Language of document :

Beroep ingesteld op 9 juli 2007 - Italië / Commissie

(Zaak T-267/07)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Aiello en S. Fiorentino, Avvocati dello Stato)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

beschikking C(2007) 1901 def. van de Commissie van 27 april 2007 inzake de goedkeuring van de rekeningen van de betaalorganen van de lidstaten betreffende de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2006, nietig te verklaren voor zover hierbij de financiële gevolgen van het achterwege blijven van invordering van bedragen in de in het onderhavige beroep beschouwde gevallen waarin sprake is van onregelmatigheden of nalatigheden, op grond van artikel 32, lid 5, van verordening (EG) nr. 1290/2005 voor 50 % ten laste van de Italiaanse Republiek worden gelegd.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen beschikking C(2007) 1901 def. van de Commissie van 27 april 2007 inzake de goedkeuring van de rekeningen van de betaalorganen van de lidstaten betreffende de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2006, waarvan zij op dezelfde datum in kennis is gesteld, voor zover hierbij de financiële gevolgen van het achterwege blijven van invordering van bedragen in bepaalde gevallen waarin sprake is van onregelmatigheden of nalatigheden, op grond van artikel 32, lid 5, van verordening (EG) nr. 1290/2005 voor 50 % ten laste van de Italiaanse Republiek worden gelegd.

Tot staving van haar beroep voert de Italiaanse regering aan dat in de beschikking wordt verwezen naar gevallen waarover de Commissie, die met de nodige ijver en binnen een redelijke termijn dient te handelen, reeds voordien had moeten beslissen, en dat zij de betrokken bedragen volledig ten laste had moeten leggen van het EOGFL, mede gelet op het feit dat de diensten van de Commissie zich in verschillende dergelijke gevallen positief hadden uitgelaten.

De Italiaanse regering voert derhalve de volgende middelen aan:

a)    schending en/of onjuiste toepassing van artikel 5, lid 2, van verordening (EEG) nr. 595/91 en artikel 8 van verordening (EG) nr. 1663/95; schending van artikel 253 EG wegens niet-motivering van de beschikking;

b)    schending en/of onjuiste toepassing van artikel 8, lid 2, van verordeningen (EEG) nr. 729/70 en (EG) nr. 1258/99; schending van artikel 253 EG wegens niet-motivering van de beschikking;

c)    schending en/of onjuiste toepassing van artikel 5, lid 2, van verordening (EEG) nr. 595/91, artikel 8 van verordening (EG) nr. 1663/95 en artikel 8, lid 2, van verordeningen (EEG) nr. 729/70 en (EG) nr. 1258/99 (met betrekking tot importen voor een bedrag van minder dan 500 000 EUR); schending van artikel 253 EG wegens niet-motivering van de beschikking (voor zover het gaat om importen voor een bedrag van minder dan 500 000 EUR).

____________