Language of document :

Beroep ingesteld op 21 augustus 2013 – Doux / Commissie

(Zaak T-434/13)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Doux SA (Châteaulin, Frankrijk) (vertegenwoordiger: J. Vogel, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2013 van de Commissie van 18 juli 2013 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel: schending van wezenlijke vormvoorschriften omdat de bestreden verordening niet is gemotiveerd. Verzoekster voert aan dat de bestreden verordening slechts een standaardmotivering bevat die het niet mogelijk maakt de redenering van de Commissie te volgen, terwijl de Commissie erg nauwkeurig had moeten aangeven waarom zij het bedrag van de restituties heeft verlaagd van 108,5 EUR tot 0 EUR per ton, te meer daar zij afwijkt van haar vroegere beslissingspraktijk.

Tweede middel: de Commissie heeft het vertrouwensbeginsel geschonden door de marktdeelnemers te verzekeren dat de restituties tot de inwerkingtreding van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zouden worden gehandhaafd. Verzoekster voert aan dat, gelet op de situatie van de pluimveemarkt, niet kon worden voorzien dat het bedrag van de restituties zou dalen van 108,5 EUR tot 0 EUR per ton.

Derde middel: de Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan door te stellen dat de economische indicatoren grond opleverden om het bedrag van de restituties op 0 EUR vast te leggen terwijl de stijging van de marktprijzen grotendeels zou worden opgevangen door de stijging van de euro ten aanzien van de dollar. Verzoekster meent aldus dat de economische indicatoren geen rechtvaardiging boden voor de afschaffing van de restituties.

Vierde middel: de Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan door te poneren dat een onmiddellijke inwerkingtreding van de bestreden verordening gerechtvaardigd was „om zowel afwijkingen ten opzichte van de huidige marktsituatie als speculatie op de markt te voorkomen en om een efficiënt beheer te garanderen”. Verzoekster voert aan dat deze motivering, die in identieke bewoordingen voorkomt in de voorgaande verordeningen, in casu bijzonder ongeschikt is, aangezien de abrupte afschaffing van de uitvoerrestituties zonder aankondiging op grond waarvan de marktdeelnemers hun economisch model hadden kunnen aanpassen, juist tot een verstoring van de interne markt zou kunnen leiden.

Vijfde middel: de Commissie heeft haar bevoegdheid misbruikt door de bestreden verordening niet vast te stellen om een in verordening nr. 1234/20071 vermelde reden.

____________

1     Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (PB L 299, blz. 1).