Language of document : ECLI:EU:T:2004:245

Arrêt du Tribunal

ARREST VAN HET GERECHT (Eerste kamer)
20 juli 2004 (1)

„Gemeenschapsmerk – Aanvraag tot inschrijving van woordmerk LIMO – Absolute weigeringsgronden – Artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening (EG) nr. 40/94”

In zaak T-311/02,

Vitaly Lissotschenko, wonende te Dortmund (Duitsland),

Joachim Hentze, wonende te Werl (Duitsland),

vertegenwoordigd door B. Hein, advocaat,

verzoekers,

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), vertegenwoordigd door J. Weberndörfer en G. Schneider als gemachtigden,

verweerder,

betreffende een beroep tegen de beslissing van de tweede kamer van beroep van het BHIM van 31 juli 2002 (zaak R 363/2000-2), betreffende de inschrijving van het woordteken LIMO als gemeenschapsmerk,

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Eerste kamer),



samengesteld als volgt: B. Vesterdorf, president, P. Mengozzi en M. E. Martins Ribeiro, rechters,

griffier: D. Christensen, administrateur,

gezien het op 10 oktober 2002 ter griffie van het Gerecht neergelegde verzoekschrift,

gezien de op 25 februari 2003 ter griffie van het Gerecht neergelegde memorie van antwoord,

gezien de op 10 maart 2004 besloten maatregelen tot organisatie van de procesgang en het op 31 maart 2004 door het BHIM neergelegde antwoord,

na de mondelinge behandeling op 27 april 2004,

het navolgende



Arrest




Voorgeschiedenis van het geschil

1
Op 26 augustus 1999 hebben V. Lissotschenko en J. Hentze (hierna: „verzoekers”) bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) een gemeenschapsmerkaanvraag ingediend krachtens verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB 1994, L 11, blz. 1), zoals gewijzigd.

2
De inschrijvingsaanvraag betreft het woordteken LIMO.

3
De waren waarvoor de aanvraag is ingediend, behoren tot de klassen 9, 10 en 11 in de zin van de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, zoals herzien en gewijzigd. Zij zijn met betrekking tot deze klassen omschreven als volgt:

klasse 9: „Lasers voor niet-medisch gebruik, met name diodelasers, lasers voor de meettechniek, lasers voor de materiaalbewerking, lasers voor de druktechniek, lasers voor het testen van materialen resp. kwaliteitscontrole, lasers voor de gegevensverwerking of -overdracht; optische en/of elektronische toestellen en instrumenten, met name afbeeldingssystemen, micro-optische systemen, besturingselektronica, optische systemen met geïntegreerde elektronica en/of lichtbronnen; objectieven; optische lenzen, voorzetlenzen, prisma’s, corrigerende lenzen; diffractieapparaten (microscopie)”;

klasse 10: „Lasers voor medisch gebruik”;

klasse 11: „Verlichtingsapparaten en -installaties, licht uitstralende dioden (LED's)”.

4
Bij beslissing van 14 maart 2000 heeft de onderzoeker de aanvraag afgewezen op grond van artikel 38 van verordening nr. 40/94 omdat het aangevraagde merk de betrokken waren beschreef en elk onderscheidend vermogen miste in de zin van artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 40/94.

5
Op 4 april 2000 stelden verzoekers krachtens artikel 59 van verordening nr. 40/94 bij het BHIM beroep in tegen de beslissing van de onderzoeker.

6
Bij beslissing van 31 juli 2002 (hierna: „bestreden beslissing”) heeft de tweede kamer van beroep van het BHIM om te beginnen een middel inzake schending van het recht van verzoekers om te worden gehoord, gegrond verklaard en bijgevolg de beslissing van de onderzoeker vernietigd en de terugbetaling van de beroepstaks aan verzoekers gelast. Vervolgens heeft zij krachtens artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 40/94 de merkaanvraag met betrekking tot de waren van de klassen 9 en 10 afgewezen op grond dat het aangevraagde merk elk onderscheidend vermogen miste en uitsluitend was samengesteld uit onderdelen die de soort en/of de bestemming van deze waren aangaven. Ten slotte hervormde de kamer van beroep de beslissing van de onderzoeker door de publicatie van de gemeenschapsmerkaanvraag LIMO toe te staan voor de waren behorend tot de klasse 11.

