Language of document :

Arrest van het Gerecht van 18 november 2020 – H / Raad

(Zaak T-271/20 RENV II)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Nationaal ambtenaar gedetacheerd bij de EUPM in Bosnië en Herzegovina – Besluit tot overplaatsing – Misbruik van bevoegdheid – Belang van de dienst – Psychisch geweld – Straffend karakter van de overplaatsing – Aansprakelijkheid – Immateriële schade”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: H (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: A. Vitro en A. de Elera-San Miguel Hurtado, gemachtigden)

Voorwerp

In de eerste plaats, een verzoek op grond van artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van, ten eerste, het besluit van 7 april 2010, ondertekend door het hoofd Personeelszaken van de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina, waarbij verzoekster is overgeplaatst naar de post Criminal Justice Adviser – Prosecutor bij het regionale bureau te Banja Luka (Bosnië en Herzegovina) en, ten tweede, het besluit van 30 april 2010, ondertekend door het hoofd van de EUPM als bedoeld in artikel 6 van besluit 2009/906/GBVB van de Raad van 8 december 2009 inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH) (PB 2009, L 322, blz. 22), waarbij de operationele reden voor haar overplaatsing is gepreciseerd, en, in de tweede plaats, een verzoek op grond van artikel 268 VWEU tot vergoeding van de schade die verzoekster stelt te hebben geleden

Dictum

Het besluit van 7 april 2010, ondertekend door het hoofd Personeelszaken van de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina, waarbij H is overgeplaatst naar de post Criminal Justice Adviser – Prosecutor bij het regionale bureau te Banja Luka (Bosnië en Herzegovina), en het besluit van 30 april 2010, ondertekend door het hoofd van de EUPM als bedoeld in artikel 6 van besluit 2009/906/GBVB van de Raad van 8 december 2009 inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH), waarbij de operationele reden voor haar overplaatsing is gepreciseerd, worden nietig verklaard.

De Raad van de Europese Unie wordt veroordeeld tot betaling aan H van een bedrag van 30 000 EUR.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

De Raad wordt verwezen in zijn eigen kosten alsmede in de kosten die H heeft gemaakt in de onderhavige procedure en in de zaken T-271/10, T-271/10 R, T-271/10 RENV, C-455/14 P en C-413/18 P.

____________

1     PB C 221 van 14.8.2010.