Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 14 september 2015 –
Brouillard/Hof van Justitie

(Zaak T‑420/13)

„Overheidsopdrachten voor diensten – Aanbestedingsprocedure – Sluiting van raamovereenkomsten – Vertaling van juridische teksten naar het Frans – Uitnodiging tot indiening van een offerte – Uitsluiting van een voorgestelde onderaannemer – Beroepsbekwaamheid – Vereiste van een voltooide juridische opleiding – Erkenning van diploma’s – Evenredigheid – Transparantie”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Besluit om het beroep ten gronde te verwerpen zonder uitspraak over de ontvankelijkheid – Beoordelingsvrijheid van de Unierechter (Art. 263 VWEU) (cf. punt 18)

2.                     Overheidsopdrachten van de Europese Unie – Gunning van een opdracht na een aanvraag van aanbiedingen – Beoordelingsvrijheid van de instellingen – Rechterlijke toetsing – Grenzen (cf. punt 25)

3.                     Overheidsopdrachten van de Europese Unie – Gunning van een opdracht na een aanvraag van aanbiedingen – Selectiecriteria – Criterium in verband met de noodzaak van een voltooide juridische opleiding voor het verrichten van diensten inzake juridische vertalingen bij het Hof van Justitie – Toelaatbaarheid (Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 42; verordening nr. 966/2012 van de Raad; verordening nr. 1268/2012 van de Commissie) (cf. punten 29, 30)

4.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Misbruik van bevoegdheid – Begrip (Art. 263 VWEU) (cf. punt 56)

5.                     Overheidsopdrachten van de Europese Unie – Aanbestedingsprocedure – Uitvoering van de richtlijnen – Grenzen – Vergelijking van de in de verschillende lidstaten verkregen diploma’s en kwalificaties volgens de bepalingen van richtlijn 2005/36 – Beoordelingsvrijheid van de aanbestedende dienst – Grenzen – Eerbiediging van de beginselen van vrij verkeer van personen en van vrijheid van vestiging (Art. 45 VWEU, 49 VWEU en 288, derde alinea, VWEU; richtlijn 2005/36 van het Europees Parlement en de Raad, titel III) (cf. punten 65, 77, 78, 81, 93)

6.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil [Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, c)] (cf. punt 67)

7.                     Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Werknemers – Toegang tot de beroepen – Geen harmonisatie van de toegangsvoorwaarden – Bevoegdheid van de lidstaten – Grenzen (Art. 45 VWEU en 49 VWEU; richtlijn 2005/36 van het Europees Parlement en de Raad) (cf. punten 88‑91)

8.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Evenredigheid – Draagwijdte (cf. punt 103)

9.                     Overheidsopdrachten van de Europese Unie – Aanbestedingsprocedure – Eerbiediging van het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers en van het transparantiebeginsel – Draagwijdte – Verplichting tot het informeren van de door een inschrijver voorgestelde onderaannemers indien zij niet voldoen aan de vereisten van beroepsbekwaamheid die zijn gesteld in de aankondiging van de opdracht – Geen (Verordening nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad, art. 102, lid 1, en 113, lid 2) (cf. punten 110, 111)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van de brieven van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 5 juni 2013 waarin de onderneming IDEST Communication SA in het kader van een procedure van gunning via onderhandelingen voor de sluiting van raamovereenkomsten voor de vertaling van juridische teksten vanuit een aantal officiële talen van de Europese Unie naar het Frans (PB 2013/S 047‑075037) enerzijds is uitgenodigd een offerte in te dienen en anderzijds is bevestigd dat verzoeker niet zal worden ingeschakeld voor de verrichting van de betrokken diensten

Dictum

1) Het beroep wordt verworpen.

2) Alain Laurent Brouillard wordt verwezen in de kosten.