Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 5 april 2022 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer – uitgebreid) van 26 januari 2022 in zaak T-286/09 RENV, Intel Corporation/Commissie

(Zaak C-240/22 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Castillo de la Torre, N. Khan, M. Kellerbauer en C. Sjödin, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Intel Corporation Inc., Association for Competitive Technology, Inc., Union fédérale des consommateurs - Que choisir (UFC - Que choisir)

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen, behalve punt 3 van het dictum;

de zaak terugverwijzen naar het Gerecht;

de beslissing omtrent de kosten aanhouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert rekwirante zes middelen aan.

Eerste middel: de beoordeling in het bestreden arrest van de omvang van de analyse in de litigieuze beschikking1 van de criteria van marktdekking en duur is ultra petita. Voorts geeft het bestreden arrest blijk van een onjuiste rechtsopvatting door geen algemene beoordeling te maken van de vraag in hoeverre de praktijken van Intel de mededinging kunnen beperken in het licht van alle relevante omstandigheden van de zaak, en door een onjuiste uitlegging te geven aan de aanwijzingen die in dit verband zijn gegeven in het arrest van het Hof van 6 september 2017, Intel/Commissie, C-413/14 P, EU:C:2017:632.

Tweede middel: de beoordeling in het bestreden arrest van het criterium van de even efficiënte concurrent (het AEC-criterium) schendt de rechten van verdediging van de Commissie.

Derde middel: de beoordeling in het bestreden arrest van de wijze waarop het AEC-criterium in de litigieuze beschikking is toegepast ten aanzien van Dell voldoet niet aan het vereiste bewijsniveau, vormt een verkeerde voorstelling van de duidelijke betekenis van het bewijs, geeft blijk van een tegenstrijdige redenering en schendt de rechten van verdediging van de Commissie.

Vierde middel: de beoordeling in het bestreden arrest van de wijze waarop het AEC-criterium in de litigieuze beschikking is toegepast ten aanzien van Hewlett-Packard Company voldoet niet aan het vereiste bewijsniveau, schendt de rechten van verdediging van de Commissie en geeft blijk van verscheidene andere onjuiste rechtsopvattingen.

Vijfde middel: de beoordeling in het bestreden arrest van de wijze waarop het AEC-criterium in de litigieuze beschikking is toegepast ten aanzien van Lenovo geeft blijk van een verkeerde uitlegging van het AEC-criterium en artikel 102 VWEU, vormt een onjuiste opvatting van het bewijs en schendt de rechten van verdediging van de Commissie.

Zesde middel: voor zover de gedeeltelijke nietigverklaring van de litigieuze beschikking in het bestreden arrest berust op de daarin gemaakte beoordeling van de wijze waarop het AEC-criterium in de litigieuze beschikking is toegepast, zijn in dat arrest niet de juiste consequenties verbonden aan de vaststellingen daarin betreffende het AEC-criterium.

____________

1 Beschikking C(2009) 3726 definitief van de Commissie van 13 mei 2009 betreffende een procedure overeenkomstig artikel [102 VWEU] en artikel 54 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/C-3/37.990 – Intel).