Language of document :

Beroep ingesteld op 26 september 2012 - VTZ e.a. / Raad

(Zaak T-432/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Volžskij trubnyi zavod OAO (VTZ OAO) (Volzhsky, Rusland); Taganrogskij metallurgičeskij zavod OAO (Tagmet OAO) (Taganrog, Rusland); Sinarskij trubnyj zavod OAO (SinTZ OAO) (Kamensk-Uralsky, Rusland); en Severskij trubnyj zavod OAO (STZ OAO) (Polevskoy, Rusland) (vertegenwoordigers: J.-F. Bellis, F. Di Gianni, G. Coppo en C. Van Hemelrijck, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

uitvoeringsverordening (EU) nr. 585/2012 van de Raad van 26 juni 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit Rusland en Oekraïne, naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van verordening (EG) nr. 1225/2009, en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen, van ijzer of van staal, van oorsprong uit Kroatië (PB L 174, blz. 5), nietig verklaren voor zover zij de verzoekende partijen betreft, en

de verwerende partij verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan:

de Raad heeft de feiten kennelijk onjuist beoordeeld, artikel 3, lid 4, van verordening (EG) nr. 1225/2009 (hierna: "basisverordening") geschonden en inbreuk gemaakt op het beginsel van gelijke behandeling door de invoer uit Rusland en Oekraïne cumulatief te beoordelen;

de Raad heeft het beginsel van gelijke behandeling geschonden en de feiten kennelijk onjuist beoordeeld, en bijgevolg inbreuk gemaakt op artikel 11, lid 2, van de basisverordening voor zover hij tot de conclusie is gekomen dat bij intrekking van de maatregelen waarschijnlijk opnieuw schade zou optreden;

de Raad heeft de artikelen 9, lid 4, en 21 van de basisverordening alsook het beginsel van gelijke behandeling geschonden voor zover hij bij de analyse van het belang van de Unie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt, en

de Raad heeft het beginsel van behoorlijk bestuur en verzoeksters' rechten van verweer geschonden door niet in te gaan op de argumenten die zij tijdens het onderzoek hebben aangevoerd en hen niet in kennis te stellen van essentiële feiten en overwegingen in verband met de zaak. Hij is zijn motiveringsplicht niet nagekomen en heeft inbreuk gemaakt op het beginsel van behoorlijk bestuur en verzoeksters' rechten van verweer voor zover hij de lidstaten inlichtingen over de zaak heeft verschaft vooraleer verzoeksters' opmerkingen te hebben ontvangen en het advies van het raadgevend comité inzake antidumping heeft ingewonnen vooraleer verzoeksters te hebben gehoord.

____________

1 - Verordening van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343, blz. 51), zoals nadien gewijzigd.