7
Wat in het bijzonder de weigering tot inschrijving van het aangevraagde merk voor de waren van de klassen 9 en 10 betreft, heeft de kamer van beroep om te beginnen vastgesteld dat in de elektronicasector het letterwoord „LIMOS” als afkorting van „Laser Intensity Modulation System” (modulatiesysteem voor de intensiteit van de laser) wordt gebruikt. Daarvoor heeft de kamer van beroep zich gebaseerd op het reeds door de onderzoeker vermelde werk „Abkürzungen in der Elektronik” (Afkortingen in de elektronica) van Schönborn (Berlijn 1993) alsook op het resultaat van opzoekingen op het internet; wat dit laatste betreft, verwees zij naar twee internetpagina's over kopieertoestellen van de firma’s Toshiba en Minolta.

8
Vervolgens stelde de kamer van beroep vast dat de waren van de klassen 9 en 10 konden worden gebruikt als onderdelen van een modulatiesysteem voor de intensiteit van de laser, zodat het teken LIMOS de soort en/of de bestemming beschreef van deze waren, die haars inziens bestemd zijn voor een gespecialiseerde consument of professionele klant, die perfect in staat is dit teken uit het domein van de laser te begrijpen.

9
De kamer van beroep voegde daaraan toe dat het weglaten van de letter „s” aan het einde van het teken LIMOS niet tot gevolg had dat het als merk de betrokken waren minder goed beschreef, aangezien „LIMO” een veelzeggende afkorting is van het grootste deel van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation System”, namelijk van „Laser Intensity Modulation” (modulatie van de intensiteit van de laser). Dienaangaande oordeelde de kamer van beroep dat de gespecialiseerde verbruiker in staat was een rechtstreeks en eenduidig verband te leggen tussen de waren van de klassen 9 en 10 en het teken LIMO, dat hij als de afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation” zal opvatten.

10
Ten slotte vond de kamer van beroep ook dat het aangevraagde merk onderscheidend vermogen miste met betrekking tot de waren van de klassen 9 en 10. Haars inziens zal de betrokken consument, die een professionele klant is, in het teken LIMO geen aanduiding van de commerciële herkomst van deze waren zien, maar veeleer de afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation”.


Conclusies van partijen

11
Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage:

de bestreden beslissing te vernietigen voorzover daarbij de inschrijving van het aangevraagde merk voor de waren van de klassen 9 en 10 wordt geweigerd;

het BHIM te verwijzen in de kosten.

12
Het BHIM concludeert dat het het Gerecht behage:

het beroep te verwerpen;

verzoekers te verwijzen in de kosten.


In rechte

13
Verzoekers betogen dat de kamer van beroep de aanvraag tot inschrijving van het merk LIMO voor de waren van de klassen 9 en 10 ten onrechte krachtens artikel 7 van verordening nr. 40/94 heeft afgewezen. Ter ondersteuning van hun beroep voeren zij in wezen twee middelen aan, te weten schending van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 en schending van artikel 7, lid 1, sub b, van de genoemde verordening.

Het middel inzake schending van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94

Argumenten van partijen

14
Verzoekers betwisten dat het aangevraagde merk als beschrijvend met betrekking tot de soort of de bestemming van de betrokken waren kan worden aangemerkt.

15
Om te beginnen wijzen zij erop dat het relevante publiek de tekens LIMO en LIMOS niet kent als afkortingen van de uitdrukkingen „Laser Intensity Modulation” of „Laser Intensity Modulation System”, zodat de genoemde tekens niet moeten worden vrijgehouden.

16
Dienaangaande merken verzoekers op dat de „Internationale Enzyklopädie der Abkürzungen und Akronyme in Wissenschaft und Technik” (Internationale encyclopedie van afkortingen en acroniemen in wetenschap en techniek), herzien door M. Peschke (München 1998), „LIMOS” niet opneemt als afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation System”.

