïntegreerde verkopen van die twee ondernemingen in hun respectieve marktaandelen.

290.
    Andersom moet worden geconcludeerd dat, nu Legrand niet actief is in de sector onderdelen van hoofdverdelers, de in geding zijnde concentratie niet tot gevolg zal hebben, dat de mededinging in die sector merkelijk wordt belemmerd (punt 245 van de considerans).

291.
    Ten slotte merkt het Gerecht op, dat volgens punt 17 van de considerans ook een derde grote concurrent van Schneider, GE, in zekere mate verticaal geïntegreerd is.

292.
    De Commissie heeft dus ten onrechte geweigerd, de geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen door ABB en Siemens bij de berekening van hun marktaandelen mee te tellen.

293.
    Voor haar oordeel, dat het meetellen van die geïntegreerde verkopen slechts een marginale invloed zou hebben, baseert de Commissie zich op de schatting van ABB en Siemens, dat die verkopen 5 % van hun omzet uit de productie van onderdelen van schakelpanelen uitmaken.

294.
    Dat cijfer berust evenwel op een niet verder gepreciseerde globale schatting van de geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen en is bovendien niet gerelateerd aan een bepaalde nationale markt. In punt 28 van de considerans vermeldt de Commissie echter, dat ABB en Siemens zich slechts in enkele landen zelf met paneelbouw bezighouden.

295.
    In die omstandigheden kan er geen bewijskracht worden toegekend aan het door de Commissie zonder meer overgenomen cijfer van 5 %, dat onvoldoende betrouwbaar is en bovendien enkel de activiteiten van Siemens op Europees niveau betreft. Anders dan de Commissie in punt 528 van de considerans doet voorkomen, valt aan de hand van dit percentage niet te bepalen, in welke mate de marktaandelen van Schneiders concurrenten gecorrigeerd zouden moeten worden wanneer hun geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen werden meegeteld, en kan het derhalve ook geen steun bieden aan de bewering, dat ook indien de geïntegreerde verkopen van de concurrenten in aanmerking werden genomen, dit slechts marginale invloed zou hebben op de positie van de uit de fusie resulterende entiteit op de nationale markten waarop de in de punten 782 en 783 van de considerans genoemde punten van bezwaar betrekking hebben.

296.
    Uit het voorgaande volgt, dat de Commissie, door bij de berekening van de marktaandelen van ABB en Siemens hun geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen niet mee te tellen, de economische macht van die twee grote concurrenten van de uit de fusie resulterende entiteit te laag heeft ingeschat en, omgekeerd, de kracht van die entiteit op de Franse en de Italiaanse markt van onderdelen van tussenverdelers en op de Deense, de Spaanse, de Franse, de Italiaanse en de Portugese markt van onderdelen van eindverdelers te hoog heeft aangeslagen.

297.
    Het middel moet derhalve gegrond worden verklaard.

Zevende middel: verkeerde analyse van de invloed van de aangemelde concentratie op de Deense markten van onderdelen van eindverdelers

- Argumenten van partijen

298.
    Schneider betwist in de eerste plaats, dat de nieuwe entiteit in Denemarken een machtspositie of een ongeëvenaarde macht bezit op de markten van kleine automaten, differentieelschakelaars en eindverdelerkasten.

299.
    De Commissie brengt daartegen in, dat de nieuwe entiteit een marktaandeel zou hebben gehad dat een machtspositie doet vermoeden (punten 534-536 van de considerans), omdat het wezenlijk groter zou zijn dan de marktaandelen van haar concurrenten (punt 542 van de considerans). Deze constatering kan men niet in twijfel trekken onder verwijzing naar het gezamenlijke aandeel van haar drie voornaamste rivalen.

300.
    In de tweede plaats stelt Schneider, dat de Commissie geen enkele grond heeft voor haar bewering, dat door de aangemelde concentratie ook de mededinging tussen Schneider en Legrand zou wegvallen (punt 546 van de considerans). Op de Deense markt heeft nooit enige rivaliteit tussen die twee vennootschappen bestaan.

301.
    De Commissie werpt tegen, dat Legrand op de Deense markt van eindverdelers (of onderdelen ervan) actief was en er een sterke positie bezat (punt 545 van de considerans). Schneider en Legrand waren daar wel degelijk rivalen en de concentratie zou van de nieuwe entiteit de onbetwistbare marktleider in Denemarken hebben gemaakt.

302.
    In de derde plaats betoogt Schneider, dat van het door de Commissie aan de nieuwe entiteit toegeschreven productenassortiment niets blijkt uit tabel 30 van de bestreden beschikking (zie punt 165 supra). De Commissie heeft geen analyse gemaakt van de mededinging op de Deense markten en tabel 30 kan die leemte niet opvullen.

303.
    Bovendien geeft die tabel geen informatie over overlappingen of over reële marktaandelen, daar de Commissie enkel benaderende percentages vermeldt. Ook de concurrenten komen in de beschrijving niet voor. Ten slotte, om tabel 30 toe te lichten, verwijst de Commissie in het - overigens volstrekt tegenstrijdige - punt 552 van de considerans uitsluitend naar de Franse markt.

304.
    De Commissie merkt op, dat tabel 30 duidelijk moet maken, welk aanzienlijk concurrentievoordeel de groep Schneider-Legrand op elk van door de concentratie beïnvloede markten zal hebben als gevolg van haar sterke posities, binnen dezelfde geografische markt, op andere productmarkten waar dezelfde groothandelaars actief zijn (punten 567-578 van de considerans).

305.
    In de vierde plaats meent Schneider, dat het argument dat de Commissie aan haar ongeëvenaard merkenarsenaal ontleent, geen steun biedt aan haar bewering, dat er een machtspositie op de betrokken markt zal ontstaan. Het merk Legrand is bij de Deense installateurs onbekend.

306.
    De Commissie zegt, dat zij in de punten 554 tot en met 565 van de considerans heeft uitgelegd, dat het merkenarsenaal waarover de uit de fusie resulterende entiteit zal beschikken, haar een wezenlijk concurrentievoordeel op elk van haar mededingers verschaft. De onder het merk Legrand in de handel gebrachte schakelpanelen en onderdelen vertegenwoordigden in 2000 [... %](9) van de verkopen in Denemarken. Verder wordt het merk Legrand in Denemarken ook voor andere categorieën elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties gebruikt en is het er dus zeker niet onbekend.

307.
    En zoals in punt 565 van de considerans wordt uitgelegd, kan met het bezit van meer merken een marktmacht worden versterkt door de mogelijkheid van gerichte vergeldingsacties tegen concurrenten of door hun commerciële inspanningen op een van de twee merken te fixeren.

308.
    In de vijfde plaats meent Schneider, dat het ontbreken in Denemarken van een merkelijke druk aan de vraagzijde niet is bewezen. De Commissie heeft niet weten aan te tonen, dat de nieuwe entiteit een onontkoombare partner voor de groothandelaars zal zijn, dat een hoog concentratieniveau niet per se leidt tot een neerwaartse druk op de prijzen en dat de ingewikkelde relaties tussen de groep Schneider-Legrand en de groothandel het behoud van de positie van de uit de fusie resulterende entiteit zal begunstigen. De bestreden beschikking bevat geen enkele beschrijving van de vraag op de Deense markt, die in tabel 31 (zie punt 217 supra) zelfs niet wordt genoemd.

309.
    In Denemarken was de groothandel zeer sterk geconcentreerd, wat een niet geringe druk op de fabrikanten mogelijk maakte. Uit niets blijkt, dat de totstandkoming van de nieuwe entiteit de ontwikkeling zou hebben begunstigd van voordien niet bestaande samenwerkingsovereenkomsten tussen Schneider en bepaalde distributeurs. De rechtstreekse verkopen aan paneelbouwers en installateurs vormen 50 % van de totale verkoop. De vraag wordt bepaald door de installateurs en niet door de groothandelaars, die in feite zorgen voor de aanvoer van de producten waarom de installateurs vragen.

310.
    De Commissie antwoordt, dat noch de groothandelaars noch de paneelbouwers of de installateurs een prijsverhoging door de uit de fusie resulterende entiteit zouden hebben kunnen voorkomen. In Denemarken zijn de distributeurs voor de fabrikanten van minder belang, omdat de verkoop van hun producten voor 50 % rechtstreeks aan de paneelbouwers en installateurs geschiedt. Deze laatsten zijn zeer talrijk en leggen daardoor elk voor zich weinig gewicht in de schaal van de totale verkoop van de fabrikanten. Bovendien lijken zij weinig geneigd de fabrikanten onder druk te zetten.

311.
    In de zesde en laatste plaats merkt Schneider op, dat de bewering van de Commissie over het ontbreken van een merkelijke mededingingsdruk door niets wordt gestaafd, daar een analyse van de mededinging op de Deense markt van eindverdelers ontbreekt. Drie grote concurrenten, ABB, Siemens en Hager, beheersen samen [... %] of [... %](10) van die markt.

312.
    Schneider verwijt de Commissie ernstige tegenstrijdigheden. Zo zegt zij in punt 610 van de considerans, dat volgens Hager de ontwikkeling van een met dat van de nieuwe entiteit vergelijkbaar assortiment in alle betrokken landen vrijwel ondenkbaar is. In punt 141 van de considerans wijst de Commissie er evenwel op, dat alle grote concurrenten van de partijen, zoals ABB, Siemens en Hager, over volledige assortimenten van onderdelen beschikken.

313.
    De Commissie herinnert eraan, dat zij het in punt 609 van de considerans onwaarschijnlijk heeft genoemd dat een nieuwe concurrent vaste voet zou kunnen krijgen op de Deense markt van eindverdelers (of onderdelen ervan), juist wegens de vele concurrentievoordelen die de uit de fusie resulterende entiteit zou verkrijgen (punten 595-608 van de considerans).

