Language of document :

Beroep ingesteld op 8 januari 2013 - National Iranian Gas Company / Raad

(Zaak T-9/13)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: National Iranian Gas Company (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: E. Glaser en S. Perrotet, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

artikel 1, sub 8, van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 nietig verklaren, voor zover daarbij artikel 20, sub c, van besluit 2010/413/GBVB is gewijzigd;

besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 nietig verklaren, voor zover daarbij de onderneming NIGC is geplaatst op de in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB bedoelde lijst van entiteiten waartegen maatregelen van bevriezing van tegoeden moeten worden vastgesteld;

uitvoeringsverordening nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 nietig verklaren, voor zover daarbij de onderneming NIGC is geplaatst op de in bijlage IX bij verordening nr. 267/2012 bedoelde lijst van entiteiten waartegen maatregelen van bevriezing van tegoeden moeten worden vastgesteld;

verklaren dat verordening nr. 267/2012 en besluit 2010/413/GBVB, zoals gewijzigd bij besluit 2012/35/GBVB en besluit 2012/635/GBVB, wat betreft de bepalingen ervan waarbij artikel 20, sub c, van besluit 2010/413/GBVB is ingevoerd en vervolgens gewijzigd en waarbij verzoekster op de in bijlage II bedoelde lijst is geplaatst, op de National Iranian Gas Company niet van toepassing zijn;

subsidiair, verklaren dat artikel 1, sub 8, van besluit 2012/635/GBVB van 15 oktober 2012, waar dit artikel 20, sub c, van besluit 2010/413/GBVB heeft gewijzigd, in geval dat het niet zou worden nietig verklaard, niet op de National Iranian Gas Company van toepassing is;

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster 10 middelen aan.

Artikel 20, lid 1, sub c, van besluit 2010/413/GBVB2, zoals ingevoerd en gewijzigd bij besluit 2012/35/GBVB4 en besluit 2012/635/GBVB, is niet van toepassing en artikel 1, sub 8, van besluit 2012/635/GBVB, dat artikel 20, lid 1, sub c, van besluit 2010/413/GBVB wijzigt, is onrechtmatig, aangezien deze besluiten zijn gebaseerd op onduidelijke en vage begrippen en in strijd zijn met het eigendomsrecht en met het evenredigheidsbeginsel.

Onregelmatigheid in de procedure en onbevoegdheid van de Raad om alleen op te treden krachtens artikel 215 VWEU.

Schending van de motiveringsplicht, aangezien de Raad zich heeft gebaseerd op vage en onduidelijke elementen waarvan de juistheid niet kan worden nagegaan.

Schending van verzoeksters grondrechten, met name van haar recht op effectieve rechterlijke bescherming en haar eigendomsrecht, aangezien het bestreden besluit ontoereikend is gemotiveerd zodat verzoekster zich niet naar behoren kan verdedigen en het Gerecht het besluit niet in rechte kan toetsen. Verzoekster voert aan dat zij voor de Raad geen toegang heeft gekregen tot de stukken van haar dossier.

Ontbreken van bewijzen tegen verzoekster, aangezien de Raad zich op loutere beweringen baseert.

Onjuiste rechtsopvatting, aangezien de Raad uit het feit dat verzoekster een overheidsonderneming is, afleidt dat zij financiële steun aan de Iraanse regering verleende.

Onjuiste weergave van de feiten, aangezien verzoekster geen vennootschap is die in handen van de staat is en door de staat wordt beheerd en zij geen financiële steun aan de Iraanse regering heeft verleend.

Kennelijke beoordelingsfout en schending van het evenredigheidsbeginsel, aangezien de beperkingen van verzoeksters eigendomsrecht en van haar recht om een economische activiteit uit te oefenen niet evenredig zijn aan de nagestreefde doelstelling. Verzoekster voert aan dat de bevriezing van tegoeden niet beantwoordt aan de nagestreefde doelstelling aangezien zij niet betrokken is bij de tenuitvoerlegging van het nucleaire programma dat aan de Iraanse regering wordt toegerekend.

Ontbreken van rechtsgrondslag voor uitvoeringsverordening nr. 945/2012.

Uitvoeringsverordening nr. 945/2012 is vastgesteld door een instelling die daarvoor niet bevoegd was en is ontoereikend gemotiveerd.

____________

1 - Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), zoals gerectificeerd.

2 - Besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 19, blz. 22); zoals gerectificeerd.

3 - Besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58).

4 - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16).