17
Verder wijzen zij erop dat het teken LIMOS op het internet over het algemeen wordt gebruikt als afkorting van het woord „limousines” in de autosector en slechts sporadisch in de zin van „Laser Intensity Modulation System” met betrekking tot kopieertoestellen of reproductiesystemen. Het feit dat de door het BHIM op het internet uitgevoerde opzoekingen slechts drie referenties hebben opgeleverd die de afkorting „LIMOS” in de zin van „Laser Intensity Modulation System” bevatten, toont immers aan dat het letterwoord „LIMOS” geen algemeen bekende afkorting is en evenmin in de betrokken gespecialiseerde kringen wordt gebruikt.

18
Tot staving van hun betoog verwijzen verzoekers naar een beslissing van de derde kamer van beroep van het BHIM van 31 oktober 2000 in zaak R 294/2000‑3 betreffende de inschrijving als gemeenschapsmerk van het teken DS voor waren en diensten die betrekking hebben op het gebied van elektronische fototoestellen en van ontwikkeling van foto’s. In deze beslissing wordt erop gewezen dat in het kader van de beoordeling van een teken met het oog op inschrijving ervan, de waarde van definities uit lexica relatief is, met name wanneer het resultaat van het op deze lexica gebaseerde onderzoek niet door andere informatie of bewijzen wordt geschraagd. Verzoekers beklemtonen dat in de genoemde zaak de beslissing van de onderzoeker om de inschrijving van het merk DS krachtens artikel 7, lid 1, sub b en c, van verordening nr. 40/94 te weigeren, was gebaseerd op een lijst van afkortingen waaruit bleek dat „DS” de afkorting van de termen „Digital Signal” was, en dat de kamer van beroep deze beslissing had vernietigd op grond van de overweging dat niet uitsluitend op deze grond kon worden geconcludeerd dat het relevante publiek de afkorting „DS” zou verwarren met de uitdrukking „Digital Signal” en ze derhalve zou associëren met een beschrijvende aanduiding. Volgens verzoekers zijn in de onderhavige zaak vergelijkbare twijfels mogelijk, aangezien de afkorting „LIMOS” in de zin van „Laser Intensity Modulation System” slechts in één enkel werk en op twee internetpagina’s voorkomt.

19
Aangaande het teken LIMO merken verzoekers op dat het gebruik ervan als afkorting van „Laser Intensity Modulation” niet wordt aangetoond door de door het BHIM ter ondersteuning van zijn stelling overgelegde documenten en internetpagina’s, waarin uitsluitend het teken LIMOS voorkomt. De afkorting „LIMO” voor een modulatiesysteem voor de intensiteit van de laser bestaat momenteel niet en moet derhalve ook niet worden vrijgehouden.

20
Dienaangaande preciseren verzoekers dat het teken LIMO op het internet als afkorting van de woorden „limousine” of „limonade” wordt gebruikt, of als afkorting van de in de economische wetenschappen gebruikte uitdrukking „least input for the most output”. Derhalve zal volgens verzoekers, gelet op het feit dat de afkorting „LIMO” meerdere betekenissen heeft, het relevante publiek, dat uit specialisten bestaat, wanneer het met deze afkorting wordt geconfronteerd, in geen geval een verband leggen met de in de merkaanvraag bedoelde waren van de klassen 9 en 10.

21
Verzoekers halen eveneens een beslissing aan van het Duitse Bundespatentgericht (federale octrooirechter) van 2 juni 1998 betreffende een aanvraag tot inschrijving van het woordteken CT als nationaal merk, waarin een vrijhoudingsbehoefte voor dit teken werd uitgesloten op grond dat „de afkorting ‚CT’ tal van betekenissen had die beschrijvend konden zijn voor de desbetreffende waren en diensten”.

22
Ten tweede stellen verzoekers dat de tekens LIMOS et LIMO, zelfs al zouden zij als afkortingen van respectievelijk „Laser Intensity Modulation System” en „Laser Intensity Modulation” moeten worden aangemerkt, niet beschrijvend zijn voor de in de gemeenschapsmerkaanvraag bedoelde waren, aangezien die waren geen modulatiesystemen voor de intensiteit van de laser zijn, noch, anders dan de „Laser Intensity Modulation”, procédés of methodes, maar uitsluitend individuele waren, die ook in combinatie met elkaar geen van deze systemen vormen.

