Language of document :

Beroep ingesteld op 18 september 2014 – El-Qaddafi / Raad

(Zaak T-681/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Aisha Muammer Mohamed El-Qaddafi (Muscat, Oman) (vertegenwoordiger: J. Jones, Barrister)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

een maatregel tot organisatie van de procesgang krachtens artikel 64 van het Reglement voor de procesvoering vaststellen, waarbij de Raad wordt gelast alle inlichtingen die de opname van verzoeksters naam in de bestreden handelingen staven, openbaar te maken;

besluit 2011/137/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië, zoals gewijzigd bij besluit 2014/380/GBVB van de Raad van 23 juni 2010, volledig of gedeeltelijk nietig verklaren, voor zover het verzoekster betreft;

verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011, zoals uitgevoerd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2014 van de Raad van 23 juni 2014 tot uitvoering van artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 204/2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië, volledig of gedeeltelijk nietig verklaren, voor zover zij verzoekster betreft;

de Raad verwijzen in de kosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

Het Gerecht is bevoegd om de rechtmatigheid te onderzoeken van de beperkende maatregelen die door de Raad van de Europese Unie jegens verzoekster zijn vastgesteld ter uitvoering van de door de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot Libië opgelegde sanctieregeling. Verzoekster voert aan dat met betrekking tot EU-maatregelen ter uitvoering van op internationaal vlak vastgestelde beperkende maatregelen geen immuniteit van rechtsmacht bestaat op grond dat zij uitvoering geven aan krachtens hoofdstuk VII van het VN-Verdrag door de VN-Veiligheidsraad vastgestelde resoluties.

Het Gerecht is bevoegd om een volledige en inhoudelijke toetsing te verrichten van de rechtmatigheid van de bestreden EU-maatregelen ter uitvoering van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad waarbij beperkende maatregelen jegens verzoekster zijn vastgesteld. Dit omvat mede de toetsing of de redenen die de Raad aanvoert tot staving van zijn besluit om de plaatsing van verzoekster op de lijst te handhaven, gegrond, voldoende gedetailleerd en duidelijk zijn.

De bestreden EU-maatregelen schenden verzoeksters rechten van verdediging en haar recht op effectieve rechterlijke bescherming. Verzoekster voert aan dat de Raad geen redenen of specifieke bewijzen heeft verstrekt die rechtvaardigen dat haar plaatsing op een lijst wordt gehandhaafd.

De bestreden EU-maatregelen schenden het evenredigheidsbeginsel en verzoeksters grondrechten, daaronder begrepen haar eigendomsrecht en haar recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven.

De plaatsing van verzoekster op een lijst is ongegrond, onjuist, ongerechtvaardigd en onvoldoende gedetailleerd, aangezien verzoekster geen bedreiging vormt voor de internationale vrede en veiligheid. Verzoekster voert aan dat de handhaving van haar plaatsing op een lijst louter op grond van haar familieband met het overleden hoofd van het ten val gebrachte Gaddafi-regime in strijd met het EU-recht is. Voorts voert verzoekster aan dat zij niet betrokken was bij gebeurtenissen in Libië die een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid vormen.