- Beoordeling door het Gerecht

314.
    Zoals uit de toelichting op het middel blijkt, beroept Schneider zich met betrekking tot de Deense markten van onderdelen van eindverdelers op de eerder al vastgestelde fouten van de Commissie in haar beoordeling van de economische macht van de uit de fusie resulterende entiteit op elk van de in de punten 782 en 783 van de considerans genoemde nationale sectoriële markten die door de aangemelde concentratie worden beïnvloed.

315.
    De conclusies op grond waarvan de Commissie in de punten 611 en 613 van de considerans tot de vaststelling komt, dat de in geding zijnde concentratie wat de Deense markten van die onderdelen betreft, onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, vertonen derhalve dezelfde gebreken als het Gerecht bij zijn onderzoek van het derde, het vierde, het vijfde en het zesde middel heeft geconstateerd.

316.
    Schneiders betoog met betrekking tot de Deense markten van onderdelen van eindverdelers is niet slechts illustratief voor de voorgaande middelen, doch het vult deze ook aan.

317.
    Er blijkt immers uit, dat de analyse van de Commissie inzake de gevolgen van de concentratie op de betrokken Deense productmarkten specifieke gebreken vertoont, die meer in het bijzonder consequenties hebben voor de wettigheid van de onverenigbaarverklaring ten aanzien van die markten.

318.
    Zo heeft het niet meetellen van de geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen door ABB en Siemens bij de berekening van het aandeel van beide ondernemingen in de Deense markten van onderdelen van eindverdelers, de Commissie verleid tot een overschatting van de economische macht van de groep Schneider-Legrand op die markten.

319.
    Dienaangaande blijkt uit onderstaande tabel (overgenomen uit punt 461 van het verzoekschrift), dat de marktaandelen van de groep Schneider-Legrand aanzienlijk kunnen verschillen, al naargelang de geïntegreerde verkopen van onderdelen, die Schneider aan ABB en Siemens toeschrijft, al dan niet in aanmerking worden genomen.

Deense markt van onderdelen van eindverdelers

Kleine automaten

(%)

Differentieelschakelaars

(%)

Kasten

(%)

Zonder geïntegreerde verkopen Met

geïntegreerde verkopen

Zonder geïntegreerde verkopen Met geïntegreerde verkopen Zonder geïntegreerde verkopen Met geïntegreerde verkopen
Schneider [...]* Schneider [...]* Schneider [...]* Schneider [...]* Schneider [...]* Schneider [...]*
Hager [...]*
Hager [...]*
Hager [...]*
Hager [...]*
Hager [...]*
Hager [...]*
ABB [...]* ABB [...]*
ABB [...]*
ABB [...]*
ABB [...]* ABB [...]*
Siemens [...]*
Siemens [...]*
Siemens [...]* Siemens [...]* Siemens [...]* Siemens [...]*
Legrand [...]*
Legrand [...]* Legrand [...]* Legrand [...]* Legrand [...]* Legrand [...]*
S+L [...]*
S+L [...]* S+L [...]* S+L [...]* S+L [...]* S+L [...]*

* Vertrouwelijke gegevens.

320.
    Het kan derhalve niet bewezen worden geacht dat de enkele samenvoeging van de marktaandelen van Legrand met die van Schneider na de aangemelde concentratie - ondanks het kwantitatieve belang dat deze hoe dan ook heeft - voldoende is om een machtspositie op elk van die verschillende markten in het leven te roepen.

321.
    Bovendien, ook indien een machtspositie van de nieuwe entiteit bewezen was, zou uit de bestreden beschikking niet kunnen worden afgelezen, dat zij in Denemarken metterdaad tot een merkelijke beperking van de mededinging in de zin van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89 zou leiden.

322.
    In de eerste plaats is niet aangetoond dat, zoals de Commissie in punt 544 van de considerans zegt, de aangemelde concentratie ertoe zou leiden, dat een „rechtstreekse concurrent” van de Deense markten van onderdelen van eindverdelers verdwijnt.

323.
    Vergelijkt men de marktaandelen van de voornaamste spelers in tabel 28 en in de tabel in punt 319 supra, dan blijkt immers, dat Legrand op elk van de betrokken productmarkten de vijfde plaats inneemt en dus niet als een „rechtstreekse concurrent” van Schneider kan worden beschouwd.

324.
    In tegenstelling tot wat de Commissie in de punten 544 en 545 van de considerans opmerkt, lijkt de voorgenomen concentratie op de Deense markten van onderdelen van eindverdelers ook niet te kunnen uitlopen op een wezenlijke versterking van de marktleider door de verkrijging van aanvullende activiteiten op andere sectoriële markten van elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties.

325.
    Legrand is niet enkel afwezig in alle segmenten van de Deense markt van eindapparatuur (zie tabel 35 in punt 173 supra), maar blijkens de hiernavolgende tabellen 14 en 15 (overgenomen uit de punten 286 en 288 van de considerans van de bestreden beschikking) ook op de Deense markten van geprefabriceerde buizen en kabeldragers.

Tabel 14

Marktaandeel van de voornaamste spelers op de markt van geprefabriceerde buizen in de voornaamste lidstaten van de EER

Schneider
Moeller
Zucchini
Pogliano
Anderen 1
Anderen 2
Duitsland
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Siemens [...]*
Lanz [...]*
Oostenrijk
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Lanz [...]*
België
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
EAE [...]*
Denemarken
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Spanje
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Frankrijk
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
Erico [...]*
Finland
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
MEM [...]*
Groot-Brittannië
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
MEM [...]*
Griekenland
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
EAE [...]*
Ierland
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*
MEM [...]*
Noorwegen
[...]*
[...]*
[...]*
Nederland
[...]*
[...]*
[...]*
EAE [...]*
Portugal
[...]*
[...]*
[...]*
Totaal EER
[...]*
[...]*
[...]*
[...]*

* Vertrouwelijke gegevens.

Tabel 15

Marktaandeel van de voornaamste spelers op de markt van kabeldragers in verschillende EER-staten

Schneider
Legrand
Hager
Anderen 1
Anderen 2
Duitsland
[...]*
[...]*
[...]*
OBO
Van Geel
Oostenrijk
[...]*
[...]*
[...]*
België
[...]*
[...]*
Vergocan
Van Geel
Denemarken
[...]*
[...]*
[...]*
RM Industrial Group
Van Geel
Spanje
[...]*
[...]*
[...]*
Finland
[...]*
[...]*
Meka
Nordic Aluminium
Frankrijk
[...]*
[...]*
[...]*
Tolmega [...]*
Métal Déployé [...]*
Groot-Brittannië
[...]*
[...]*
[...]*
RM Cable Tray [...]*
Unitrust [...]*
Griekenland
[...]*
[...]*
Ierland
[...]*
[...]*
RM Cable Tray
Unitrust
Italië
[...]*
[...]*
[...]*
Sati [...]*
ABB [...]*
Noorwegen
[...]*
[...]*
[...]*
Ögland
Van Geel
Nederland
[...]*
[...]*
[...]*
Van Geel
Gouda
Portugal
[...]*
[...]*
[...]*
Zweden
[...]*
[...]*
[...]*
Meka
Van Geel
Totaal
[...]*
[...]*
[...]*

* Vertrouwelijke gegevens.

326.
    In tegenstelling tot de lezing die de Commissie in haar hierboven weergegeven betoog van tabel 30 geeft, maken de in de bestreden beschikking opgenomen gegevens het dus niet aannemelijk, dat de uit de fusie resulterende entiteit een wezenlijk concurrentievoordeel zal genieten in de vorm van sterke posities op andere sectoriële markten dan die van onderdelen van eindverdelers.

327.
    Kortom, uit de tabellen 14, 15 en 35 blijkt niet, dat de aanwezigheid van de groep Schneider-Legrand op die andere sectoriële markten in Denemarken een gevolg van de concentratie is. Die tabellen suggereren eerder, dat die aanwezigheid voortvloeit uit de posities die Schneider er al vóór de concentratie innam.

328.
    Bijgevolg bestaat er naar het oordeel van het Gerecht onvoldoende steun voor de stelling van de Commissie in punt 546 van de considerans, dat de fusie van Schneider en Legrand een einde zal maken aan „la compétition entre les deux entreprises, dont la rivalité semblait constitituer un élément central de la concurrence dans les pays concernés” [de mededinging tussen de twee ondernemingen, wier rivaliteit een centraal gegeven van de concurrentie in de betrokken landen leek te zijn].

329.
    Afgezien van het feit dat het belang van die rivaliteit niet in erg stellige bewoordingen wordt vastgesteld, kan zij wat Denemarken betreft niet worden geacht te zijn aangetoond. De voorbeelden waarmee de Commissie in punt 547 van de considerans haar betoog tracht te staven, betreffen uitsluitend Frankrijk en Portugal, terwijl zij het in punt 540 van de considerans enkel in het algemeen en zonder nadere precisering heeft over „la disparition de la rivalité entre Schneider et Legrand dans certains marchés” [het verdwijnen van de rivaliteit tussen Schneider en Legrand op bepaalde markten].

330.
    In dat land viel trouwens nauwelijks een dergelijke rivaliteit te verwachten tussen twee ondernemingen waarvan, volgens de bestreden beschikking, de ene meer op Noord-Europa gericht is en de andere op Zuid-Europa (punten 550 en 659 van de considerans).

331.
    In de tweede plaats, wegens de afwezigheid van Legrand in de Deense marktsegmenten van de in tabel 35 genoemde eindapparatuur, zijn de inbreng en de bekendheid van haar merken noodzakelijkerwijze beperkt. Een bevestiging hiervan is te vinden in de lijst van de merken van de aanmeldende partijen in tabel 36 en in bijlage 2 bij de bestreden beschikking; daaruit blijkt, dat Legrand in Denemarken voor al het elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties over zegge en schrijve twee merken beschikt.

