Language of document : ECLI:EU:T:2012:613

Zaak T‑76/11

Koninkrijk Spanje

tegen

Europese Commissie

„Visserij – Maatregelen voor instandhouding van visbestanden – Artikel 105 van verordening (EG) nr. 1224/2009 – Verlagingen van quota voor bepaald jaar wegens overschrijding van quota voor daaraan voorafgaande jaren – Toepassing ratione temporis – Rechtszekerheid – Uitlegging die eerbiediging van primair recht waarborgt – Beginsel van legaliteit van straffen – Geen terugwerkende kracht”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 21 november 2012

1.      Handelingen van de instellingen – Toepassing ratione temporis – Terugwerkende kracht van materiële rechtsregel – Voorwaarden

2.      Visserij – Instandhouding van rijkdommen van zee – Stelsel van vangstquota – Verlagingen van quota voor bepaald jaar wegens overschrijding van quota tijdens daaraan voorafgaande jaren – Verordening nr. 1004/2010 – Rechtsgrondslag – Artikel 105 van verordening nr. 1224/2009 – Toepassing ratione temporis

(Verordening nr. 1224/2009 van de Raad, art. 105; verordening nr. 1004/2010 van de Commissie)

3.      Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechtszekerheid – Draagwijdte

4.      Visserij – Instandhouding van rijkdommen van zee – Stelsel van vangstquota – Verlagingen van quota voor bepaald jaar wegens overschrijding van quota tijdens daaraan voorafgaande jaren – Verordening nr. 1004/2010 – Rechtsgrondslag – Artikel 105 van verordening nr. 1224/2009 – Schending van rechtszekerheidsbeginsel – Geen

(Verordening nr. 1224/2009 van de Raad, art. 105; verordening nr. 1004/2010 van de Commissie)

5.      Visserij – Instandhouding van rijkdommen van zee – Stelsel van vangstquota – Verlagingen van quota voor bepaald jaar wegens overschrijding van quota tijdens daaraan voorafgaande jaren – Verordening nr. 1004/2010 – Rechtsgrondslag – Artikel 105 van verordening nr. 1224/2009 – Verlagingen op basis van regeling die voorafging aan verordening nr. 1224/2009 – Schending van beginsel van legaliteit van sancties – Geen

(Verordeningen van de Raad nr. 847/96, art. 5, nr. 2371/2002, art. 23, lid 4, en nr. 1224/2009, art. 105; verordening nr. 1004/2010 van de Commissie)

6.      Visserij – Instandhouding van rijkdommen van zee – Stelsel van vangstquota – Verlagingen van quota voor bepaald jaar wegens overschrijding van quota tijdens daaraan voorafgaande jaren – Verlagingen die geen sancties zijn – Toepasselijkheid van beginsel van legaliteit van sancties – Geen

(Verordeningen van de Raad nr. 847/96, art. 5, lid 1, en nr. 2371/2002, art. 23, lid 4)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 26)

2.      De enige rechtsgrondslag waarop de Commissie verordening nr. 1004/2010 tot verlaging van bepaalde vangstquota voor 2010 wegens overbevissing in het voorgaande jaar kon baseren is artikel 105 van verordening nr. 1224/2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen. Zou dat artikel in die zin worden uitgelegd dat het niet van toepassing was op quotaoverschrijdingen van vóór 1 januari 2010, dan zouden deze overschrijdingen geen aanleiding kunnen geven tot verlagingen en dus zonder gevolgen blijven. Een dergelijk resultaat zou echter kennelijk indruisen tegen de doelstellingen van verordening nr. 1224/2009, met name de doelstelling, te garanderen dat de beperkingen van de vangstmogelijkheden volledig worden nageleefd.

Bovendien is de Commissie verplicht gevolg te geven aan de duidelijke aanwijzingen van de Uniewetgever en artikel 105 van verordening nr. 1224/2009 toe te passen vanaf 1 januari 2010. Zou de toepassing van dat artikel op situaties die zijn ontstaan vóór het tijdstip waarop het in werking trad of toepasselijk werd, in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel problematisch blijken te zijn, dan zou de Commissie dat artikel restrictief dienen uit te leggen om de eerbiediging van dat beginsel van primair recht te waarborgen.

(cf. punten 32, 34)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 39)

4.      Door verordening nr. 1004/2010 tot verlaging van bepaalde vangstquota voor 2010 wegens overbevissing in het voorgaande jaar te baseren op artikel 105 van verordening nr. 1224/2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, dat sinds 1 januari 2010 van toepassing is, heeft de Commissie een nieuwe regeling toegepast op een feitelijke situatie die onder de vroegere regeling is ontstaan. De Commissie had evenwel reeds in het kader van de aan artikel 105 van verordening nr. 1224/2009 voorafgaande regeling het recht om de voor een bepaald jaar toegewezen quota niet alleen te verlagen wegens overschrijding van de quota voor het vorige jaar, maar ook wegens overschrijding van de quota voor de daaraan voorafgaande jaren. Bijgevolg heeft de Commissie, aangezien zij op de betrokken overschrijdingen geen minder gunstige regeling heeft toegepast dan die welke waarin was voorzien bij de regelgeving die gold toen zij zich hebben voorgedaan, het rechtszekerheidsbeginsel niet geschonden.

(cf. punten 40, 41, 64, 65)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 67, 68, 78, 80‑83)

6.      De verlagingen waarin is voorzien bij artikel 23, lid 4, van verordening nr. 2371/2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en bij artikel 5, lid 1, van verordening nr. 847/96 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota, zijn geen sancties, zodat zij niet zijn onderworpen aan het beginsel van de legaliteit van straffen.

Het stelsel van vangstquota van de Unie strekt immers ertoe de doelstellingen van instandhouding en duurzame exploitatie van de aquatische hulpbronnen te waarborgen. De quotaverlagingen beogen de quota te doen naleven, zodat zij hetzelfde doel hebben.

Op grond van het enkele feit dat de verlagingen een dergelijk doel hebben, kan niet worden uitgesloten dat er sprake is van sancties in de zin van voormeld beginsel, aangezien ook strafmaatregelen die doelstellingen kunnen nastreven. Een maatregel die enkel voorziet in een vergoeding voor berokkende schade en dus slechts het status quo ante herstelt, is echter geen repressieve maatregel in de zin van het beginsel van de legaliteit van sancties.

In dat verband beperken artikel 23, lid 4, van verordening nr. 2371/2002 en artikel 5, lid 1, van verordening nr. 847/96 zich tot de vaststelling van verlagingen die bestaan in de loutere compensatie van de quotaoverschrijdingen, en voorzien zij dus niet in een sanctie, dat wil zeggen een maatregel die verder gaat dan die compensatie.

Het is inderdaad zo dat in die artikelen vermenigvuldigingsfactoren voor de berekening van de verlagingen zijn vastgesteld. Deze kunnen echter niet worden beschouwd als sancties die verder gaan dan het doel van vergoeding, aangezien zij beogen te waarborgen dat de door de quotaoverschrijding veroorzaakte schade volledig wordt vergoed. De overbevissing heeft immers negatieve gevolgen voor de reproductiecapaciteit van het betrokken bestand, wat kan leiden tot een trager herstel of een inkrimping van het bestand.

(cf. punten 70‑72, 76, 78)