Language of document : ECLI:EU:T:2010:374

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

9 september 2010

Zaak T‑17/08 P

Marta Andreasen

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening — Openbare dienst — Boekhouder van de Commissie — Tuchtprocedure — Tuchtrechtelijk ontslag — Procedurele waarborgen — Doeltreffende bescherming in rechte”

Betreft: Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 8 november 2007, Andreasen/Commissie (F‑40/05, JurAmbt. blz. I-A-1-337 en II-A-1-1859), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Andreasen zal haar eigen kosten dragen alsmede de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

1.      Hogere voorziening — Bevoegdheid van Gerecht — Rechtsvragen — Toetsing van de evenredigheid van een tuchtrechtelijke sanctie — Omvang

(Ambtenarenstatuut, bijlage IX, art. 10)

2.      Recht van de Unie — Beginselen — Recht op doeltreffende bescherming in rechte — Bevestiging door Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens — Verwijzing naar Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

(Art. 263 VWEU en 270 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47)

1.      De vraag van de evenredigheid van een tuchtrechtelijke sanctie is een rechtsvraag die in het kader van een hogere voorziening derhalve aan de controle van de rechter in hogere voorziening onderworpen is, voor zover die controle kan plaatsvinden zonder de feitelijke vaststellingen en beoordelingen van de rechter in eerste aanleg in geding te brengen.

In hogere voorziening dient het Gerecht na te gaan, in welke mate het Gerecht voor ambtenarenzaken op een juridisch correcte wijze alle in artikel 10 van bijlage IX bij het Statuut genoemde criteria in aanmerking heeft genomen en of het rechtens genoegzaam is ingegaan op de door rekwirante aangevoerde argumenten die strekken tot beoordeling van de evenredigheid van de opgelegde tuchtrechtelijke sanctie.

(cf. punten 93 en 94)

Referentie:

Hof: 16 juli 1998, N/Commissie, C‑252/97 P, Jurispr. blz. I‑4871, punten 58‑64; 6 maart 2001, Connolly/Commissie, C‑274/99 P, Jurispr. blz. I‑1611, punten 127 en 128; 29 april 2004, British Sugar/Commissie, C‑359/01 P, Jurispr. blz. I‑4933, punt 47; 12 november 2009, Carbone-Lorraine/Commissie, C‑554/08 P, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 71

2.      Als algemeen beginsel van het recht van de Unie geldt het in artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens neergelegde recht ook in het kader van een beroep in rechte tegen een besluit van de Commissie.

Het beginsel van een doeltreffende bescherming in rechte vormt een algemeen beginsel van het recht van de Unie, dat uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeit en dat tevens is neergelegd in de artikelen 6 en 13 van dat verdrag, en overigens ook is bevestigd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

De rechterlijke controle die de rechter van de Unie in het kader van een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 263 VWEU of artikel 270 VWEU uitoefent, biedt de gelegenheid om een adequaat en doeltreffend beroep in te stellen bij een onafhankelijk en onpartijdig gerecht in de zin van artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en van de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, zodat daardoor in elk geval ontoereikendheden en gebreken kunnen worden verholpen van een tuchtprocedure die aan het beroep bij het Gerecht voor ambtenarenzaken is voorafgegaan.

Door het beroep tot nietigverklaring voor het Gerecht voor ambtenarenzaken kan dat Gerecht zowel feitelijke als juridische fouten corrigeren en de evenredigheid tussen de verweten fout en de bestreden disciplinaire sanctie controleren.

(cf. punten 141, 142, 145 en 146)

Referentie:

Hof: 3 september 2008, Kadi en Al Barakaat International Foundation/Raad en Commissie, C‑402/05 P en C‑415/05 P, Jurispr. blz. I‑6351, punt 335; 16 juli 2009, Der Grüne Punkt — Duales System Deutschland/Commissie, C‑385/07 P, Jurispr. blz. I‑6155, punten 178 en 179, en de aangehaalde rechtspraak

Gerecht: 11 juli 2007, Schneider Electric/Commissie, T‑351/01, Jurispr. blz. II‑2237, punt 184