332.
    In dit verband merkt het Gerecht op, dat Denemarken als zodanig geen enkele maal wordt genoemd in de overwegingen die de Commissie in de punten 554 tot en met 565 van de considerans wijdt aan het merkenarsenaal waarover de uit de fusie resulterende entiteit zou beschikken.

333.
    Waar Legrand afwezig is in alle segmenten van de Deense markt van de in tabel 35 genoemde eindapparatuur, kan Denemarken in feite niet bedoeld zijn in de laatste zin van punt 555 van de considerans, volgens hetwelk „la notoriété et l'image de marque des parties sont évidemment encore accrues par leur présence sur l'essentiel du secteur du matériel électrique basse tension, ainsi qu'illustré par le tableau 30 ci-dessus” [de bekendheid en de grote reputatie van de partijen worden nog versterkt door hun aanwezigheid in het belangrijkste gedeelte van de sector elektrisch materiaal, zoals door tabel 30 geïllustreerd].

334.
    Bijgevolg kan ook de bekendheid van het merk Legrand, die volgens het hiervóór weergegeven betoog van de Commissie een uitvloeisel is van het feit dat die onderneming in Denemarken ander elektrisch materiaal dan onderdelen van schakelpanelen in de handel brengt, niet worden geacht te zijn aangetoond.

335.
    In de derde plaats is het al evenmin bewezen, dat Legrand, volgens punt 545 van de considerans in Denemarken de zwakste van de aanmeldende partijen, een geprivilegieerde toegang tot de voornaamste internationale groothandelaars zou hebben.

336.
    Dat Legrand die toegang zou hebben, lijkt te minder aannemelijk, nu Denemarken ontbreekt in tabel 31 (zie punt 217 supra) waar de Commissie juist uit afleidt, dat elk van beide partijen opkomt voor een zeer aanzienlijk gedeelte van de omzet van de voornaamste groothandelaars met alle elektrisch materiaal tezamen.

337.
    Wegens de afwezigheid van Legrand in de Deense marktsegmenten van de in tabel 35 genoemde eindapparatuur, kan het ook niet bewezen worden geacht dat, zoals de Commissie onder verwijzing naar haar onvergelijkbaar assortiment van eindfasemateriaal beweert (punt 567 van de considerans), de nieuwe groep de verplichte partner van de groothandel zal zijn.

338.
    Eveneens in punt 567 van de considerans stelt de Commissie enkel vast, dat in het bijzonder in Frankrijk en in mindere mate in Spanje, Italië en Portugal de groothandel niet om de nieuwe entiteit heen zal kunnen. Denemarken wordt daar dus in het geheel niet genoemd.

339.
    Voorts is de Commissie zelf van oordeel, dat vóór de concentratie derde ondernemingen in termen van marktaandeel niet te verwaarlozen concurrenten van de aanmeldende partijen waren op de markten van onderdelen van schakelpanelen (punt 548 van de considerans).

340.
    Hier dient met name te worden gewezen op de relatieve omvang en de relatieve concentratie van de marktaandelen van de drie onmiddellijke concurrenten van de uit de fusie resulterende entiteit.

341.
    In de vierde plaats wordt de stelling van de Commissie in punt 595 van de considerans, dat de bestaande concurrenten van de nieuwe entiteit maar moeilijk merkbare druk op haar gedraging zullen kunnen uitoefenen, in de bestreden beschikking met betrekking tot Denemarken niet bewezen.

342.
    Onderdeel V C.1.4. van de beschikking bevat op dat punt geen analyse van de mededingingsstrucuur in verband met de andere fabrikanten die op de onderzochte Deense markten actief zijn. Over de relatieve omvang en concentratie van de marktaandelen van de voornaamste concurrenten, zoals blijkend uit de in punt 319 supra opgenomen tabel, was echter wel het nodige te zeggen geweest, vooral omdat volgens punt 548 van de considerans de aanmeldende partijen te maken hadden met een in termen van marktaandeel niet te verwaarlozen mededinging door die derde ondernemingen.

343.
    De Commissie laat het echter bij haar laconieke vaststellingen in de punten 536 en 548 van de considerans, dat de aangemelde concentratie op de betrokken Deense markten „aboutira à la création de positions très fortes” [zeer sterke posities zal doen ontstaan] en „permettra à l'entité fusionnée d'accéder à une position de leader incontestable” [de gefuseerde entiteit in staat zal stellen de positie van onbetwiste marktleider te verwerven].

344.
    Dergelijke overwegingen zijn op zich geen bewijs, dat indien door de aangemelde concentratie eventueel een machtspositie ontstaat, deze tot gevolg zal hebben dat de daadwerkelijke mededinging op die markten merkelijk wordt belemmerd.

345.
    Bovendien wordt Denemarken als zodanig door de Commissie niet genoemd in haar uiteenzetting, in onderdeel V C.1.4. van de bestreden beschikking, met betrekking tot de moeilijkheid die de concurrenten van de nieuwe entiteit zullen ondervinden om merkbare druk op haar gedraging uit te oefenen.

346.
    Zo wordt in de desbetreffende overwegingen (punten 596 e.v. van de considerans) de klemtoon gelegd op de superioriteit van de topmerken van de partijen bij de concentratie, ook dit gestaafd met gegevens die niet Denemarken, maar andere nationale markten betreffen.

347.
    De moeilijkheden die de concurrenten van de nieuwe entiteit volgens punt 601 van de considerans bij de installateurs en paneelbouwers zullen ondervinden wegens de beweerdelijk minder goede naam van hun aanbod, worden op geen enkele manier gestaafd met feitelijke gegevens die rechtstreeks op Denemarken betrekking hebben.

348.
    Ten slotte, gelet op de zwakke positie van Legrand op de Deense markten van elektrisch materiaal en, in het bijzonder, haar afwezigheid op de Deense markten van de in tabel 35 genoemde eindapparatuur, kan het Gerecht de conclusie van de Commissie in punt 606 van de considerans - te weten, dat de voorgenomen concentratie elk van de aanmeldende partijen op haar traditionele hoofdmarkten sterker zal maken en een groep zal doen ontstaan die de meest prestigieuze merken in alle drie gebruikssegmenten (residentieel, tertiair en industrieel) bezit - niet voor bewezen houden.

349.
    Rechtens genoegzaam aangetoond is mitsdien noch dat door de aangemelde concentratie een machtspositie op de Deense markten van onderdelen van eindverdelers zal ontstaan, noch dat, zo er al een machtspositie ontstaat, deze daar zal leiden tot een merkbare belemmering van een daadwerkelijke mededinging in de zin van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89.

350.
    Het middel moet derhalve gegrond worden verklaard.

Achtste middel: verkeerde analyse van de invloed van de aangemelde concentratie op de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers

- Argumenten van partijen

351.
    Schneider stelt in de eerste plaats, dat het wegens de marktaandelen van de voornaamste spelers op de Italiaanse markten van onderdelen voor tussen- en eindverdelers, waar een felle concurrentie heerst, niet mogelijk is daar een machtspositie op te bouwen. De concentratie zal dus niet tot gevolg hebben, dat de huidige marktleider wezenlijk sterker wordt.

352.
    Dat er zeer hoge barrières voor de toegang tot de Italiaanse markt bestaan, kan niet worden afgeleid uit het feit dat Gewiss in één jaar slechts [... %](11) van de markt van kleine automaten voor tussen- of eindverdelers heeft weten te veroveren. Een felle concurrentie op een markt waarop acht merken verkrijgbaar zijn, is niet hetzelfde als het bestaan van hoge barrières. In tegendeel, dat Gewiss op de markt van tussen-en eindverdelers heeft kunnen doordringen en er bliksemsnel een marktaandeel van [... %]* voor eindverdelerkasten heeft weten te veroveren, bewijst dat dergelijke barrières niet bestaan.

353.
    De Commissie antwoordt, dat de marktaandelen van de uit de fusie resulterende entiteit, vergeleken met die van haar concurrenten, duidelijk een serieuze aanwijzing voor een machtspositie vormen. Gewiss is een bijzonder geval, want, zoals in punt 516 van de considerans gezegd, heeft zij de toegangsbelemmeringen met een zeer relatief succes weten te doorbreken door zich bij ABB te bevoorraden en doordat zij door haar activiteiten op de markt van eindapparatuur al toegang tot de groothandelaars en installateurs had.

354.
    In de tweede plaats verwijt Schneider de Commissie, haar analyse grotendeels te baseren op het verdwijnen van de rivaliteit tussen Schneider en Legrand, die echter nooit centraal heeft gestaan in de mededinging. Op de markt van tussenverdelers waren ABB, Siemens en GE, en op de markt van eindverdelers waren ABB, Siemens, Hager en GE ongeveer even groot als Legrand.

355.
    De Commissie antwoordt dat, zoals blijkt uit punt 545 van de considerans, voor de mededinging in Italië Legrand de maatstaf is. Schneider neemt daar een belangrijke positie in en heeft er een goede reputatie en een geprivilegieerde toegang tot de voornaamste internationale groothandelaars. Voor de groothandel komen Schneider en Legrand op de eerste plaats.

356.
    In de derde plaats merkt Schneider op, dat de Italiaanse markten van onderdelen van schakelpanelen niet uitsluitend op drie merken geconcentreerd zijn (Bticino, ABB en Merlin-Gerin), zoals de Commissie verklaart; er zijn ook nieuwe aanbieders (Gewiss) en merken die opnieuw opkomen (GE, Siemens).

