Beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 5 juni 2014 – Stanleybet Malta en Stanley International Betting/Commissie
(Zaak T‑416/13)
„Beroep tot nietigverklaring – Mededinging – Exploitatie van videoloterijterminals – Toekenning van een exclusieve vergunning door Griekenland – Beschikking tot afwijzing van een klacht – Niet voor beroep vatbare handeling – Niet ontvankelijkheid”
1. Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Weigering van de Commissie om het onderzoek van een klacht waarbij haar is verzocht te handelen krachtens artikel 106, lid 3, VWEU, voort te zetten – Daarvan uitgesloten – Niet-ontvankelijkheid (Art. 106, lid 3, VWEU en 263, vierde alinea, VWEU) (cf. punten 19‑22)
2. Mededinging – Ondernemingen die door de lidstaten verleende bijzondere of uitsluitende rechten genieten – Exclusieve vergunning voor de exploitatie van videoloterijterminals – Beroep op artikel 106 VWEU om een einde te maken aan mededingingsverstorende gedragen vanwege de ondernemingen – Onrechtmatigheid – Passende rechtsgrondslag – Artikelen 101 VWEU en 102 VWEU (Art. 101 VWEU, 102 VWEU, 106 VWEU en 263, vierde alinea, VWEU) (cf. punten 24, 25, 30, 36‑38)
Voorwerp
| Nietigverklaring van het besluit van de Commissie, in haar brief van 10 juni 2013, waarbij zij verzoeksters heeft meegedeeld dat zij hun klacht afwees en het dossier in zaak COMP/39.981, Stanleybet Group 2/OPAP, afsloot |
Dictum
1) | | Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
2) | | Op de verzoeken tot interventie van de Helleense Republiek en Organismos Prognostikon Agonon Podosfairou AE (OPAP) hoeft niet te worden beslist. |
3) | | Stanleybet Malta Ltd en Stanley International Betting Ltd dragen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie. |