Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 16 april 2004 ingesteld door Elisabetta Righini tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-145/04)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 16 april 2004 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Elisabetta Righini, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door Eric Boigelot, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

─    nietig te verklaren de haar op 27 mei 2003 en op 30 juni 2003 ter kennis gebrachte besluiten van de Commissie om verzoekster bij de indiensttreding in te delen in rang A7-3, in de hoedanigheid van tijdelijk functionaris dan wel als ambtenaar op proef;

─    verweerster overeenkomstig artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de Procesvoering van het Gerecht te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verweerster komt op tegen haar indeling in rang A7, salaristrap 3, bij haar aanstelling tot ambtenaar op proef op 21 mei 2003.

Tot staving van haar vordering voert zij het volgende aan:

- schending van artikel 31, lid 2, van het Statuut;

- schending van het besluit van de Commissie van 1 september 1983, zoals gewijzigd op 7 februari 1996, houdende precisering van de criteria die van toepassing zijn op de aanstelling in rang en de indeling in salaristrap bij de aanwerving van tijdelijke functionarissen en ambtenaren;

- miskenning van een aantal algemene rechtsbeginselen, zoals het beginsel van gelijke behandeling, het vertrouwensbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel, en de beginselen die het TABG verplichten enkel beslissingen te nemen op basis van afdoende motivering, zonder gebreken wegens een kennelijke beoordelingsfout.

Verzoekster beklemtoont dat zowel haar uitzonderlijke kwalificaties als de vacante functie, waarvoor de aanwerving van een bijzonder gekwalificeerde ambtenaar was vereist, haar indeling in rang A6 rechtvaardigden.

____________