357.
    De door de Commissie erkende grote merktrouw zal ieder effect ontnemen aan besluiten van de nieuwe entiteit om de specialisatie te versterken van de topmerken die Schneider en Legrand in de industriële en de tertiaire sector respectievelijk de residentiële sector bezitten.

358.
    De Commissie antwoordt, dat de klantenkring van Schneider, zoals in punt 565 van de considerans beklemtoond, niet volledig samenvalt met die van Legrand, zodat de groep Schneider-Legrand de specialisatie van haar merken op bepaalde categorieën van afnemers kan versterken.

359.
    In de vierde plaats betwist Schneider, dat de groothandelaars niet om de nieuwe entiteit heen kunnen, aangezien ABB en GE zich als alternatief aanbieden. Het valt niet in te zien, hoe de goede relaties van Legrand met haar groothandelaars in Italië, al aangenomen dat daar sprake van is, de mededinging zouden kunnen beperken. Zoals blijkt uit tabel 6 (zie punt 201 supra), hebben de voornaamste groothandelaars maar een klein gedeelte van de distributie in handen.

360.
    Verder vertegenwoordigen de aanmeldende partijen niet het grootste gedeelte van de verkopen van de distributeurs, die elk veel verschillende merken in hun assortiment hebben. Schneider en Legrand hebben geen geprivilegieerde relaties met de groothandelaars. Door de voorgenomen concentratie zullen de andere fabrikanten geenszins worden gemarginaliseerd, want de groothandelaars zullen hun aanbod via andere leveranciers weer in evenwicht brengen.

361.
    Bovendien valt niet in te zien, hoe de concentratie tot verzwakking van de concurrenten kan leiden, want de verkopen van beide aanmeldende partijen tezamen vertegenwoordigen slechts [... %] van de totale verkoop van hun voornaamste groothandelaar. En ten slotte, als er daadwerkelijk een sterke gehechtheid aan merken bestaat, is het in het belang van de groothandelaars om in de vraag naar producten van de kleinste fabrikanten te blijven voorzien.

362.
    Ten bewijze dat een sterke concentratie van de productie niet tot een sterke neerwaartse druk op de prijzen behoeft te leiden, verklaart de Commissie, dat de groothandelaars graag producten van Legrand hebben omdat deze betrekkelijk duur zijn en zij er daarom veel winst op kunnen maken. Schneider brengt hiertegen in, dat de distributie op de Italiaanse markt van tussen- en eindverdelers zeer versplinterd is, zoals de Commissie zelf in tabel 6 van de bestreden beschikking aangeeft.

363.
    De Commissie herinnert aan de drie factoren die de nieuwe entiteit maken tot een grootheid waar de vraag in Italië niet omheen kan: het feit dat zij een zeer aanzienlijk gedeelte van de totale groothandelsomzet aantrekt, een onvergelijkbaar assortiment van elektrisch materiaal, en een sterke mededingingspositie in alle landen (zie tabel 30). Verder betwist Schneider niet de uiteenzetting betreffende de middelen waarover de groep Schneider-Legrand zal beschikken om haar overmacht te vestigen. De groothandelaars zullen dus niet in staat zijn aanzienlijke druk op de nieuwe eenheid uit te oefenen.

364.
    In de vijfde en laatste plaats is het volgens Schneider een slag in de lucht van de Commissie om op grond van de uit de fusie voortvloeiende concentratie van merken te concluderen, dat de concurrenten zwakker zullen worden, zulks gelet op het grote aantal merken dat op de Italiaanse markt verkrijgbaar is.

365.
    Het is overdreven te stellen, dat de andere concurrenten gemarginaliseerd worden. Concurrenten als ABB, Siemens en GE zijn op de markten van schakelpanelen ongeveer even sterk als de nieuwe entiteit, terwijl concurrenten als Hager, Gewiss en Moeller er goed bekend zijn.

366.
    De bewering dat mededingingsdruk ontbreekt, is overigens volledig onverenigbaar met de structuur van de markten en van de distributie in Italië, gelet op hun gevoeligheid voor reclameacties van een geloofwaardige concurrent, de aanwezigheid van dergelijke concurrenten bij de groothandelaars en het ontbreken van een geprivilegieerde toegang (zie het eerste NERA-rapport, punten 4.3, 4.4 en 4.5).

367.
    De Commissie wijst erop, dat Schneider erkent dat ABB de enige echte concurrent van de uit de fusie resulterende entiteit is, en dat het NERA-rapport enkel betrekking heeft op de mededingingssituatie vóór de concentratie en niet op de gevolgen hiervan.

368.
    De Commissie heeft enkel overwogen dat de concurrenten „éprouveront des difficultés croissantes à soutirer des clients au groupe Schneider-Legrand et pourraient se satisfaire de positions de suiveurs sur les marchés en cause” [het steeds moeilijker zullen hebben om klanten van de groep Schneider-Legrand af te troggelen en genoegen zouden kunnen nemen met de positie van volger op de betrokken markten] (punt 602 van de considerans). In punt 608 van de considerans merkt de Commissie nog op: „Les concurrents existants des parties ne seront pas en mesure d'exercer une pression suffisamment forte pour contraindre le comportement de l'entité fusionnnée.” [De bestaande concurrenten van de partijen zullen geen voldoende sterke druk kunnen uitoefenen om de gefuseerde entiteit tot een bepaalde gedraging te dwingen.]

- Beoordeling door het Gerecht

369.
    Evenals in het voorgaande middel beroept Schneider zich in het achtste middel met betrekking tot de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers op de eerder al vastgestelde fouten van de Commissie in haar beoordeling van de economische macht van de uit de fusie resulterende entiteit op elk van de in de punten 782 en 783 van de considerans genoemde nationale sectoriële markten die door de aangemelde concentratie worden beïnvloed.

370.
    De conclusies op grond waarvan de Commissie in de punten 611 en 613 van de considerans tot de vaststelling komt, dat de in geding zijnde concentratie wat de Italiaanse markten van die onderdelen betreft, onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, vertonen mitsdien dezelfde gebreken als het Gerecht bij zijn onderzoek van het derde, het vierde, het vijfde en het zesde middel heeft geconstateerd.

371.
    Schneiders betoog met betrekking tot de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers is niet slechts illustratief voor de voorgaande middelen, doch het vult deze ook aan.

372.
    Er blijkt immers uit, dat de analyse van de Commissie inzake de gevolgen van de concentratie op de betrokken Italiaanse markten specifieke gebreken vertoont, die meer in het bijzonder consequenties hebben voor de wettigheid van de onverenigbaarverklaring ten aanzien van die markten.

373.
    Zo heeft het niet meetellen van de geïntegreerde verkopen van onderdelen van schakelpanelen door ABB en Siemens bij de berekening van het aandeel van beide ondernemingen in de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers, de Commissie verleid tot een overschatting van de economische macht van de groep Schneider-Legrand op die markten.

374.
    Dienaangaande blijkt uit onderstaande tabellen (overgenomen uit punt 461 van het verzoekschrift), dat de marktaandelen van de nieuwe entiteit op die markten aanzienlijk kunnen verschillen, al naargelang de geïntegreerde verkopen van onderdelen, die Schneider aan ABB en Siemens toeschrijft, al dan niet in aanmerking worden genomen.

Italiaanse markten van onderdelen van tussenverdelers

Verdeelautomaten
Kleine automaten
Kasten
Zonder geïntegreerde

verkopen
Met geïntegreerde

verkopen
Zonder geïntegreerde

verkopen
Met geïntegreerde

verkopen
Zonder geïntegreerde

verkopen
Met geïntegreerde

verkopen
Schneider [...]* ABB [...]* Schneider [...]* ABB [...]* Schneider [...]* ABB [...]*
ABB [...]* Schneider [...]* ABB [...]* Schneider [...]* ABB [...]* Schneider [...]*
Legrand [...]* Siemens [...]* Legrand [...]* Legrand [...]* Legrand [...]* Legrand [...]*
GE [...]* Legrand [...]* GE [...]* Siemens [...]* GE [...]* Siemens [...]*
Siemens [...]* GE [...]* Siemens [...]* GE [...]* Siemens [...]* GE [...]*
Hager [...]* Hager [...]* Hager [...]* Hager [...]* Hager [...]* Hager [...]*
S + L [...]* S + L [...]* S + L [...]* S + L [...]* S + L [...]* S + L [...]*

* Vertrouwelijke gegevens.

Italiaanse markten van onderdelen van eindverdelers

Kleine automaten

(%)

Differentieelschakelaars

(%)

Kasten

(%)

Zonder geïntegreerde verkopen Met geïntegreerde verkopen Zonder geïntegreerde verkopen Met geïntegreerde verkopen Zonder geïntegreerde verkopen Met geïntegreerde verkopen
Legrand [...]*
Legrand [...]*
Legrand [...]*
Legrand [...]*
Legrand [...]*
Legrand [...]*
ABB [...]*
ABB [...]*
ABB [...]*
ABB [...]*
ABB [...]*
ABB [...]*
Schneider [...]*
Siemens [...]*
Hager [...]*
Siemens [...]*
Schneider [...]*
Siemens [...]*
Hager [...]*
Hager [...]*
Schneider [...]*
Hager [...]*
Hager [...]*
Schneider [...]*
GE [...]*
Schneider [...]*
GE [...]*
Schneider [...]*
GE [...]*
Hager [...]*
Siemens [...]*
GE [...]*
Siemens [...]*
GE [...]*
Siemens [...]*
GE [...]*
S+L [...]*
S+L [...]*
S+L [...]*
S+L [...]*
S+L [...]* S+L [...]*

* Vertrouwelijke gegevens.

