Language of document : ECLI:EU:T:2005:360

Zaak T‑60/03

Regione Siciliana

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Artikel 230, vierde alinea, EG – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks raken – Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) – Beschikking van Commissie houdende intrekking en verzoek om terugbetaling van financiële bijstand – Artikel 24 van verordening (EEG) nr. 4253/88 – Kennelijke beoordelingsfout”

Samenvatting van het arrest

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Rechtstreeks geraakt worden – Beschikking van Commissie, gericht tot lidstaat, houdende intrekking en verzoek om terugbetaling van communautaire financiële bijstand – Regionale autoriteit die bijstand ontvangt – Rechtstreeks geraakt worden van deze autoriteit

(Art. 230, vierde alinea, EG)

2.      Economische en sociale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Communautaire financiering – Terugwerkende kracht van materiële rechtsregel – Voorwaarden

(Verordeningen van de Raad nr. 1787/84, art. 32, lid 1, en nr. 4253/88, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2082/93, art. 24)

3.      Economische en sociale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Communautaire financiering – Voorwaarde – Operationaliteit van gefinancierd project

(Verordeningen van de Raad nr. 1787/84, art. 18, lid 1, en nr. 4253/88, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2082/93, art. 24)

1.      Wordt rechtstreeks geraakt in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG, door een tot een lidstaat gerichte beschikking van de Commissie houdende intrekking van financiële bijstand uit het Europese Fonds voor regionale ontwikkeling en terugvordering van het uit hoofde van die bijstand door de Commissie betaalde voorschot, een regionale autoriteit die door deze bijstand wordt begunstigd.

Wat, om te beginnen, de wijziging van de rechtspositie van deze autoriteit betreft, heeft deze beschikking als eerste rechtstreeks en onmiddellijk gevolg, de vermogenspositie van deze autoriteit te wijzigen doordat haar het nog door de Commissie te betalen saldo van de bijstand wordt ontzegd. Terwijl deze autoriteit vóór de vaststelling van deze beschikking op dit bedrag stellig kon rekenen voor de verwezenlijking van het project, heeft zij, toen deze beschikking was vastgesteld, ten eerste, moeten vaststellen dat zij op dit bedrag niet mocht rekenen, en ten tweede, een alternatieve financiering moeten zoeken om de in het kader van de uitvoering van de betrokken werkzaamheden aangegane verplichtingen te kunnen nakomen. Deze beschikking wijzigt de rechtspositie van deze autoriteit ook rechtstreeks wat de verplichting tot terugbetaling van de overgemaakte voorschotten betreft. Als gevolg van deze beschikking wordt immers haar rechtsstatuut van onbetwiste schuldeiser rechtstreeks herleid tot dat van – althans potentiële – schuldenaar van deze bedragen, omdat de beschikking de onmogelijkheid opheft waarin de nationale autoriteiten zich zowel krachtens het gemeenschapsrecht als krachtens het nationale recht bevonden, van deze autoriteit terugbetaling van de overgemaakte voorschotten te vorderen. Het tweede rechtstreeks en automatisch gevolg van deze beschikking bestaat er dus in dat zij de rechtspositie van deze autoriteit wijzigt ten opzichte van de nationale autoriteiten.

Wat, vervolgens, het criterium van de automatische toepasbaarheid van deze beschikking betreft, brengt deze beschikking ten overstaan van deze autoriteit het vermelde dubbele gevolg mechanisch en uit zichzelf tot stand. Dit dubbele gevolg vloeit uitsluitend voort uit de communautaire regeling, namelijk uit artikel 211, derde streepje, EG, in samenhang met artikel 249, vierde alinea, EG. Met betrekking tot hun verplichting tot uitvoering van deze beschikking hebben de nationale autoriteiten dus geen beoordelingsvrijheid.

(cf. punten 48, 53‑54, 56‑57, 63)

2.      De voorwaarden waaronder financiële bijstand van de Gemeenschap in het kader van het stelsel van de structuurfondsen kan worden ingetrokken, vallen niet onder de procedurevoorschriften, maar onder de materiële rechtsregels. Die aspecten worden dus in beginsel geregeld door de voorschriften die op het tijdstip van de toekenning van de bijstand golden. De intrekking van communautaire bijstand wegens aan de ontvanger verweten onregelmatigheden heeft dus het karakter van een sanctie wanneer zij niet beperkt is tot terugvordering van de op grond van die onregelmatigheden onverschuldigd betaalde bedragen. Zij is dus slechts toelaatbaar indien zij gerechtvaardigd is, zowel uit het oogpunt van de voorschriften die op het ogenblik van de toekenning van de bijstand golden, als van die welke op het ogenblik van de intrekkingsbeschikking van kracht zijn.

(cf. punt 73)

3.      Om de goede werking van het stelsel van de communautaire structuurfondsen en het gezonde financiële beheer ervan te waarborgen, moet bij de verwezenlijking van elk project dat door de communautaire fondsen wordt medegefinancierd, worden gestreefd naar een operationeel resultaat, aangezien dit vereiste aan de beschikking tot toekenning van communautaire financiering ten grondslag ligt.

Wanneer het bouwwerk waarop het project betrekking heeft, ten tijde van de vaststelling door de Commissie van een beschikking houdende intrekking en verzoek om terugbetaling van financiële bijstand, niet operationeel en evenmin gebruiksklaar is, is het met artikel 18, lid 1, van verordening nr. 1787/84 inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, dat bepaalt dat de financiering van infrastructuurinvesteringen betrekking heeft op infrastructuurvoorzieningen die bijdragen tot de ontwikkeling van de regio of de zone waarin zij gelegen zijn, kennelijk onverenigbaar, de ontvanger van de bijstand toe te staan de voor de verwezenlijking van het bouwwerk toegekende communautaire financiering te behouden terwijl dit bouwwerk juist niet gebruiksklaar is. Verder is deze zienswijze onverenigbaar met het doel van het goed beheer van de communautaire structuurfondsen.

(cf. punten 82‑83)