23
Het BHIM verdedigt de gegrondheid van het oordeel van de kamer van beroep met betrekking tot het beschrijvende karakter van het aangevraagde merk.

Beoordeling door het Gerecht

24
Ingevolge artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 wordt inschrijving geweigerd van „merken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten”.

25
Artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 verhindert dat de daarin bedoelde tekens of aanduidingen als gevolg van de inschrijving ervan als merk voorbehouden blijven aan één enkele onderneming. Deze bepaling streeft dus een doel van algemeen belang na, dat inhoudt dat dergelijke tekens of aanduidingen door eenieder ongestoord moeten kunnen worden gebruikt [arrest Hof van 23 oktober 2003, BHIM/Wrigley, C‑191/01 P, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 31, en arresten Gerecht van 20 maart 2002, DaimlerChrysler/BHIM (CARCARD), T‑356/00, Jurispr. blz. II‑1963, punt 24, en 27 november 2003, Quick/BHIM (Quick), T‑348/02, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 27].

26
Vanuit deze optiek zijn de tekens en aanduidingen waarop artikel 7, lid 1, sub c, van deze verordening doelt, die welke in het normale gebruik uit het oogpunt van het relevante publiek kunnen dienen ter aanduiding, hetzij rechtstreeks, hetzij door vermelding van een van de essentiële eigenschappen ervan, van een waar of dienst als die waarvoor de inschrijving is aangevraagd [arrest Hof van 20 september 2001, Procter & Gamble/BHIM, C‑383/99 P, Jurispr. blz. I‑6251, punt 39, arrest Gerecht CARCARD, reeds aangehaald, punt 25, en arrest Gerecht van 9 oktober 2002, Dart Industries/BHIM (UltraPlus), T‑360/00, Jurispr. blz. II‑3867, punt 22].

27
Het beschrijvende karakter van een teken kan derhalve slechts worden beoordeeld met betrekking tot de betrokken waren of diensten en uitgaande van de wijze waarop het door een bepaald relevant publiek wordt opgevat (arresten CARCARD, reeds aangehaald, punt 25, en UltraPlus, reeds aangehaald, punt 22).

28
De kamer van beroep heeft in casu vastgesteld dat het relevante publiek was samengesteld uit gespecialiseerde consumenten (punt 17 van de bestreden beslissing). Aangezien de betrokken waren voor professionelen zijn bestemd en niet voor gemiddelde consumenten, moet deze analyse van de kamer van beroep worden gevolgd. Verzoekers hebben deze analyse overigens niet betwist. Derhalve moet onder het relevante publiek worden verstaan een gespecialiseerd, goed geïnformeerd, oplettend en omzichtig publiek [zie arrest Gerecht van 27 februari 2002, Eurocool Logistik/BHIM (EUROCOOL), T‑34/00, Jurispr. blz. II‑683, punt 47].

29
Met betrekking tot het argument van verzoekers dat de tekens LIMOS en LIMO niet moeten worden vrijgehouden, omdat zij in het gespecialiseerde taalgebruik niet courant worden gebruikt om de betrokken waren te beschrijven, zij om te beginnen opgemerkt dat het Hof in punt 35 van zijn arrest van 4 mei 1999, Windsurfing Chiemsee (C‑108/97 en C‑109/97, Jurispr. blz. I‑2779) heeft geoordeeld dat de toepassing van artikel 3, lid 1, sub c, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1), waarvan de tekst identiek is aan die van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94, niet afhangt van het bestaan van een concrete, actuele en ernstige vrijhoudingsbehoefte.

30
Voor de toepassing van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 dient dan ook uitsluitend te worden onderzocht, op basis van de relevante betekenis van het betrokken woordteken, of er voor het relevante publiek een voldoende rechtstreeks en concreet verband bestaat tussen het teken en de waren of diensten waarvoor de inschrijving is gevraagd [arrest Gerecht van 27 februari 2002, Streamserve/BHIM (STREAMSERVE), T‑106/00, Jurispr. blz. II‑723, punt 40, op hogere voorziening bevestigd bij beschikking Hof van 5 februari 2004, Streamserve/BHIM, C‑150/02 P, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, en arrest CARCARD, reeds aangehaald, punt 28].