375.
    In punt 195 van de considerans, deel uitmakend van het gedeelte van de bestreden beschikking betreffende de geografische afbakening van de markt van schakelpanelen, rekent de Commissie Gewiss tot de voornaamste concurrenten van Legrand in Italië. In de tabellen 27 en 28 van de beschikking (zie punt 172 supra) komt die fabrikant echter niet voor.

376.
    Voorts heeft Schneider ter terechtzitting onweersproken gesteld, dat Gewiss [... %](12) van de Italiaanse markt van eindverdelerkasten in handen heeft, tegenover [... %](13) voor de uit de fusie resulterende entiteit.

377.
    Dienaangaande stelt het Gerecht vast, dat het totaal van de marktaandelen voor die onderdelen, die in handen zijn van de in tabel 28 genoemde in Italië actieve fabrikanten, slechts 66 % bedraagt. Die tabel zegt dus niets over de verdeling of de spreiding van de marktaandelen van de fabrikant of fabrikanten die de resterende 34 % van die markt controleert/controleren.

378.
    Gezien deze leemten in de analyse van de structuur van de betrokken markten, kunnen noch de cijfers betreffende de aandelen van de verschillende producenten, noch die betreffende het aandeel dat de nieuwe entiteit na samenvoeging van de marktaandelen van de aanmeldende partijen zal controleren, als voldoende betrouwbaar worden beschouwd.

379.
    Bijgevolg is niet aangetoond, dat door de concentratie een machtspositie op de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers zal ontstaan.

380.
    Bovendien, ook indien een machtspositie van de nieuwe entiteit bewezen was, zou uit de bestreden beschikking niet kunnen worden afgelezen, dat zij in Italië daadwerkelijk zou leiden tot een merkelijke beperking van de mededinging in de zin van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89.

381.
    Omdat rekening moet worden gehouden met de geïntegreerde verkopen van onderdelen door ABB en Siemens, is het twijfelachtig of Schneider, wat marktaandelen voor onderdelen van tussenverdelers betreft, wel kan worden geacht de eerste plaats in te nemen, gezien de geringe verschillen tussen haar en ABB volgens de cijfers van de Commissie in tabel 27.

382.
    In deze omstandigheden is er geen bewijs voor de conclusie in punt 549 van de considerans, dat de aangemelde concentratie de overheersende positie van een van de aanmeldende partijen, in casu dus Schneider, op de Italiaanse markten van onderdelen van tussenverdelers nog zal versterken.

383.
    Op de Italiaanse markten van onderdelen van eindverdelers (zie tabel 28) nam Schneider vóór de concentratie slechts de derde plaats in, ver achter ABB. Wanneer de door Schneider geschatte geïntegreerde verkopen van onderdelen door ABB en Siemens in aanmerking werden genomen, zou Schneider naar de voorlaatste plaats terugvallen (zie de tweede tabel in punt 374 supra).

384.
    Het is dus niet aangetoond dat, zoals de Commissie in punt 544 van de considerans zegt, de aangemelde concentratie ertoe zou leiden, dat een „rechtstreekse concurrent” van de Italiaanse markten van onderdelen van eindverdelers zal verdwijnen.

385.
    Bovendien is de rivaliteit die volgens punt 546 van de considerans tussen Schneider en Legrand bestond, voor Italië niet genoegzaam bewezen, want de voorbeelden waarmee de Commissie in punt 547 van de considerans haar bewering tracht te staven, betreffen uitsluitend de Franse en de Portugese markt, terwijl zij het in punt 540 van de considerans enkel in het algemeen en zonder nadere precisering heeft over het verdwijnen van de rivaliteit tussen Schneider en Legrand op bepaalde markten.

386.
    Evenzo kwalificeert de Commissie in punt 612 van de considerans de rivaliteit tussen Schneider en Legrand als de wezenlijke bron van de mededinging „op sommige markten, met name in Frankrijk”, maar ook hier ontbreekt iedere verwijzing naar Italië.

387.
    Voorts moet erop worden gewezen, dat volgens Schneider zelf haar prestaties op logistiek gebied middelmatig zijn en dat er daar heel wat zal moeten veranderen, wil zij haar doelstellingen zowel in Italië als op centraal niveau verwezenlijken.

388.
    Bovendien beklemtoont de Commissie in punt 158 van de considerans, dat Schneiders positie wordt gekenmerkt door een geringe competitiviteit tegenover afnemers in de residentiële sector.

389.
    Anders dan de Commissie in punt 545 van de considerans verklaart, volgt uit de beschikking niet, dat Schneider, op de Italiaanse markten van onderdelen van eindverdelers de zwakste fusiepartner, er een geprivilegieerde toegang tot de voornaamste internationale groothandelaars heeft.

390.
    Immers, punt 545 van de considerans betreft slechts specifiek Frankrijk en het geval van Legrand, wier sterke posities op andere markten van laagspanningsmateriaal door de Commissie in het licht worden gesteld.

391.
    Anders dan van Legrand in Frankrijk, kan van Schneider in Italië niet worden gezegd, dat zij sterke posities bezit op andere markten van elektrisch materiaal dan die van onderdelen van schakelpanelen.

392.
    Onder alle segmenten van de markt van eindapparatuur (zie tabel 35 in punt 173 supra) is Schneider in Italië immers slechts aanwezig in het segment van bevestigings- en verdeelmateriaal. Zoals verder blijkt uit tabel 15 (zie punt 325 supra), ontbreekt Schneider volledig op de Italiaanse markt van kabeldragers. In tabel 14 (zie punt 325 supra) ten slotte, waarin voor een aantal landen de marktaandelen voor kabelbuizen worden vermeld, ontbreken gegevens voor Italië. De bestreden beschikking houdt zich dus zelfs niet bezig met de positie van Schneider op die sectoriële markt in dat land.

393.
    De Commissie heeft dus niet weten aan te tonen, dat de positie van Legrand op de Italiaanse markten van onderdelen van eindverdelers door de aangemelde concentratie wezenlijk zal worden versterkt door de verkrijging van aanvullende activiteiten (punt 544 van de considerans).

394.
    Met betrekking tot het aan de nieuwe entiteit toegeschreven ongeëvenaarde merkenassortiment zegt de Commissie in punt 556 van de considerans, zij het zonder veel overtuiging, dat die entiteit in Italië een belangrijk concurrentievoordeel „schijnt” te hebben, doordat de markt op de eerste drie merken (Bticino, ABB en Merlin-Gerin) is geconcentreerd.

395.
    Deze onderstelling moet hoe dan ook gerelativeerd worden wegens het ontbreken van Gewiss, die de Commissie toch als een van de voornaamste concurrenten van Legrand beschouwt.

396.
    Opgemerkt zij ook, dat de Commissie tot die eerste drie merken dat van ABB rekent, de voornaamste concurrent van de uit de fusie resulterende entiteit op de in dit middel bedoelde Italiaanse markten. ABB is bovendien, naar uit tabel 36 van de bestreden beschikking blijkt, houdster van het merk Vimar, dat volgens punt 195 van de considerans van vrij groot belang is.

397.
    Wat de betrekkingen van de nieuwe entiteit met de groothandel betreft, merkt het Gerecht op, dat de Commissie, na in punt 567 van de considerans te hebben verklaard, dat „le caractère incontournable de l'entité combinée vis-à-vis des grossistes sera particulièrement aigu en France et dans une moindre mesure en [...] Italie” [de groothandel in het bijzonder in Frankrijk en in mindere mate in Italië niet om de gecombineerde entiteit heen zal kunnen], vervolgens in punt 569 van de considerans opmerkt, dat Legrand er „entretient de très bonnes relations avec la distribution” [zeer goede relaties met de distributie heeft].

398.
    Wegens hun vaagheid kunnen deze twee verklaringen niet bijdragen tot een rechtens genoegzaam bewijs, dat de uit de fusie resulterende entiteit een onontkoombare partner voor de Italiaanse groothandelaars zal zijn.

399.
    Verder maakt de bestreden beschikking met betrekking tot Italië niet aannemelijk dat, zoals de Commissie in punt 595 van de considerans verklaart, de bestaande concurrenten van de nieuwe entiteit maar moeilijk speurbare druk op haar gedraging zullen kunnen uitoefenen.

400.
    In de optiek van de Commissie vloeit dit voort uit het feit, dat de groothandel in Italië niet om de nieuwe entiteit heen zal kunnen. Uit het voorgaande volgt echter, dat die bewering geen stand houdt in het licht van de feitelijke gegevens die de Commissie als bewijs daarvoor aanvoert.

401.
    De stelling, ten slotte, dat de concurrenten van de uit de fusie resulterende entiteit bij de installateurs en paneelbouwers moeilijkheden kunnen hebben wegens de beweerdelijk minder goede reputatie van hun aanbiedingen, wordt nergens ondersteund door rechtstreeks op Italië betrekking hebbende gegevens.

402.
    Rechtens genoegzaam aangetoond is mitsdien noch dat door de aangemelde concentratie een machtspositie op de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers zal ontstaan, noch dat, zo er al een machtspositie ontstaat, deze daar zal leiden tot een merkbare belemmering van een daadwerkelijke mededinging in de zin van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89.

403.
    Mitsdien moet het middel gegrond worden verklaard.

De gevolgen van de vastgestelde analyse- en beoordelingsfouten

404.
    Het Gerecht is van oordeel, dat de in het voorgaande vastgestelde fouten, leemten en tegenstrijdigheden in de analyse van de Commissie van de gevolgen van de aangemelde concentratie, stellig ernstig zijn te noemen.

405.
    Ervan uitgaande, dat de werkzaamheid van de uit de fusie resulterende entiteit zich over de gehele EER zal uitstrekken, heeft de Commissie indicaties voor economische macht in aanmerking genomen, die geen verband houden met de door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten; daardoor wordt de uitwerking van de concentratie op die markten sterk overdreven voorgesteld.

