Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2013 door Z tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 december 2012 in de gevoegde zaken F-88/09 en F-48/10, Z/Hof van Justitie

(Zaak T-88/13 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Z (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Rollinger, advocaat)

Andere partij in de procedure: Hof van Justitie van de Europese Unie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de hogere voorziening ontvankelijk te verklaren,

de hogere voorziening gegrond te verklaren,

dientengevolge, het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 5 december 2012 in de gevoegde zaken F-88/09 en F-48/10, [Z]/Hof van Justitie van de Europese Unie, vernietigen,

uitspraak te doen overeenkomstig de inleidende verzoekschriften in de zaken F-88/09 en F-48/10,

de wederpartij te verwijzen in de kosten van de beide procedures,

de rekwirerende partij alle andere rechten, middelen en vorderingen voor te behouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij elf middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan het ontbreken van onpartijdigheid van de Derde kamer van het GVA.

Tweede middel: ontleend aan het ontbreken van een effectief beroep, daar het GVA zijn optreden tegen de instellingen beperkt.

Derde middel, ontleend aan de onbevoegdheid van rechter Rofes i Pujol om zich uit te spreken over het verzoek om wraking van rechter Van Raepenbusch.

Vierde middel, ontleend aan schending van het recht op een eerlijk proces, daar er geen mogelijkheid is om beroep in te stellen tegen de beslissing van het GVA tot afwijzing van het verzoek om wraking van een rechter.

Vijfde middel, ontleend aan schending van het recht op bewijs en niet-nakoming van de verplichting om de materiële juistheid vast te stellen van de motivering van het TABG die ten grondslag ligt aan het besluit tot overplaatsing en het besluit om een tuchtmaatregel op te leggen.

Zesde middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting daar het GVA heeft geoordeeld dat het besluit tot overplaatsing enkel was genomen in het belang van de dienst in de zin van artikel 7, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.

Zevende middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting daar het GVA heeft geoordeeld dat er sprake is van een gelijkwaardigheid van ambten in de zin van artikel 7 van het Statuut.

Achtste middel, ontleend aan schending van de rechten van de verdediging en van het recht om te worden gehoord.

Negende middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting daar het GVA het verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van de bekendmaking binnen de instelling van het besluit tot overplaatsing niet-ontvankelijk heeft verklaard, ofschoon de rekwirerende partij niet verplicht was om voor haar schadevordering een precontentieuze administratieve procedure in te leiden.

Tiende middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting daar het GVA heeft geoordeeld dat het comité belast met de afhandeling van klachten bevoegd was om een besluit te nemen over de klacht van de rekwirerende partij.

Elfde middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting daar het GVA niet heeft geoordeeld dat de verwerende partij tijdens de tuchtprocedure de artikelen 1 tot en met 3 van bijlage IX bij het Statuut, de rechten van de verdediging en het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden.