Language of document :

Arrest van het Gerecht van 29 april 2015 – Bank of Industry and Mine / Raad

(Zaak T-10/13)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Beroepstermijn – Ontvankelijkheid – Exceptie van onwettigheid – Onjuiste rechtsopvatting – Evenredigheid – Eigendomsrecht – Bevoegdheid van de Raad – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging – Heroverweging van de vastgestelde beperkende maatregelen – Recht op een effectieve rechterlijke bescherming – Onjuiste beoordeling”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Bank of Industry and Mine (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: E. Glaser en S. Perrotet, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: V. Piessevaux en M. Bishop, gemachtigden)

Voorwerp

Ten eerste, een verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van artikel 1, punt 8, van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58), en, ten tweede, een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2012/635, uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16), en het bij brief van de Raad van 14 maart 2014 meegedeelde besluit, voor zover het de opname betreft van verzoeksters naam in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), en in bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1)

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Bank of Industry and Mine wordt verwezen in de kosten.

____________

____________

1     PB C 79 van 16.3.2013.