406.
    Daarbij zij eraan herinnerd, dat de bestreden beschikking geen feitelijke gegevens bevat die aannemelijk maken, dat de voorgenomen concentratie zou kunnen leiden tot mededingingsproblemen op andere markten dan de sectoriële markten in Frankrijk en zes andere landen, die volgens de punten 782 en 783 van de considerans van de beschikking door de concentratie worden beïnvloed.

407.
    De beschikking bevat in het bijzonder geen analyse van de mededingingsstructuur op de niet door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten (zie tabel 30 in punt 165 supra).

408.
    Wegens de leemten en tegenstrijdigheden in de analyse van de distributiestructuren kon de Commissie evenmin de beweerde geprivilegieerde toegang van de uit de fusie resulterende entiteit tot de distributie, als uitvloeisel van haar posities op alle markten van elektrisch materiaal op het niveau van de distributie, of het onvermogen van de groothandelaars om enige concurrentiedruk op haar uit te oefenen, als wezenlijke concurrentievoordelen van de nieuwe entiteit aanmerken.

409.
    Door hun abstracte aard, zonder verband met de in aanmerking te nemen nationale sectoriële markten, hebben de indicaties voor economische macht, die de Commissie in het onvergelijkbare productenassortiment en het ongeëvenaarde merkenarsenaal van de groep Schneider-Legrand meende te vinden, haar ertoe gebracht de gevolgen van de aangemelde concentratie voor de erdoor beïnvloede nationale sectoriële markten nog meer te overschatten.

410.
    Hetzelfde geldt voor de weigering van de Commissie om de geïntegreerde verkopen van ABB en Siemens op de door de concentratie beïnvloede nationale markten van onderdelen van schakelpanelen in aanmerking te nemen, en voor de leemten die met name te vinden zijn in de analyse van de uitwerking van de concentratie op de Deense markten van onderdelen van eindverdelers en de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers.

411.
    Door de geconstateerde analyse- en beoordelingsfouten verliest de economische beoordeling van de gevolgen van de concentratie, waarop de bestreden onverenigbaarverklaring is gebaseerd, iedere bewijskracht.

412.
    Maar hoe groot ook de eventuele leemten zijn in een beschikking van de Commissie waarin de onverenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt wordt vastgesteld, zij kunnen niet tot nietigverklaring ervan leiden indien, en voorzover, het Gerecht op grond van alle andere elementen van die beschikking het bewezen kan achten, dat het doorgaan van de concentratie hoe dan ook tot gevolg zal hebben, dat er een machtspositie in het leven wordt geroepen of versterkt die, in de zin van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89, een daadwerkelijke mededinging ernstig zal belemmeren.

413.
    De geconstateerde fouten nu volstaan niet om de punten van bezwaar die de Commissie met betrekking tot elk van de in de punten 782 en 783 van de considerans genoemde Franse sectoriële markten heeft geformuleerd, aan het wankelen te brengen.

414.
    Het Gerecht merkt op, dat Schneider de analyse van de gevolgen van de aangemelde concentratie voor die markten niet serieus heeft betwist. Zij heeft zich integendeel geconcentreerd op haar verwijt aan de Commissie, de mededingingssituatie die na de concentratie op de Franse markten zou ontstaan, te hebben geëxtrapoleerd naar de andere erdoor beïnvloede nationale sectoriële markten.

415.
    Gelet op de in de bestreden beschikking vermelde feitelijke gegevens, kan men inderdaad niet anders dan de conclusie van de Commissie onderschrijven, dat de voorgenomen concentratie op de Franse markten, waar beide aanmeldende partijen al zeer sterk waren, zal leiden tot het ontstaan of de versterking van een machtspositie die, in de zin van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89, een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of op een wezenlijk deel daarvan ernstig zal belemmeren (voor het begrip wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt, zie arrest Hof van 16 december 1975, Suiker Unie e.a./Commissie, 40/73-48/73, 50/73, 54/73-56/73, 111/73, 113/73 en 114/73, Jurispr. blz. 1663, punten 375 en 448).

416.
    Uit de bestreden beschikking blijkt immers, dat de groep Schneider-Legrand op elk van de betrokken Franse markten een marktaandeel bezit dat, wanneer men de zwakke positie van de voornaamste concurrenten van de gefuseerde entiteit en de spreiding van hun marktaandelen in aanmerking neemt, op het bestaan van een overheersende positie of een versterkte machtspositie wijst.

417.
    Voorts heeft de Commissie, zonder door Schneider op dit punt te zijn gekritiseerd, in punt 582 van de considerans vastgesteld - en het blijkt trouwens ook uit de tabellen 7 tot en met 10 van de beschikking (punten 228 en 234 van de considerans) -, dat de door de groothandel betaalde prijzen voor elektrisch materiaal voor laagspanningsinstallaties vóór de concentratie in Frankrijk gemiddeld aanzienlijk hoger waren dan op de andere betrokken nationale markten.

418.
    Ten slotte kan niet worden betwist, dat de rivaliteit tussen de aanmeldende partijen zich overwegend afspeelde op de Franse sectoriële markten waarop de punten van bezwaar betrekking hebben, en dat de aangemelde concentratie daar een wezenlijke mededingingsfactor zal doen wegvallen.

419.
    De economische analyse waarop de bestreden beschikking berust, kan dus slechts als onvoldoende worden aangemerkt met betrekking tot alle door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten met uitzondering van de Franse, welke laatste stellig een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt vormen in de zin van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89.

420.
    Het is dus uitsluitend met betrekking tot de door de aangemelde concentratie beïnvloede Franse markten dat de andere in het verzoekschrift aangevoerde middelen moeten worden onderzocht, in het bijzonder het middel ontleend aan schending van de rechten van de verdediging in verband met de voorstellen voor corrigerende maatregelen, die Schneider tijdens de administratieve procedure aan de Commissie heeft voorgelegd om de concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te maken.

Schending van de rechten van de verdediging

Negende middel: gebrek aan overeenstemming tussen de mededeling van de punten van bezwaar en de bestreden beschikking

- Argumenten van partijen

421.
    Schneider, ondersteund door de Franse Republiek, betoogt, kort samengevat, dat de Commissie in punt 811 van de considerans een beslissend bezwaar baseert op de versterking van Schneiders machtspositie in Frankrijk op de markten van tussenverdelers en eindverdelers als uitvloeisel van de overheersende positie van Legrand in de sector eindapparatuur, zonder rekening te houden met een overlapping van de activiteiten van de twee partijen.

422.
    In de mededeling van de punten van bezwaar was dit bezwaar echter nergens duidelijk genoeg geformuleerd om Schneider in staat te stellen het als zodanig te herkennen, er tijdig op te antwoorden en er de nodige conclusies aan te verbinden, met name in de vorm van voorstellen voor corrigerende maatregelen om de door de Commissie geconstateerde mededingingsproblemen op te lossen.

423.
    De analyse, in de mededeling van de punten van bezwaar, van de gevolgen van de aangemelde concentratie voor de mededinging betrof de verschillende geografische markten in het algemeen, maar niet het bijzondere geval van Frankrijk. Bovendien, wanneer het in de mededeling van de punten van bezwaar over de overheersende positie van Legrand op bepaalde Franse markten gaat, wordt nergens een verband gelegd met Schneiders positie op de markt van schakelpanelen.

424.
    In zijn aanvullend rapport van 8 oktober 2001 erkent de raadadviseur-auditeur weliswaar, dat er een bezwaar bestaat dat gebaseerd is op de gecumuleerde macht tegenover de groothandelaars, los van overlappingen van de activiteiten van de twee partijen, maar dat was volgens hem al in de mededeling van de punten van bezwaar vermeld, in zoverre het gaat om „een van de wezenlijke factoren bij het ontstaan of de versterking van een machtspositie”.

425.
    In geen van de punten die de raadadviseur-auditeur uit de mededingingsanalyse in de mededeling van de punten van bezwaar aanhaalt, wordt evenwel verwezen naar een bezwaar gebaseerd op een cumulatie van machtsposities van de partijen op de twee betrokken Franse sectoriële markten, dat op zich al een verbod van de concentratie zou rechtvaardigen.

426.
    Dat bezwaar is de aanmeldende partijen gepresenteerd als het beslissende obstakel voor de door Schneider op 24 september 2001 ingediende alternatieve voorstellen voor corrigerende maatregelen. Ook in het gedeelte van de bestreden beschikking, dat het onderzoek van de corrigerende maatregelen betreft, is dat bezwaar vermeld, uiteraard om de afwijzing van de door Schneider voorgestelde oplossingen te rechtvaardigen.

427.
    De Commissie is van oordeel, dat het middel naar de vorm niet ontvankelijk is, omdat het onduidelijk is en zij er dus geen verweer tegen kan voeren.

428.
    Ten gronde merkt de Commissie op, dat Schneider kennelijk wil aantonen, dat de Commissie zich heeft gebaseerd op een begrip dat verordening nr. 4064/89 niet kent, namelijk de simpele cumulatie van machtsposities op verschillende sectoriële markten zonder dat er van overlapping van activiteiten sprake is. Dit argument is voor de Commissie onbegrijpelijk, want in punt 177 van het verzoekschrift erkent Schneider, dat dit begrip ook in de beschikking niet voorkomt.

429.
    Nu dit zuiver fictieve bezwaar in de beschikking niet wordt vermeld, tracht Schneider aan te tonen, dat er in de bestreden beschikking zinnen staan die impliciet en verhuld naar die grief verwijzen.

