Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court (Ierland) op 8 februari 2022 – Right to Know CLG / An Taoiseach

(Zaak C-84/22)

Procestaal: Engels

Verwijzende rechter

High Court (Ierland)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Right to Know CLG

Verwerende partij: An Taoiseach

Prejudiciële vragen

Dienen verslagen van formele vergaderingen van de uitvoerende macht van een lidstaat, waaraan leden van de regering moeten deelnemen en waarin zij als collectief gezag moeten handelen, met het oog op een verzoek om toegang tot daarin opgenomen milieu-informatie te worden aangemerkt als „interne mededelingen” of als „handelingen” van een overheidsinstantie in de zin van de bepalingen van artikel 4, lid 1, [aanhef en] onder e), respectievelijk artikel 4, lid 2, aanhef en onder a), van richtlijn 2003/4/EG1 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van richtlijn 90/313/EEG van de Raad?

Reikt het beginsel van het gezag van gewijsde (zoals besproken in het arrest Köbler, zaak C-224/011 , EU:C:2003:513 en aldaar aangehaalde rechtspraak) verder dan het dictum van of de beslissing in de eerdere uitspraak en omvat het daarnaast ook de feitelijke en juridische bevindingen van de eerdere uitspraak? Anders gezegd, is het beginsel van het gezag van gewijsde beperkt tot een „cause of action estoppel” [(die belet dat een zaak opnieuw voor de rechter wordt gebracht)] of omvat het ook een „issue estoppel” [(die belet dat een partij een feitelijke of juridische kwestie die reeds in een eerdere procedure in haar nadeel is beslist, opnieuw aan de orde stelt)]?

Staat, in een tussen partijen aanhangige procedure over de niet-nakoming van richtlijn 2003/4/EG in verband met een specifiek verzoek om toegang tot milieu-informatie, in welke procedure de verzoeker de nietigverklaring heeft verkregen van een besluit en waarin bepaalde op het Unierecht gebaseerde betwistingsgronden zijn toegewezen en andere verworpen, het Unierecht, en met name het doeltreffendheidsbeginsel, in de weg aan een nationale regeling over het gezag van gewijsde die haar grondslag vindt in een „issue estoppel”, op grond waarvan een nationale rechter in een nieuwe procedure betreffende een nader besluit op hetzelfde verzoek moet uitsluiten dat een dergelijke verzoeker dat nadere besluit aanvecht op Unierechtelijke gronden die eerder zijn verworpen, zonder dat daartegen in de gegeven omstandigheden hoger beroep is aangetekend?

Is voor de beantwoording van de derde vraag van belang dat; i) niet naar het Hof van Justitie is verwezen; en ii) geen van beide partijen de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie onder de aandacht van de nationale rechter heeft gebracht?

____________

1 PB 2003, L 41, blz. 26.

1 Arrest van 30 september 2003 (EU:C:2003:513).