Language of document : ECLI:EU:T:2014:61





Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 6 februari 2014 – Elf Aquitaine/Commissie

(zaak T‑40/10)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Europese markten voor thermische tinstabilisatoren en thermische stabilisatoren op basis van ESBO/esters – Beschikking tot vaststelling van twee inbreuken op artikel 81 EG en artikel 53 EER-Overeenkomst – Geldboeten – Verzoek tot nietigverklaring – Rechten van verdediging – Tardieve kennisgeving van het onderzoek van de Commissie – Duur van de administratieve procedure – Aansprakelijkheid van de moedermaatschappij voor de inbreuken op de mededingingsregels die haar dochterondernemingen hebben gemaakt – Vermoeden dat daadwerkelijk beslissende invloed is uitgeoefend – Duur van de inbreuken – Verjaring – Gewettigd belang om een inbreuk uit verleden vast te stellen – Aan de moedermaatschappij opgelegde geldboeten verschillend van de aan dochteronderneming opgelegde geldboeten – Volledige rechtsmacht”

1.                     Mededinging – Administratieve procedure – Eerbiediging van de rechten van verdediging – Inachtneming van een redelijke termijn – Verplichting voor de Commissie om aan de door een onderzoek betrokken ondernemingen kennis te geven van de mogelijkheid om onderzoeks- of vervolgingsmaatregelen te nemen voordat een mededeling van punten van bezwaar wordt verstuurd – Geen – Beoordeling door de Unierechter van een eventuele schending van de rechten van verdediging wegens een tardieve kennisgeving aan de betrokken ondernemingen – Voorwaarden –Noodzaak voor deze ondernemingen om zich te steunen op concrete, nauwkeurige en omstandige argumenten (Art. 81 EG; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 1; verordening nr. 1/2003) (cf. punten 44‑54, 67‑79)

2.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punt 90)

3.                     Mededinging – Administratieve procedure – Verplichtingen van de Commissie – Inachtneming van een redelijke termijn – Nietigverklaring van het besluit tot vaststelling van een inbreuk wegens de buitensporig lange duur van de procedure – Voorwaarde – Aantasting van de rechten van verdediging van de betrokken ondernemingen – Invloed van de buitensporig lange duur van de procedure op de inhoud van het besluit van de Commissie – Geen (Art. 81 EG; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 1; verordening nr. 1/2003) (cf. punten 99‑107, 111‑113)

4.                     Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Vermoeden dat de moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op de dochterondernemingen die zij geheel of vrijwel geheel in handen heeft – Bewijsplichten van de vennootschap die dit vermoeden wil omkeren – Elementen die niet volstaan om dit vermoeden om te keren (Art. 81 EG en 82 EG; verordening nr. 1/2003, art. 2) (cf. punten 126, 127, 138‑149, 180‑190, 201, 202)

5.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot oplegging van geldboeten wegens een inbreuk op de mededingingsregels en met meer dan één adressaat – Toerekening van de praktijken van een dochteronderneming aan haar moedermaatschappij – Noodzaak van een uitdrukkelijke motivering – Omvang (Art. 81 EG en 253 EG) (cf. punten 152‑160, 163‑173)

6.                     Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs van de inbreuk en de duur daarvan ten laste van Commissie – Omvang van de bewijslast – Vereiste mate van nauwkeurigheid van de door Commissie in aanmerking genomen bewijzen – Bundel aanwijzingen – Bewijsplichten van de ondernemingen die het bestaan of de duur van de inbreuk betwisten (Art. 81 EG; verordening nr. 1/2003, art. 2) (cf. punten 214‑223, 242‑246)

7.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Afschrikkende werking – Inaanmerkingneming van de omvang en de totale middelen van de bestrafte onderneming – Relevantie – Toepassing van een vermenigvuldigingsfactor op het basisbedrag – Datum die in aanmerking moet worden genomen (Verordening nr. 1/2003, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 311‑316, 350‑363)

8.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Afschrikkende werking – Moedermaatschappij en dochterondernemingen die ten tijde van het maken van de inbreuk een onderneming in de zin van artikel 81 EG vormden en niet langer in deze vorm bestonden op de datum van vaststelling van een besluit tot oplegging van een geldboete – Verhoging die omwille van de afschrikkende werking enkel voor de moedermaatschappij wordt toegepast en wordt berekend aan de hand van het basisbedrag van de geldboete die hoofdelijk en gezamenlijk is opgelegd aan de vennootschappen die tot de onderneming behoorden, en waarin reeds een omwille van de afschrikkende werking toegepaste specifieke verhoging was begrepen – Toelaatbaarheid (Art. 81 EG; verordening nr. 1/2003, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 317‑320, 325‑331, 364, 365, 373‑377)

9.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsbevoegdheid van de Commissie op grond van artikel 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 – Schending van het beginsel van legaliteit van sancties – Geen (Verordening nr. 1/2003, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 30) (cf. punten 332‑342)

10.                     Mededinging – Administratieve procedure – Bevoegdheden van de Commissie – Vaststelling van een inbreuk – Gewettigd belang bij de vaststelling – Relevantie om de werking van de mededingingsregeling in haar geheel te begrijpen (Art. 81 EG; Verordening nr. 1/2003, art. 7, lid 1) (cf. punten 389, 391‑397)

11.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Rechterlijke toetsing – Volledige rechtsmacht van de Unierechter – Omvang (Art. 261 VWEU en 263 VWEU; verordening nr. 1/2003, art. 31) (cf. punt 403)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking nr. C(2009) 8682 definitief van de Commissie van 11 november 2009 in een procedure op grond van artikel 81 [EG] en van artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38.589 – Thermische stabilisatoren) of, subsidiair, tot verlaging van de opgelegde geldboeten

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Elf Aquitaine SA wordt verwezen in de kosten.