430.
    Deze poging mist echter overtuigingskracht. De door Schneider aangehaalde passages uit de beschikking bevatten geen enkele wezenlijke wijziging van de punten van bezwaar, zoals uiteengezet in de op 3 augustus 2001 aan de partijen betekende mededeling. In de door Schneider weergegeven citaten wordt, op basis van de opmerkingen van de partijen en de tijdens het vervolg van de administratieve procedure van hen en van derden verkregen inlichtingen, enkel een logische conclusie uit de in de mededeling uiteengezette punten van bezwaar getrokken - een praktijk die het Gerecht in zijn arrest Endemol/Commissie (reeds aangehaald, punt 81) aanvaardbaar heeft verklaard - of een bepaalde uitspraak met voorbeelden toegelicht.

431.
    Wat Schneider door elkaar haalt, is het - in casu niet bestaande - begrip „cumulatie van machtsposities” en het bezwaar in verband met de mogelijkheid dat de uit de fusie resulterende entiteit door haar breed geschakeerd werkterrein een geprivilegieerde toegang tot de groothandel verkrijgt.

432.
    Met betrekking tot dit laatste wordt zowel in de mededeling van de punten van bezwaar als in de beschikking uiteengezet, dat de nieuwe entiteit op de diverse betrokken markten op allerlei gebieden actief zou zijn en dat zij door haar onvergelijkbaar productenassortiment een onontkoombare partner voor de groothandelaars zou worden. In beide stukken spreekt de Commissie als haar oordeel uit, dat die bundeling van activiteiten, samen met enkele andere factoren zoals het optreden van een nieuwe speler met zeer grote marktaandelen, het verdwijnen van de rivaliteit tussen Schneider en Legrand en de bundeling van de merken van de twee partijen in een ongeëvenaard merkenarsenaal, wezenlijk zou bijdragen tot het ontstaan en het versterken van een machtspositie, mede gelet op de kenmerken van de door de concentratie beïnvloede markten.

433.
    Schneider had tijdens de administratieve procedure ruimschoots gelegenheid om haar standpunt daarover kenbaar te maken. Daarom ook heeft de raadadviseur-auditeur in het eerste punt van zijn aanvullend rapport van 8 oktober 2001 haar klacht dienaangaande afgewezen.

434.
    Wat de in het middel genoemde corrigerende maatregelen betreft, was het materieel onmogelijk daar in de mededeling van de punten van bezwaar op in te gaan, omdat Schneider op dat moment nog geen voorstellen desbetreffend had gedaan.

435.
    Indien het nieuwe punt van bezwaar duidelijk uit punt 811 van de considerans zou blijken, zoals Schneider in punt 179 van het verzoekschrift beweert, vraagt de Commissie zich af, waarom Schneider niet de moeite doet die kwestie te analyseren en duidelijk te maken, waar en hoe dat nieuwe bezwaar nu precies wordt genoemd.

436.
    Voorzover het bezwaar betrekking heeft op de „cumulatie van machtsposities in Frankrijk”, blijkt uit het voorgaande, dat dit onderdeel van het middel er in feite op neerkomt, dat de Commissie wordt verweten die uitdrukking tijdens een bijeenkomst op 24 september 2001 te hebben gebruikt. Ook als dit verwijt gegrond zou zijn, valt moeilijk in te zien, hoe de rechten van de verdediging van Schneider geschonden kunnen zijn, aangezien dat pretense bezwaar in de mededeling van de punten van bezwaar noch in de beschikking voorkomt.

- Beoordeling door het Gerecht

437.
    Naar het oordeel van het Gerecht is het middel ontleend aan schending van de rechten van de verdediging van Schneider - inhoudende dat de Commissie zich in de bestreden beschikking heeft gebaseerd op een specifiek bezwaar dat in de mededeling van de punten van bezwaar niet duidelijk was uitgedrukt - nauwkeurig en coherent geformuleerd, zodat de Commissie er naar behoren op kan reageren en het Gerecht de gegrondheid ervan kan beoordelen.

438.
    Het is vaste rechtspraak, dat de beschikking niet per se een kopie van de uiteenzetting van de punten van bezwaar moet zijn. Toevoegingen aan de mededeling van de punten van bezwaar, waarmee wordt gereageerd op de memorie van antwoord van de partijen en waaruit blijkt dat zij hun recht van verweer daadwerkelijk hebben kunnen uitoefenen, zijn toelaatbaar. Na de administratieve procedure kan de Commissie ook de argumenten die zij tot staving van haar bezwaren heeft aangevoerd, wijzigen of aanvullen (zie in die zin arrest Gerecht van 28 februari 2002, Compagnie générale maritime e.a./Commissie, T-86/95, Jurispr. blz. II-1011, punt 448).

439.
    Zoals de Commissie ter terechtzitting heeft opgemerkt, staat het haar natuurlijk vrij haar beoordeling van de verenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt aan te vullen met haar oordeel over de door de aanmeldende partijen voorgestelde corrigerende maatregelen, aangezien die maatregelen per definitie niet vóór de mededeling van de punten van bezwaar in overweging konden worden genomen.

440.
    Toch dient de mededeling van de punten van bezwaar een uiteenzetting van de bezwaren te bevatten, die in zo duidelijke bewoordingen is gesteld, dat zij aan de door de gemeenschapsverordeningen beoogde doelstelling voldoet, te weten de ondernemingen alle elementen te verschaffen die zij nodig hebben om behoorlijk verweer te kunnen voeren, voordat de Commissie haar eindbeschikking geeft.

441.
    Dit geldt te meer, nu het in casu niet gaat om een optreden van de Commissie krachtens de artikelen 81 en 82 EG tegen reeds voltooide mededingingsbeperkende gedragingen waarvan de aangeklaagde ondernemingen zich terdege bewust waren. De Commissie heeft enkel de onverenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt vastgesteld van een concentratie die de mededingingsstructuur op de in de punten 782 en 783 van de considerans genoemde nationale sectoriële markten ongunstig zou beïnvloeden.

442.
    In het kader van het toezicht op concentraties heeft de mededeling van de punten van bezwaar bovendien niet slechts tot doel, die bezwaren te omschrijven en de betrokken onderneming in staat te stellen haar opmerkingen daarover kenbaar te maken. Die mededeling moet de aanmeldende partijen ook de gelegenheid geven, te overwegen of het zin heeft corrigerende maatregelen voor te stellen, onder meer in de vorm van cessie van vermogensbestanddelen, en, gelet op de spoed die de algemene opzet van verordening nr. 4064/89 gebiedt, snel te bepalen welke omvang die cessie moet hebben om de aangemelde concentratie tijdig verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te maken.

443.
    Verder blijkt uit onderdeel VI van de beschikking, dat de Commissie, met het oog op haar beslissing over Schneiders cessievoorstellen, overeenkomstig haar verplichting ingevolge verordening nr. 4064/89 (arrest Frankrijk e.a./Commissie, reeds aangehaald, punt 221) een prognose heeft gemaakt van de mededingingssituatie waartoe de concentratie in de toekomst kon leiden.

444.
    De Commissie was derhalve gehouden de door de concentratie opgeroepen mededingingsproblemen des te duidelijker te omschrijven, zodat de aanmeldende partijen tijdig dienstige voorstellen inzake cessie van vermogensbestanddelen zouden kunnen doen, die de concentratie eventueel verenigbaar met de gemeenschappelijke markt konden maken.

445.
    Bij lezing van de mededeling van de punten van bezwaar blijkt, dat niet met voldoende duidelijkheid en precisie is ingegaan op de versterking van Schneiders positie tegenover de Franse distributeurs van elektrisch materiaal, die niet enkel een gevolg was van de toevoeging van Legrands verkopen op de markten van onderdelen van schakelpanelen, maar ook van de overheersende positie van Legrand in de segmenten van eindapparatuur. Zo worden in de algemene conclusie van die mededeling de verschillende door de concentratie beïnvloede nationale sectoriële markten genoemd, doch zonder te beklemtonen, dat de positie van een der aanmeldende partijen op een bepaalde productmarkt door de positie van de andere partij op een andere sectoriële markt wordt ondersteund.

446.
    Zoals de Commissie heeft verklaard in het gedeelte van haar pleidooi, dat betrekking had op het onderzoek van de corrigerende maatregelen in de beschikking, was die versterking volgens punt 811 van de considerans, waar naar de analyse van de mededinging op de relevante markten wordt verwezen, het resultaat van twee factoren: in de eerste plaats de simpele overlapping van de marktaandelen voor onderdelen van tussen- en eindpanelen, en in de tweede plaats de versterking van Schneiders positie tegenover de groothandelaars door de toevoeging van de verkopen en de overheersende positie van Legrand in de sector eindapparatuur.

447.
    Ter terechtzitting heeft de Commissie ook herhaald, dat de op 24 september 2001 aangeboden verbintenissen met betrekking tot de Franse markten van schakelpanelen enkel de toevoeging van de marktaandelen voor onderdelen van schakelpanelen zouden hebben verhinderd.

448.
    Wat daarentegen zou zijn blijven bestaan, was de versterking van Schneiders positie tegenover de groothandelaars met het gewicht dat Legrand in de schaal legt. De uit de fusie resulterende entiteit zou immers het grootste deel van Legrands activiteiten met eindapparatuur hebben behouden en het zijn juist deze activiteiten waarop Legrands krachtige positie tegenover de groothandelaars is gebaseerd. Het probleem van de geprivilegieerde toegang van de nieuwe entiteit tot de distributie zou dus niet zijn opgelost.

449.
    In punt 545 van de considerans beklemtoont de Commissie, dat Legrand in Frankrijk zeer belangrijke posities inneemt op andere productmarkten dan die van schakelpanelen en reeds een machtspositie bezit op de markten van contactdozen en schakelaars, waterdichte apparatuur, bevestigings- en verdeelmateriaal en autonome verlichtings- en beveiligingsblokken. Deze precisering ontbreekt echter in de overeenkomstige passage van de mededeling van de punten van bezwaar (punt 460).

