Language of document : ECLI:EU:T:2013:83

Zaak T‑378/11

Franz Wilhelm Langguth Erben GmbH & Co. KG

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk MEDINET – Oudere nationale en internationale beeldmerken MEDINET – Aanspraak op anciënniteit van oudere nationale en internationale merken – Oudere merken in kleur en aangevraagd gemeenschapsmerk dat geen kleur in bijzonder aanduidt – Geen gelijke tekens – Artikel 34 van verordening (EG) nr. 207/2009 – Motiveringsplicht – Artikel 75 van verordening nr. 207/2009 – Wenselijkheid van mondelinge procedure – Artikel 77 van verordening nr. 207/2009”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 20 februari 2013

1.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Middelen rechtens niet uiteengezet in verzoekschrift – Algemene verwijzing naar andere stukken – Niet-ontvankelijkheid

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c)

2.      Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Motivering van beslissingen – Artikel 75, eerste zin, van verordening nr. 207/2009 – Strekking gelijk aan die van artikel 296 VWEU – Gebruik door de kamer van beroep van impliciete motivering – Toelaatbaarheid – Voorwaarden

(Art. 296 VWEU; verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 75, eerste zin)

3.      Gemeenschapsmerk – Gemeenschapsmerkaanvraag – Aanspraak op anciënniteit van nationaal merk – Voorwaarde – Gelijkheid tussen teken en merk – Restrictieve uitlegging

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 34, leden 1 en 2)

4.      Gemeenschapsmerk – Gemeenschapsmerkaanvraag – Aanspraak op anciënniteit van nationaal merk – Voorwaarde – Gelijkheid tussen teken en merk – Begrip – Strekking gelijk aan die van artikel 8, lid 1, sub a, van verordening nr. 207/2009

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub a, en 34, lid 1; richtlijn 89/104 van de Raad, art. 5, lid 1, sub a)

5.      Gemeenschapsmerk – Gemeenschapsmerkaanvraag – Aanspraak op anciënniteit van nationaal merk – Voorwaarde – Gelijkheid tussen teken en merk – Beeldmerken MEDINET

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 34, lid 1)

6.      Gemeenschapsmerk – Gemeenschapsmerkaanvraag – Aanspraak op anciënniteit van nationaal merk – Voorwaarde – Gelijkheid tussen teken en merk – Beschermingsomvang van merken – Geen invloed

7.      Gemeenschapsmerk – Beslissingen van het Bureau – Beginsel van gelijke behandeling – Beginsel van behoorlijk bestuur – Eerdere beslissingspraktijk van het Bureau

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 13)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 14, 15)

3.      De voor de aanvraag tot inschrijving van het gemeenschapsmerk gemaakte aanspraak op de anciënniteit van het oudere merk krachtens artikel 34 van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk kan slechts worden toegewezen indien cumulatief aan drie voorwaarden is voldaan: het oudere merk en het aangevraagde gemeenschapsmerk moeten gelijk zijn; de waren of diensten van het aangevraagde gemeenschapsmerk moeten gelijk zijn aan of vallen onder die waarvoor het oudere merk is ingeschreven, en de houder van de aan de orde zijnde merken moet dezelfde zijn.

De voorwaarde dat het teken en het merk gelijk zijn, dient, gelet op de gevolgen die aan deze gelijkheid worden verbonden, beperkend te worden uitgelegd. In casu zal de houder van het gemeenschapsmerk van wie de aanspraak op de anciënniteit van het oudere nationale merk is toegewezen, wanneer hij afstand doet van het oudere merk of het laat vervallen, overeenkomstig artikel 34, lid 2, van verordening nr. 207/2009 aanspraak kunnen blijven maken op dezelfde rechten als wanneer het oudere merk ingeschreven was gebleven.

(cf. punten 26, 28)

4.      Een teken is gelijk aan een merk wanneer het, zonder wijziging of toevoeging, alle elementen van dit merk afbeeldt, of wanneer het in zijn geheel beschouwd verschillen vertoont die dermate onbeduidend zijn dat zij aan de aandacht van de gemiddelde consument kunnen ontsnappen.

Deze omschrijving van het begrip gelijkheid van de merken is ingegeven door de uitlegging van artikel 5, lid 1, sub a, van de Eerste richtlijn (89/104) betreffende merken, dat overeenkomt met artikel 8, lid 1, sub a, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk. Ook al zijn de doelstellingen van artikel 8, lid 1, sub a, en artikel 34 van deze verordening niet dezelfde, beide artikelen bepalen als toepassingsvoorwaarde dat de betrokken merken gelijk zijn. Een begrip dat in verschillende bepalingen van een rechtshandeling wordt gebruikt, moet omwille van de coherentie en de rechtszekerheid, en te meer wanneer het strikt moet worden uitgelegd, worden geacht hetzelfde te betekenen, los van de bepaling waarin het staat.

(cf. punten 27, 39‑41)

5.      De aanspraak, op grond van artikel 34, lid 1, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk, op de anciënniteit van de nationale en internationale beeldmerken MEDINET voor het gemeenschapsbeeldmerk MEDINET kan niet worden toegewezen, aangezien de merken niet gelijk zijn.

Hoewel de oudere nationale en internationale merken en het aangevraagde gemeenschapsmerk een gemeenschappelijk woordelement „medinet” bevatten, als onderdeel van een kruisvormig beeldteken, zijn de oudere nationale en internationale merken goudkleurig, terwijl het aangevraagde gemeenschapsmerk geen bijzondere kleur aanduidt. Het feit dat een merk in een kleur is ingeschreven of daarentegen geen kleur in het bijzonder aanduidt, kan echter niet worden beschouwd als een verwaarloosbaar gegeven in de ogen van een consument. De indruk die een merk nalaat, verschilt immers naargelang dit merk in kleur is of geen kleur in het bijzonder aanduidt.

(cf. punten 30, 52, 54)

6.      De beschermingsomvang van de betrokken merken is geen gegeven waarmee bij het onderzoek van de aanspraak op de anciënniteit van het oudere merk krachtens artikel 34 van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk rekening moet worden gehouden. Eén van de door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) onderzochte voorwaarden om een dergelijke aanspraak toe of af te wijzen is immers de gelijkheid van de betrokken merken. Het onderzoek van deze gelijkheid veronderstelt dat de elementen van de betrokken merken worden vergeleken, en niet dat de omvang van de bescherming die deze merken genieten of kunnen genieten en die overigens kan verschillen naargelang van de toepasselijke bepaling van verordening nr. 207/2009, wordt beoordeeld of vergeleken.

(cf. punt 47)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 61, 62)