Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Törvényszék (Hongarije) op 14 september 2023 – AF / Cofidis Magyarországi Fióktelepe

(Zaak C-565/23, Cofidis Magyarországi Fióktelepe)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Törvényszék

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: AF

Verwerende partij: Cofidis Magyarországi Fióktelepe

Prejudiciële vragen

Is een wettelijke bepaling (§ 37, lid 1, van wet DH2) die, wanneer de ongeldigheid (oneerlijkheid van de informatie over het wisselkoersrisico) het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst betreft en het oneerlijke beding buiten toepassing moet worden gelaten, de consument verplicht om reeds bij de indiening van zijn vordering, dus nog voordat wordt onderzocht of de overeenkomst zonder het oneerlijke beding kan voortbestaan, te vorderen dat de overeenkomst geldig en toepasselijk wordt verklaard, in overeenstemming met [richtlijn 93/13]1 ?

Is het, indien de overeenkomst na de toetsing door de rechter niet kan voortbestaan, gerechtvaardigd om van de consument te verlangen dat hij aangeeft of hij in geval van ongeldigheid van de gehele overeenkomst herstel van de vroegere situatie (C-126/17 en C-472/20) dan wel toepassing van de regels inzake ongerechtvaardigde verrijking (C-520/21) vordert, en dat hij de overeenkomstige, in het procesrecht voorziene afrekening indient?

____________

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).