450.
    Volgens punt 501 van die mededeling leidt de voorgenomen concentratie „à la naissance d'un groupe qui, sur de nombreux marchés de produits électriques basse tension, sera le principal fournisseur des grossistes avec une avance substantielle sur le second fournisseur” [tot het ontstaan van een groep die op tal van markten van elektrische producten voor laagspanningsinstallaties de voornaamste leverancier van de groothandel zal zijn, met een aanzienlijke voorsprong op de tweede leverancier]. In punt 590 van de considerans van de bestreden beschikking meende de Commissie echter te moeten preciseren, dat „[a]insi qu'expliqué plus haut, ce sera notamment le cas en France” [zoals boven uitgelegd, zal dat vooral het geval zijn in Frankrijk].

451.
    Voorts blijkt uit punt 4 van haar nota van 18 september 2001 aan de leden van het raadgevend comité concentraties van ondernemingen, betreffende de voorstellen van de aanmeldende partijen om bepaalde vermogensbestanddelen te verkopen, dat de Commissie haar goedkeuring van de corrigerende maatregelen in de betrokken economische sector deed afhangen van de omvang van die verkopen. Deze moesten voldoende zijn om alle in de mededeling van de punten van bezwaar gesignaleerde overlappingen op mededingingsgebied te elimineren.

452.
    Een overlapping op mededingingsgebied is echter slechts denkbaar binnen één en dezelfde nationale productmarkt en zij onderscheidt zich naar haar aard dus van de situatie waarin twee ondernemingen in hetzelfde land op twee verschillende, maar complementaire sectoriële markten een overheersende positie in de distributie bezitten en elkaar zo ondersteunen.

453.
    Hieruit volgt, dat de mededeling van de punten van bezwaar Schneider niet de mogelijkheid gaf, de volle omvang te onderkennen van de mededingingsproblemen die de Commissie in het verlengde van de aangemelde concentratie op de Franse markt van elektrisch materiaal op het vlak van de distributie had geconstateerd.

454.
    Ten opzichte van Schneider zijn de rechten van de verdediging mitsdien in verscheidene opzichten geschonden.

455.
    In de eerste plaats is Schneider de mogelijkheid ontnomen, de stelling van de Commissie, dat op het vlak van de distributie haar machtspositie in de sector onderdelen van tussen- en eindverdelers in Frankrijk door de overheersende positie van Legrand in de sector eindapparatuur werd versterkt, ten gronde te betwisten.

456.
    Schneider heeft dus geen gelegenheid gehad daarover opmerkingen te maken, noch in haar antwoord op de mededeling van de punten van bezwaar noch tijdens de hoorzitting van 21 augustus 2001.

457.
    Had zij die gelegenheid wel gekregen, dan had de Commissie haar standpunt kunnen herzien dan wel het bewijs van haar stelling met nieuwe gegevens kunnen versterken; in elk van beide gevallen had dat voor de bestreden beschikking verschil kunnen maken.

458.
    In de tweede plaats moet Schneider worden geacht niet de gelegenheid te hebben gehad tijdig voorstellen inzake cessie van vermogensbestanddelen in te dienen, die ver genoeg gingen om de door de Commissie op de betrokken Franse sectoriële markten gesignaleerde mededingingsproblemen te kunnen oplossen.

459.
    Zoals Schneider ter terechtzitting heeft beklemtoond, heeft zij inderdaad niet tijdig corrigerende maatregelen kunnen voorstellen voor de mededingingsproblemen met betrekking tot welke zij de beschikking niet heeft betwist.

460.
    Daarmee is Schneider mogelijkerwijs indirect de mogelijkheid ontnomen om goedkeuring van de Commissie voor de voorgestelde corrigerende maatregelen te verkrijgen, indien de aanmeldende partijen in staat waren geweest tijdig voorstellen in te dienen om bepaalde activiteiten af te stoten, die ver genoeg gingen om alle door de Commissie gesignaleerde mededingingsproblemen op het vlak van de distributie in Frankrijk op te lossen.

461.
    Die onregelmatigheden zijn des te ernstiger, nu corrigerende maatregelen, zoals de Commissie ter terechtzitting herhaaldelijk heeft opgemerkt, het enige middel zijn om een onder het verbod van artikel 2, lid 3, van verordening nr. 4064/89 vallende concentratie voor onverenigbaarverklaring te behoeden.

462.
    Daar de rechten van de verdediging dus door de bestreden beschikking zijn geschonden, dient het middel gegrond te worden verklaard.

463.
    Bijgevolg moet de beschikking nietig worden verklaard, zonder dat een beslissing nodig is over de andere middelen en argumenten die Schneider tot staving van haar beroep heeft aangevoerd en die met name zijn gericht tegen de beoordeling door de Commissie van de voorstellen inzake cessie van vermogensbestanddelen, die Schneider had ingediend om de concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te maken.

464.
    Ingevolge artikel 233 EG staat het immers aan de Commissie om de maatregelen te nemen die nodig zijn voor de uitvoering van dit arrest tot nietigverklaring.

465.
    Bij die uitvoeringsmaatregelen dient rekening te worden gehouden met de motivering die de noodzakelijke ondersteuning voor het dictum van het arrest bieden (zie arrest Hof van 26 april 1988, Asteris e.a./Commissie, 97/86, 99/86, 193/86 en 215/86, Jurispr. blz. 2181, punt 27). De relevante overwegingen van het onderhavige arrest impliceren, onder meer, dat zo het onderzoek van de verenigbaarheid van de aangemelde concentratie wordt heropend, Schneider in staat moet zijn verweer te voeren met betrekking tot de nationale sectoriële markten ten aanzien waarvan de economische analyse van de beschikking door dit arrest niet is verworpen, te weten de Franse sectoriële markten, en in voorkomend geval corrigerende maatregelen voor te stellen in antwoord op de door de Commissie geformuleerde en tevoren gepreciseerde punten van bezwaar.

Kosten

466.
    Volgens artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, indien dit is gevorderd. Aangezien de Commissie op de wezenlijke punten in het ongelijk is gesteld en verzoekster zulks heeft gevorderd, dient de Commissie, naast haar eigen kosten, ook die van Schneider te dragen.

467.
    Overeenkomstig artikel 87, lid 4, derde alinea, van het Reglement voor de procesvoering zullen het Comité central d'entreprise de la SA Legrand en het Comité européen du groupe Legrand, interveniënten, hun eigen kosten dragen.

468.
    Volgens artikel 87, lid 4, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering dragen de lidstaten die in het geding zijn tussengekomen, hun eigen kosten. Bijgevolg zal de Franse Republiek haar eigen kosten dragen.

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Eerste kamer),

rechtdoende:

1)    Verklaart nietig beschikking C (2001) 3014 def. van de Commissie van 10 oktober 2001, waarbij een concentratie onverenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt en de werking van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/M.2283 - Schneider-Legrand).

2)    Verwijst de Commissie in haar eigen kosten, alsmede in die van Schneider Electric SA.

3)    Verstaat dat het Comité central d'entreprise de la SA Legrand en het Comité européen du groupe Legrand hun eigen kosten zullen dragen.

4)    Verstaat dat de Franse Republiek haar eigen kosten zal dragen.

Vesterdorf
Forwood
Legal

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 22 oktober 2002.

De griffier

De president

H. Jung

B. Vesterdorf

Inhoud

     De toepasselijke regeling

II - 0000

     De antecedenten van het geding

II - 0000

     De procedure voor het Gerecht

II - 0000

     Conclusies van partijen

II - 0000

     In rechte

II - 0000

         Onregelmatigheid van de procedure

II - 0000

             Eerste middel: schending van artikel 10, lid 3, van verordening nr. 4064/89

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

         Middelen betreffende de wijze waarop de Commissie de gevolgen van de aangemelde concentratie heeft beoordeeld

II - 0000

             Tweede middel: de beoordeling van de gevolgen van de concentratie berust op een foute economische redenering

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

             Derde middel: overschatting van de positie van de uit de fusie resulterende entiteit

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

             Vierde middel: tegenstrijdige analyse van de mededingingsstructuur op groothandelsniveau

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

             Vijfde middel: ontbreken van een analyse van de invloed van de aangemelde concentratie op de verschillende nationale sectoriële markten waarop de bezwaren van de Commissie betrekking hebben

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

             Zesde middel: kennelijke beoordelingsfouten in de analyse van de gevolgen van de aangemelde concentratie op bepaalde nationale markten van onderdelen van schakelpanelen

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

             Zevende middel: verkeerde analyse van de invloed van de aangemelde concentratie op de Deense markten van onderdelen van eindverdelers

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

             Achtste middel: verkeerde analyse van de invloed van de aangemelde concentratie op de Italiaanse markten van onderdelen van tussen- en eindverdelers

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

             De gevolgen van de vastgestelde analyse- en beoordelingsfouten

II - 0000

         Schending van de rechten van de verdediging

II - 0000

             Negende middel: gebrek aan overeenstemming tussen de mededeling van de punten van bezwaar en de bestreden beschikking

II - 0000

                 - Argumenten van partijen

II - 0000

                 - Beoordeling door het Gerecht

II - 0000

     Kosten

II - 0000


1: Procestaal: Frans.


2: Vertrouwelijk gegeven.


3: Vertrouwelijk gegeven.


4: Vertrouwelijk gegeven.


5: Vertrouwelijk gegeven.


6: Vertrouwelijke gegevens.


7: Vertrouwelijke gegevens.


8: Vertrouwelijk gegeven.


9: Vertrouwelijk gegeven.


10: Vertrouwelijke gegevens.


11: Vertrouwelijk gegeven.


12: Vertrouwelijk gegeven.


13: Vertrouwelijk gegeven.