Language of document : ECLI:EU:T:2006:245

Zaak T‑168/04

L & D, SA

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Oudere beeldmerken die dennenboom voorstellen en die in sommige gevallen woordelementen bevatten – Aanvraag tot inschrijving van beeldmerk dat woordelement ‚Aire Limpio’ bevat – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, sub b, en artikel 73 van verordening (EG) nr. 40/94”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

4.      Gemeenschapsmerk – Opmerkingen van derden en oppositie – Onderzoek van oppositie – Omvang

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7 en 8, lid 1, sub b)

5.      Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Motivering van beslissingen – Artikel 73 van verordening nr. 40/94 – Artikel 1, regel 50, lid 2, sub h, van verordening nr. 2868/95

(Art. 253 EG; verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 73; verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regel 50, lid 2, sub h)

6.      Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Beslissingen van Bureau – Eerbiediging van rechten van verdediging

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 73)

1.      In het kader van het onderzoek van een door de houder van een ouder merk op basis van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk ingestelde oppositie, kan de verkrijging van bijzonder onderscheidend vermogen van dat merk worden geacht voort te komen uit het langdurig gebruik en de bekendheid ervan als onderdeel van een ander ingeschreven merk, voor zover het relevante publiek het merk percipieert als aanduiding dat de waren afkomstig zijn van een bepaalde onderneming.

(cf. punt 74)

2.      In het kader van het onderzoek van een door de houder van een ouder merk op basis van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk ingestelde oppositie, mag rekening worden gehouden met gegevens die dateren van na de datum van indiening van de gemeenschapsmerkaanvraag, indien daaruit conclusies kunnen worden getrokken over de situatie die zich voordeed op die datum. Dergelijke omstandigheden kunnen een bevestiging opleveren of bijdragen tot betere beoordeling van de omvang van het gebruik van het betrokken merk in de relevante periode.

(cf. punt 81)

3.      Bij de gemiddelde Italiaanse consument bestaat verwarringsgevaar in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk tussen de afbeelding die bestaat uit de weergave van het silhouet van een dennenboom en die het woordelement „Aire Limpio” bevat, waarvoor de inschrijving als gemeenschapsmerk is aangevraagd voor „Parfumerieën, etherische oliën, cosmetische middelen” en „Geparfumeerde luchtverfrissers” van de klassen 3 en 5 in de zin van de Overeenkomst van Nice, en het beeldmerk dat eerder is ingeschreven als gemeenschapsmerk voor waren van klasse 5 van deze Overeenkomst, gelet op, enerzijds, het feit dat de betrokken waren soortgelijk zijn en de desbetreffende tekens visueel en begripsmatig overeenstemmen en, anderzijds, het feit dat het oudere merk een bijzonder onderscheidend vermogen heeft in Italië.

(cf. punten 100, 102)

4.      De absolute weigeringsgronden van artikel 7 van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk kunnen niet in het kader van een oppositieprocedure worden onderzocht en dit artikel maakt geen deel uit van de bepalingen waaraan de rechtmatigheid van de beslissing tot toewijzing van de oppositie moet worden getoetst.

(cf. punt 105)

5.      Volgens artikel 73 van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk moeten de beslissingen van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) met redenen worden omkleed. Voorts bepaalt regel 50, lid 2, sub h, van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94, dat de beslissing van de kamer van beroep de motivering van de beslissing behelst. De aldus geformuleerde motiveringsplicht heeft dezelfde strekking als die van artikel 235 EG. De door dit artikel vereiste motivering moet de redenering van de instantie waarvan de handeling afkomstig is, duidelijk en ondubbelzinnig doen uitkomen. Deze verplichting heeft een tweeledig doel, namelijk enerzijds de betrokkene in staat te stellen kennis te nemen van de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel om zijn rechten te kunnen verdedigen, en anderzijds de gemeenschapsrechter in staat te stellen zijn toezicht op de rechtmatigheid van de beslissing uit te oefenen.

(cf. punten 113‑114)

6.      Volgens artikel 73 van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk kunnen de beslissingen van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) slechts worden genomen op gronden waartegen partijen verweer hebben kunnen voeren. Deze bepaling betreft zowel de feitelijke gronden en de rechtsgronden als de bewijzen. Het recht om te worden gehoord strekt zich evenwel uit tot alle gegevens, feitelijk en rechtens, waarop de beslissing is gebaseerd, maar niet op de beslissing die het bestuursorgaan voornemens is te nemen.

(cf. punten 115‑116)