31
Er zij op gewezen dat de kamer van beroep niet heeft aangenomen dat het teken LIMO in het gespecialiseerde taalgebruik courant werd gebruikt als afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation”. Dienaangaande merken verzoekers op dat het teken LIMO noch in de gespecialiseerde literatuur in die betekenis voorkomt, noch op het internet, waar het daarentegen wordt gebruikt als afkorting van de woorden „limousine” of „limonade” of van de in de economische wetenschappen gebruikte uitdrukking „least input for the most output”.

32
Het feit dat het teken LIMO in gespecialiseerde kringen niet courant als afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation” wordt gebruikt, vormt evenwel geen voldoende reden om a priori het beschrijvende karakter ervan uit te sluiten. Opgemerkt zij immers dat het voor een weigering van inschrijving door het BHIM op grond van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 niet noodzakelijk is dat de in dat artikel bedoelde tekens en aanduidingen waaruit het merk is samengesteld, op het moment van de inschrijvingsaanvraag daadwerkelijk worden gebruikt voor de beschrijving van de waren of diensten waarvoor de aanvraag is ingediend, of van kenmerken van deze waren of deze diensten. Zoals uit de formulering van deze bepaling blijkt, is het voldoende dat deze tekens en aanduidingen hiertoe kunnen worden gebruikt [arrest BHIM/Wrigley, reeds aangehaald, punt 32, en beschikking Hof van 5 februari 2004, Telefon & Buch/BHIM, C‑326/01 P, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 28].

33
In de onderhavige zaak heeft de kamer van beroep echter, om uit te maken of het teken LIMO kan worden gebruikt ter beschrijving van de in de gemeenschapsmerkaanvraag bedoelde waren van de klassen 9 en 10 of van kenmerken ervan, allereerst vastgesteld dat „LIMOS” beschrijvend is voor de soort en/of de bestemming van de betrokken waren, aangezien het op het gebied van deze waren een bekende afkorting is van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation System”. Vervolgens was zij van oordeel dat de verkorting van „LIMOS” tot „LIMO” door het weglaten van de letter „s” niet van dien aard was dat daardoor het beschrijvend karakter van het aangevraagde merk verdween.

34
Wat het teken LIMOS betreft, heeft de kamer van beroep in punt 16 van de bestreden beslissing terecht geconcludeerd dat het in de elektronicasector als afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation System” werd gebruikt, op grond dat het in deze betekenis zowel in een werk over de afkortingen in de elektronicasector als op internetpagina’s voorkomt.

35
Het opnemen van een dergelijke afkorting in een werk over afkortingen op het gebied van de elektronica heeft immers een bijzondere betekenis waaraan niet mag worden voorbijgegaan om de enkele reden dat de door verzoekers aangehaalde encyclopedie (zie punt 16 hierboven) „LIMOS” niet als afkorting opneemt.

36
Het bewijs dat „LIMOS” daadwerkelijk als afkorting van „Laser Intensity Modulation System” wordt gebruikt vloeit bovendien niet alleen voort uit de definitie in een lexicon, maar ook uit documenten van commerciële aard. Uit de door de kamer van beroep als voorbeeld aangehaalde internetpagina’s blijkt immers dat „LIMOS” de afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation System” is, dat in die pagina’s staat voor een reproductiesysteem („copying system”) dat in de kleurenkopieertoestellen FC 70 van Toshiba en CF 9001 van Minolta wordt gebruikt.

