Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 8 januari 2014 door Peter Schönberger tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 november 2013 in zaak F-14/12, Schönberger / Rekenkamer

(Zaak T-26/14 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirerende partij: Peter Schönberger (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordiger: O. Mader, advocaat)

Andere partij in de procedure: Rekenkamer van de Europese Unie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 november 2013 in zaak F-14/12 (Schönberger/Rekenkamer) te vernietigen;

rekwirants in eerste aanleg ingediende vorderingen toe te wijzen;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij zeven middelen aan.

Eerste middel: het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft geen uitspraak gedaan over het eerste middel, volgens hetwelk het aantal voor bevordering in 2011 openstaande posten met slechts drie posten tien posten minder bedroeg dan het vijfjarig gemiddelde dat het Statuut voor de periode 2007-2011 voorziet.

Tweede middel: het bestreden arrest geeft de positie van partijen verkeerd weer, aangezien daarin wordt verklaard dat de bevorderingsjaren 2010 tot en met 2014 de betrokken vijfjarige periode vormden.

Derde middel: rekwirants rechten van verdediging zijn geschonden, aangezien hij geen standpunt heeft kunnen innemen over de vijfjarige periode die het Gerecht voor ambtenarenzaken relevant heeft geacht.

Vierde middel: er is sprake van een ontoereikende motivering, aangezien in het bestreden arrest niet wordt uiteengezet waarom de vijfjarige periode van 2010 tot en met 2014 als referentieperiode moet worden beschouwd.

Vijfde middel: de uitlegging van het Statuut door het Gerecht voor ambtenarenzaken is in strijd met de duidelijk uitgesproken wil van de wetgever om een nieuwe vijfjarige periode te laten beginnen in 2014.

Zesde middel: het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft het beginsel van gewettigd vertrouwen geschonden, aangezien het zijn arrest heeft gebaseerd op een uitlegging van het Statuut die de verwerende partij uitdrukkelijk had afgewezen.

Zevende middel: het beginsel van gelijke behandeling is niet correct en in overeenstemming met de vaste rechtspraak toegepast.