Language of document :

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 20 juni 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof - Oostenrijk) – Finanzamt Freistadt Rohrbach Urfahr / Unabhängiger Finanzsenat Außenstelle Linz

(Zaak C-219/12 = "o" "Gevoegde zaken"  IF = "n" "Zaak" )1

(Zesde btw-richtlijn – Artikel 4, leden 1 en 2 – Begrip ‚economische activiteiten’ – Aftrek van voorbelasting – Exploitatie van fotovoltaïsche installatie op dak van woning – Levering aan elektriciteitsnet – Vergoeding – Elektriciteitsproductie lager dan verbruik)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Finanzamt Freistadt Rohrbach Urfahr

Verwerende partij: Unabhängiger Finanzsenat Außenstelle Linz

in tegenwoordigheid van: Thomas Fuchs

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Verwaltungsgerichtshof – Uitlegging van artikel 4 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) – Begrip „economische activiteit” – Fotovoltaïsche installatie voor elektriciteitsproductie nabij een privéwoning zonder opslageenheid – Verkoop van de geproduceerde energie aan een vennootschap die aan die woning de door haar benodigde energie teruglevert – Energieproductie die op lange termijn lager is dan het verbruik

Dictum

Artikel 4, leden 1 en 2, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7/EG van de Raad van 10 april 1995, moet aldus worden uitgelegd dat de exploitatie van een fotovoltaïsche installatie op of nabij een woning, die zodanig is ontworpen dat de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit altijd minder bedraagt dan de door de exploitant in totaliteit voor privédoeleinden verbruikte hoeveelheid elektriciteit en aan het elektriciteitsnet wordt geleverd in ruil voor een duurzame opbrengst, onder het begrip „economische activiteiten” in de zin van dat artikel valt.

____________

1 PB C 243 van 11.8.2012.