37
In deze omstandigheden mist de grief van verzoekers dat de kamer van beroep is voorbijgegaan aan de onderzoekscriteria die zij in de beslissing over de aanvraag voor het merk DS had gehanteerd (zie punt 18 hierboven), kennelijk feitelijke grondslag. Verder zij eraan herinnerd dat het relevante publiek in casu een gespecialiseerd publiek is, anders dan het geval was in de zaak die heeft geleid tot bovengenoemde beslissing, waarin de kamer van beroep zich juist had gebaseerd op het feit dat het relevante publiek was samengesteld uit gemiddelde consumenten, en niet uit professionelen, om te concluderen dat de onderzoeker niet uitsluitend uit een vermelding in een acroniemen- en afkortingenwoordenboek kon afleiden dat de letters „DS” door een dergelijk publiek konden worden opgevat in de betekenis van „Digital Signal”. Verzoekers kunnen zich derhalve geenszins op de genoemde beslissing beroepen om hun betoog te onderbouwen.

38
Met betrekking tot het beschrijvend karakter van het teken LIMOS moet, zoals de kamer van beroep in punt 17 van de bestreden beslissing heeft gedaan, worden vastgesteld dat verzoekers op pagina 3 van hun memorie van 7 juni 2000 houdende uiteenzetting van de gronden van hun beroep bij het BHIM, hebben erkend dat „de in de aanvraag vermelde waren […] waren zijn die in elk geval onderdelen van ‘Laser Intensity Modulation Systems’ kunnen zijn”, ook al hebben zij daaraan toegevoegd dat „geen van deze waren […] rechtstreeks als een dergelijk systeem kan worden aangeduid”. Door akte te nemen van deze erkenning – die verzoekers overigens ter terechtzitting van 27 april 2004 voor het Gerecht hebben herhaald – heeft de kamer van beroep bevestigd dat het teken LIMOS beschrijvend was voor de „soort en/of de bestemming” van die waren.

39
Dienaangaande stelt het Gerecht vast dat noch de kamer van beroep in haar beslissing, noch het BHIM tijdens de onderhavige procedure in rechte hebben aangetoond in welk opzicht het teken LIMOS beschrijvend zou zijn voor de geclaimde soort waren uit de klassen 9 en 10.

40
Vaststaat echter dat deze waren als onderdelen van een modulatiesysteem voor de intensiteit van de laser kunnen worden gebruikt. Verzoekers hebben echter geen enkel ernstig argument geformuleerd ter ontkrachting van de conclusie van de kamer van beroep dat, gelet op deze eigenschap van de genoemde waren, het teken LIMOS als afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation System” beschrijvend is voor deze waren, althans voor de bestemming ervan. Zij hebben eigenlijk alleen opgemerkt dat door de combinatie van twee of meer van de betrokken waren alleen geen „Laser Intensity Modulation System” kon worden vervaardigd. Bovendien is een dergelijke precisering, die niet uitsluit dat deze laatste waren, afzonderlijk beschouwd, in combinatie met andere niet in de gemeenschapsmerkaanvraag geclaimde waren kunnen worden gebruikt om een dergelijk systeem samen te stellen, niet ter zake dienend.

41
Aangezien alle geclaimde waren uit de klassen 9 en 10 bestemd zijn voor een gespecialiseerde verbruiker die het teken LIMOS kan kennen als afkorting van „Laser Intensity Modulation System” op het gebied van dezelfde waren, die in een dergelijk systeem kunnen worden geïntegreerd, moet worden aangenomen dat, bij gebreke van door de verzoekers aangedragen elementen die op het tegendeel wijzen, dit teken beschrijvend is voor één van de mogelijke bestemmingen van de betrokken waren, die voor het relevante publiek een rol kan spelen bij het maken van een keuze, en dus een wezenlijk kenmerk ervan is. [zie in die zin arrest Gerecht van 26 november 2003, HERON Robotunits/BHIM (ROBOTUNITS), T‑222/02, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 44].

42
Bijgevolg moet, wanneer er uit het oogpunt van het relevante publiek een voldoende rechtstreeks en concreet verband bestaat tussen het teken LIMOS en de waren van de klassen 9 en 10 waarvoor de inschrijving is gevraagd, nog worden nagegaan of hetzelfde moet worden geconcludeerd met betrekking tot het teken LIMO, het teken waarvan de inschrijving als gemeenschapsmerk is aangevraagd.

43
Dienaangaande heeft de kamer van beroep terecht geoordeeld dat het weglaten van de letter „s” aan het einde van het teken LIMOS, het daaruit resulterende teken voor de betrokken waren niet minder beschrijvend maakt in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94.

