Language of document :

Beroep ingesteld op 17 februari 2006 - Ierland tegen Commissie

(Zaak T-50/06)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoeker: Ierland (vertegenwoordigers: D. O'Hagan als gemachtigde en P. McGarry, Barrister)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker

gehele of gedeeltelijke nietigverklaring, krachtens artikel 230 EG, van beschikking C(2005) 4436 def. van de Commissie van 7 december 2005, voorzover deze betrekking heeft op de vrijstelling, door Ierland, van de accijns op minerale oliën die worden gebruikt als brandstof bij de productie van aluminiumoxide in Shannon;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In 1970 werd tegenover de promotoren van Aughinish een verplichting aangegaan met betrekking tot vrijstellingen van douanerechten op stookolie die zou worden gebruikt bij de productie van aluminiumoxide in de destijds geplande fabriek te Shannon, Ierland. In 1983 werd de fabriek te Aughinish in bedrijf genomen en de Ierse autoriteiten hebben de Commissie ervan in kennis gesteld dat de verplichtingen met betrekking tot de accijnsvrijstelling zouden worden uitgevoerd. Volgens verzoeker was de vrijstelling bovendien toegestaan op grond van latere beschikkingen van de Raad.1 In 2000 stelde de Commissie aan de orde dat het om staatssteun ging. Dit heeft tot de instelling van de formele onderzoeksprocedure en uiteindelijk tot de vaststelling van de bestreden beschikking geleid.

Tot staving van zijn verzoek betoogt verzoeker dat de conclusie van de Commissie, dat de betrokken steun als nieuwe steun moest worden aangemerkt en niet als bestaande steun, rechtens onjuist is.

Zelfs als de steun als nieuwe steun moest worden aangemerkt en bij de tenuitvoerlegging daarvan in 1983 had moeten worden aangemeld, aanvaardt de Commissie volgens verzoeker dat de steunmaatregel op dat moment is aangemeld. Doordat de Commissie niet binnen de door haarzelf gestelde tijdslimieten een beslissing heeft genomen, is de betrokken steun bestaande steun geworden. Subsidiair: de Commissie heeft de steun op alle relevante tijdstippen als bestaande steun behandeld. Het ondubbelzinnige standpunt dat zij in 1992 heeft ingenomen, bevestigt dit.

Krachtens artikel 15 juncto artikel 1, sub b, iv, van verordening nr. 659/19992, is de steun bovendien bestaande steun geworden, daar de steunmaatregel meer dan tien jaar bestaat en de daarin bepaalde verjaringstermijn is verstreken. De procedures die de Commissie aangaande het toezicht daarop heeft gevolgd, zijn ongeldig.

Wat zijn eerste middel betreft, betoogt verzoeker ook dat de steun het voorwerp was van juridisch verbindende verplichtingen die de Ierse autoriteiten waren aangegaan vóór de toetreding in 1973. Dit had moeten volstaan om de steun als bestaande steun aan te merken.

Daarnaast betoogt verzoeker dat de beschikking in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, daar zij indruist tegen de met eenparigheid van stemmen, op basis van een voorstel van de Commissie goedgekeurde beschikking van de Raad. De bestreden beschikking druist ook rechtstreeks in tegen artikel 8, lid 5, van richtlijn 92/81/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën3, volgens welk de Commissie met betrekking tot mededingingsverstoringen of onverenigbaarheid met de interne markt een voorstel moest indienen, dat de Raad met eenparigheid van stemmen diende goed te keuren.

Voorts meent verzoeker, dat de Commissie het vertrouwensbeginsel heeft geschonden, althans wat de begunstigde van de steunmaatregel betreft, daar de Raad de afwijking uitdrukkelijk heeft toegestaan tot 31 december 2006.

Tot slot betoogt verzoeker, dat de Commissie een fundamentele rechtsregel heeft geschonden en misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid door haar gedrag, met inbegrip van haar trage vaststelling van de bestreden beschikking, in het bijzonder gezien het feit dat de betrokken steunmaatregel in 1983 voor het eerst bij haar werd aangemeld. Daarenboven heeft de Commissie de procedures van richtlijn 92/81/EEG niet nageleefd en publiekelijk standpunten ingenomen over de verenigbaarheid van de aan de orde zijnde steunregeling. Gezien haar gedrag heeft de Commissie derhalve haar recht verwerkt om terugvordering van de steun te verlangen.

____________

1 - Beschikking 92/510/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 waarbij de lidstaten toestemming wordt verleend om bestaande verlaagde accijnstarieven of vrijstellingen van accijnzen te blijven toepassen op bepaalde minerale oliën die voor bijzondere doeleinden worden gebruikt, in overeenstemming met de procedure van artikel 8, lid 4, van richtlijn 92/81/EEG (PB L 316, blz. 16), en overige latere beschikkingen.

2 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83, blz. 1)

3 - Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën (PB L 316, blz. 12).