Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 2 juli 2003 ingesteld door Albert Albrecht GmbH en Co. KG en 9 andere tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-251/03)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 2 juli 2003 beroep tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door Albert Albrecht GmbH en Co. KG, Aulendorf, Duitsland, AniMedica GmbH, Senden-Bösensell, Duitsland, Ceva Tiergesundheit GmbH, Düsseldorf, Duitsland, Fatro SpA, Bologna, Italië, Laboratorios Syva SA, León, Spanje, Laboratorios Virbac SA, Barcelona, Spanje, Química Farmacéutica Bayer SA, Barcelona, Spanje, Univete Técnica Pecuaria Comercio Industria, Lda, Lissabon, Portugal, Vétoquinol Especialidades Veterinarias SA, Madrid, Spanje, Virbac SA, Carros, Frankrijk, alle vertegenwoordigd door D. Waelbroeck, U. Zinsmeister en N. Rampal, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(de bestreden beschikking, waarbij de lidstaten wordt opgedragen vergunningen voor het in de handel brengen van producten die benzathine penicilline bevatten, volgens de raadplegingsprocedure van artikel 35 van richtlijn 2001/82 te schorsen, nietig te verklaren,

(subsidiair, de bestreden beschikking non-existent te verklaren;

(verweerster in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

De verzoekende vennootschappen zijn alle houder van een door de nationale bevoegde autoriteiten afgegeven nationale vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik, dat de farmacologisch werkzame stof "benzathine penicilline" bevat. Deze stof is een algemeen antibioticum dat wordt gebruikt in injecteerbare geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik voor voedselproducerende dieren.

Onderhavig beroep is gericht tegen de beschikking van de Commissie van 22 april 2003, waarbij in het kader van een door de Ierse autoriteiten ingeleide zogenaamde "raadplegingsprocedure wanneer belangen van de Gemeenschap in het geding zijn" de schorsing van vergunningen voor het in de handel brengen van producten die benzathine penicilline bevatten wordt gelast overeenkomstig artikel 35 van richtlijn 2001/82/EG(1) (ex artikel 20 van richtlijn 81/851) . Verzoeksters in het onderhavige geding hebben beroep tot nietigverklaring ingesteld tegen de beschikking van 25 januari 2002 houdende inleiding van de raadplegingsprocedure. Het beroep, waarover nog geen uitspraak is gedaan, is ingeschreven onder rolnummer T-19/02(2).

Tot staving van hun conclusies voeren verzoeksters aan dat:

( de Commissie de lidstaten niet kan verplichten tot schorsing van nationale vergunningen voor het in de handel brengen van producten die benzathine penicilline bevatten overeenkomstig de procedure vervat in artikel 35 van richtlijn 2001/82, aangezien dit artikel de Commissie niet de bevoegdheid verleent beschikkingen te geven tot harmonisering van nationale vergunningen voor het in de handel brengen.

( gesteld al dat de procedure van artikel 35 van richtlijn 2001/82 zou kunnen leiden tot een bindende beschikking van de Commissie, een dergelijke procedure hooguit van toepassing zou zijn op geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die zijn toegelaten volgens de procedure van wederzijdse erkenning.

( de in artikel 35 van richtlijn 2001/82 neergelegde procedure enkel gevolgen kan hebben voor de rechtstreeks daardoor geraakte nationale vergunning voor het in de handel brengen.

( in casu geen sprake is van "belangen van de Gemeenschap" die de raadplegingsprocedure rechtvaardigen.

____________

1 - )Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311, blz. 1), die richtlijn 81/851/EEG van 28 september 1981 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 317, blz. 1, en de latere wijzigingen) consolideert en vervangt.

2 - )PB C 109, blz. 51.