Language of document :

Arrest van het Gerecht van 5 juni 2012 - Imperial Chemical Industries / Commissie

(Zaak T-214/06)

("Mededinging - Mededingingsregelingen - Markt voor methacrylaat - Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG en artikel 53 EER-Overeenkomst - Deelname aan onderdeel van inbreuk - Rechten van verdediging - Geldboeten - Motiveringsplicht - Zwaarte van inbreuk - Afschrikkende werking - Gelijke behandeling - Evenredigheid - Beginsel van behoorlijk bestuur - Medewerking tijdens administratieve procedure - Duur van procedure - Redelijke termijn")

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Imperial Chemical Industries Ltd, voorheen Imperial Chemical Industries plc (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. Anderson, QC, H. Rosenblatt, B. Lebrun, advocaten, W. Turner, S. Berwick en T. Soames, solicitors, vervolgens R. Wesseling en C. Swaak, en ten slotte R. Wesseling, C. Swaak en F. ten Have, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk V. Bottka, I. Chatzigiannis en F. Amato, vervolgens V. Bottka, I. Chatzigiannis en F. Arbault, en ten slotte V. Bottka en J. Bourke, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van artikel 2, sub c, van beschikking C(2006) 2098 def. van de Commissie van 31 mei 2006 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/F/38.645 - Methacrylaat), of, subsidiair, tot verlaging van de bij deze bepaling opgelegde geldboete

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Imperial Chemical Industries Ltd wordt verwezen in de kosten.

____________

1 - PB C 237 van 30.9.2006.