Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale di Milano (Italië) op 17 mei 2021 – PP / Ministero dell’Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l'Immigrazione – Unità Dublino

(Zaak C-315/21)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale di Milano

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: PP

Verwerende partij: Ministero dell’Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l'Immigrazione – Unità Dublino

Prejudiciële vragen

Moeten de artikelen 4 en 5 van verordening (EU) nr. 604/20131 aldus worden uitgelegd dat inbreuk op deze artikelen op zich reeds betekent dat het overeenkomstig artikel 27 van verordening nr. 604/2013 bestreden besluit onwettig is, ongeacht de concrete gevolgen van de inbreuk voor de inhoud van het besluit en voor de bepaling van de verantwoordelijke lidstaat?

Moet artikel 27 van verordening nr. 604/2013, gelezen in samenhang met artikel 18, lid 1, onder a), of met artikel 18, lid 2, onder b), c) en d), en artikel 20, lid 5, van de Dublin III-verordening, aldus worden uitgelegd dat daarin verschillende maatregelen worden genoemd waartegen het rechtsmiddel is gericht, waarbij in rechte verschillende grieven moeten worden aangevoerd alsook verschillende soorten inbreuken op de informatieverplichtingen en de verplichtingen inzake het persoonlijk onderhoud in de zin van de artikelen 4 en 5 van verordening nr. 604/2013?

Indien het antwoord op de tweede vraag bevestigend luidt, moeten de artikelen 4 en 5 van verordening nr. 604/2013 dan aldus worden uitgelegd dat de daarin neergelegde rechten op informatie alleen gelden in het in artikel 18, lid 1, onder a), bedoelde geval en niet ook in de terugnameprocedure? Of moeten zij aldus worden uitgelegd dat in laatstgenoemde procedure ten minste informatieverplichtingen bestaan met betrekking tot de beëindiging van de verantwoordelijkheid krachtens artikel 19 of tot systeemfouten in de asielprocedure en in de opvangvoorzieningen voor verzoekers waarbij ernstig moet worden gevreesd dat die resulteren in onmenselijke of vernederende behandelingen in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de verordening?

Moet artikel 3, lid 2, aldus worden uitgelegd dat systeemfouten in de asielprocedure ook de mogelijke gevolgen omvatten van besluiten tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming die reeds definitief zijn vastgesteld door de rechter van de lidstaat die de verzoeker terugneemt, wanneer de overeenkomstig artikel 27 van verordening nr. 604/2013 aangezochte rechter van oordeel is dat er een reëel risico bestaat dat de verzoeker, indien hij door de lidstaat wordt teruggezonden naar zijn land van herkomst, aan een onmenselijke en vernederende behandeling zal worden onderworpen, mede gelet op het vermeende bestaan van een algemeen gewapend conflict in de zin van artikel 15, onder c), van richtlijn 2011/95/EU2 ?

____________

1     Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) (PB 2013, L 180, blz. 31).

2     Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (herschikking) (PB 2011, L 337, blz. 9).