Language of document :

Beroep ingesteld op 10 oktober 2012 - Visa Europe/Commissie

(Zaak T-447/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Visa Europe Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: A. Renshaw en J. Aitken, Solicitors)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Commissie van 31 juli 2012 in zaak COMP/D1/39398 - Visa MIF nietig te verklaren voor zover daarbij het verzoek van Visa is afgewezen, strekkende tot wijziging van het plafond voor multilaterale interbancaire vergoedingen (MIF's) dat door de Commissie bindend is verklaard in haar besluit van 8 december 2010; en

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Het eerste middel is eraan ontleend dat

de Commissie artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, Visa Europe's rechten van verweer en het beginsel van behoorlijk bestuur heeft geschonden door Visa Europe niet in de gelegenheid te stellen haar zienswijze uiteen te zetten ten aanzien van de relevante feiten en de bezwaren van de Commissie op het punt van de beweerde tekortkomingen in de door Visa Europe overgelegde economische studie alvorens Visa Europe's verzoek tot wijziging van het MIF-plafond definitief af te wijzen.

Het tweede middel is eraan ontleend dat

de Commissie artikel 9, lid 2, sub a, van verordening 1/2003, het beginsel van behoorlijk bestuur en artikel 296 VWEU heeft geschonden door de door Visa Europe overgelegde studie niet te vergelijken met eerdere studies die zijn gebruikt om het MIF-plafond te berekenen en door zich te baseren op niet ter zake doende overwegingen bij de afwijzing van Visa Europe's verzoek tot wijziging van het MIF-plafond.

Het derde middel is eraan ontleend dat

de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft begaan. Zij heeft door Visa Europe overgelegd bewijs van de hand gewezen op basis van onjuiste overwegingen en op basis van bezwaren die niet met de eigen precedenten van de Commissie in overeenstemming waren. De Commissie heeft daarnaast niet erkend dat haar bezwaren, ook als zij juist zouden blijken te zijn, niettemin geen rechtvaardiging voor de afwijzing van het verzoek tot wijziging van het MIF-plafond konden zijn.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen [101] en [102] van het [VWEU] (PB L 1, blz. 1).