44
Het vaststaande feit dat „LIMOS” als afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation System” wordt gebruikt, wijst er reeds op dat het teken LIMO als afkorting van de woordcombinatie „Laser Intensity Modulation” kan worden gebruikt en door het relevante publiek aldus kan worden opgevat. Dat het teken LIMO veeleer de modulatie van de intensiteit van de laser kan beschrijven dan een systeem dat deze modulatie creëert, volstaat niet om het beschrijvende karakter van dit teken voor de betrokken waren uit te sluiten. Ofschoon deze laatste waren onderdelen kunnen zijn van een systeem dat een modulatie van de intensiteit van de laser creëert, blijft een teken dat deze modulatie aanduidt, steeds een beschrijving van een mogelijke bestemming van deze waren.

45
Zo heeft de kamer van beroep terecht geoordeeld dat de gespecialiseerde verbruiker in staat zal zijn een rechtstreeks en concreet verband te leggen tussen de in de gemeenschapsmerkaanvraag bedoelde waren van de klassen 9 en 10 en het teken LIMO, en dat hij dit teken zal opvatten als de afkorting van „Laser Intensity Modulation” en als een verwijzing naar op zijn minst één van de mogelijke bestemmingen van die waren, te weten de integratie ervan in een systeem van modulatie van de intensiteit van de laser.

46
Ten slotte moet ook worden verworpen het argument van verzoekers dat – gelet op de gestelde dubbelzinnige betekenis van het teken LIMO, dat als afkorting van de woorden „limousine”, „limonade” of van de uitdrukking „least input for the most output” wordt gebruikt, of als maatschappelijk doel van een bepaalde onderneming kan worden opgevat – het relevante publiek bij het zien van dit teken niet aan de betrokken waren van de klassen 9 en 10 zal denken.

47
Dienaangaande behoeft er slechts aan te worden herinnerd dat de inschrijving van een woordteken reeds krachtens artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 kan worden geweigerd wanneer ten minste één van de mogelijke betekenissen ervan een kenmerk van de betrokken waren of diensten aanduidt (arrest BHIM/Wrigley, reeds aangehaald, punt 32; beschikking Telefon & Buch/BHIM, reeds aangehaald, punten 28 en 37; arresten STREAMSERVE, reeds aangehaald, punt 42, en CARCARD, reeds aangehaald, punt 30). Uit wat voorafgaat, blijkt echter dat één van de mogelijke betekenissen van het teken LIMO „Laser Intensity Modulation” is en dat het relevante publiek perfect in staat is dit teken aldus te begrijpen.

48
Daaruit volgt dat het middel inzake schending van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 moet worden afgewezen.

49
In deze omstandigheden behoeft het middel inzake schending van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 niet te worden onderzocht. Volgens vaste rechtspraak is het bestaan van een van de absolute weigeringsgronden immers voldoende om het teken niet als gemeenschapsmerk te kunnen inschrijven [arrest Hof van 19 september 2002, DKV/BHIM, C‑104/00 P, Jurispr. blz. I‑7561, punt 29; arresten Gerecht van 26 oktober 2000, Community Concepts/BHIM (Investorworld), T-360/99, Jurispr. blz. II-3545, punt 26; 31 januari 2001, Mitsubishi HiTec Paper Bielefeld/BHIM (Giroform), T-331/99, Jurispr. blz. II‑433, punt 30, en 20 november 2002, Bosch/BHIM (Kit Pro en Kit Super Pro), T-79/01 en T-86/01, Jurispr. blz. II-4881, punt 36].

50
Bijgevolg moet het beroep worden verworpen.


Kosten

51
Volgens artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover dit is gevorderd. Aangezien verzoekers in het ongelijk zijn gesteld, dienen zij overeenkomstig de vordering van het BHIM te worden verwezen in de kosten.


HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Eerste kamer),



rechtdoende:

1)
Verwerpt het beroep.

2)
Verwijst verzoekers in de kosten.

Vesterdorf

Mengozzi

Martins Ribeiro

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 20 juli 2004.

De griffier

De president

H. Jung

B. Vesterdorf


1
Procestaal: Duits.